Algemeene Godgeleerde Zeedenkundige, Staatkundige, Historische en Oordeelkundige Schatkamer (1738)

Titelbeschrijving
De Algemeene Godgeleerde, Zeedenkundige, Staatkundige, Historische en Oordeelkundige Schatkamer, waar in de Uitgeleezendste Vertoogen, over de Godsdienst, Zeedenkunde, Historie, Staatkunde en Oordeelkundige Aanmerkingen, over Zaaken en Boeken, uit Verscheide Taalen by een Vergadert, te vinden zyn, onder de Zinspreuk ‘E pluribus unum’.
¶ Verkorte titel: De Algemeene Schatkamer. 
¶ Titel nrs. 11 en 12: Algemeene Keurstoffen, waar in de Uitgeleezendste Vertoogen over Allerhande Zaaken, Stoffen en Boeken uit Verscheide Taalen byeen Vergaderd, te vinden zyn (bron: Leydse Courant van 29 juni 1739 en 28 augustus 1739).

Periodiciteit
Van dit maandblad waren de ‘Stukjes den eersten dag van ieder Maand te bekomen’ (Leydse Courant 12 februari 1738).
In het ‘Bericht van de boekverkopers’ achterin de Algemeene Schatkamer wordt aangekondigd dat ‘eenige weinige Complete Exemplaaren, van het eerste Deel’ verkrijgbaar zijn en dat het tijdschrift ‘om den goeden uitslag’ beslist vervolgd zal worden. Op 4 juli 1738 peilden de uitgevers de behoefte onder hun collega’s: in de advertentie wordt aan de ‘Boekverkopers in de buyten-Steeden’ gevraagd opgave te doen van het aantal dat ze in het vervolg afgeleverd wensten te zien.
In oktober 1738 beklaagde de Amsterdamse kerkenraad zich bij de hoofdofficier over in de Schatkamer aangetroffen schadelijke stellingen. Twee maanden later overhandigden de uitgevers een brief van de schrijver van het blad, waarin deze beloofde zich van allerlei aanstotelijks te zullen onthouden en de aangetroffen stellingen te zullen weerspreken. Op 1 december van hetzelfde jaar adverteerde de ‘Informator, als Schryver van de Algemeene Schatkamer’ in de Leydse Courant, dat het werk enige tegenstand heeft ontmoet, waardoor het die maand niet is uitgekomen. Maar, verzekerde hij, ‘het zelve staat vervolgd te worden, zoo ras het eenigsints doenlyk is, het welk nader by de Courant zal bekend gemaakt worden, als mede waar het zelve zal te bekomen zyn’. Pas op 29 juni 1739 en 28 augustus 1739 werd er geadverteerd voor de afleveringen, nu genoemd Algemeene Keurstoffen, van november resp. december 1738.
Nr. 6 is als enige aflevering bewaard gebleven.

Bibliografische beschrijving
De bestudeerde aflevering bevat II + 138 pagina’s (genummerd 637-774; de titelpagina is p. [637]). Het voorwerk bestaat uit een titelplaat, met het onderschrift ‘Algemeene schatkamer’. Het toont een geleerde in zijn werkkamer-bibliotheek, achter in een tuin, met uitzicht op die tuin en op een buitenhuis. Voor de titelplaat en het register wordt op 4 juli 1738 in de Leydse Courant geadverteerd.
Op p. 760-761 staat een ‘Korte inhoud’ van het zesde stukje; op p. 762-772 een Bladwijzer op de voorgaande (blijkbaar 6) stukjes; op p. 773-774 een Bericht van de boekverkopers, inhoudend dat er nog enkele complete exemplaren van dit deel, en nog wat losse stukjes verkrijgbaar zijn; ‘zullende dit werk om den goeden uitslag, zeekerlyk vervolgt worden’.
De aflevering begint met een short title.

Boekhistorische gegevens
Impressum: ‘Te Amsterdam, By Arendt van Huyssteen, en Steeve van Esveldt, Boekverkoopers, 1738’.
Van Eeghen maakt melding van een rekest door Van Huyssteen en Van Esveldt, om het privilege te krijgen voor deze maandelijkse Schatkamer. Die zou voornamelijk uittreksels bevatten uit het Gentleman’s Magazine en het London’s Magazine. Deze bladen gaven maandelijks samenvattingen uit de wekelijkse papieren en hadden een soortgelijk oogmerk.
Het rekest werd ingediend nadat er reeds twee afleveringen waren verschenen. De uitgever Hendrik Janssonius van Waesberghe was ertegen. Hij schreef op 20 maart 1738:

Die messrs. schijnen het op alle intrigues aan te leggen, met hun weeklijks nouvelle papier hun oogmerk niet kunnende berijken, geven ze dat kind nu wederom een ander doopnaam om sien of door die flatteuser titul ook d’oogen kunne verblinde.

Belangstellenden konden het blad, aldus de advertentie van 12 februari 1738, voor 8 stuivers per aflevering kopen bij:

Haarlem by J. Bosch en Assendelft; Leyden Luchtmans, Kallewier, G. Langerak en van Eyk; ’s Hage J. vander Kloot en van Thol; Delft Boitet en P. v.d. Kloot; Rotterdam J.D. Beman, Lozel en Smithof; Gouda Staal; Dord van Braam; Middelburg Meerkamp en Callenfels; Vlissingen Payenaar; Hoorn J. Duyn; Alkmaar Houtwerf; Enkhuyzen Callenbag; Zutphen van Hoorn; Harderwyk Lunterbosch; Groningen Febens; Harlingen vander Plaats; Sardam W. de Wilde; en Utrecht Visch en Besselingh.

Medewerkers
De auteur is Jan Willem CLAUS VAN LAAR (1695/1698-1769), avonturier, polyhistor, broodschrijver en stoorzender-algemeen. Hij werkte onder de schuilnaam ‘d’Informator’ en schreef bijvoorbeeld onder identiek pseudoniem en met dezelfde zinspreuk het tijdschrift De Secretary van Apollo en Minerva (1739-1741).

Inhoud
Op 12 februari 1738 kondigen de uitgevers in de Leydse Courant aan dat het werk 22 vertogen zal bevatten, ‘uyt verscheide Taalen by een vergaderd, en na den eisch van ieders byzonder Onderwerp, op een deftige, hertroerende, vermakelyke en Satirische wyze verhandeld’. De bewaard gebleven aflevering bestaat uit dertien ‘vertogen’. Deze zijn telkens met een nummer aangegeven, terwijl tegelijk vaak de bron van het vertoog wordt genoemd. Meestal volgt een onderwerpsregel.
Nr. 3 bevat volgens de Leydse Courant van 21 maart 1738 ‘Een beschryving van den vermaarden Jood Sus Oppenheimer, zyne Daaden, Verdrukkingen en baldadige Grootsheid, als meede zyn Vonnis en Straf, omstandig beschreven, nevens een accuraate Plaat van zyne Executie, en de yzere Galg met de Kooy, als meede zyn Afbeeldzel’.
In nr. 6 vinden we achtereenvolgens als vertogen: levensbeschrijving van Jacobus Hollandus (uit de Informator nr. 16); een recept voor vriendschap (uit de Prompter); van ter zee voor zot te spelen (uit de Craftman); over de kennis der schilderkunst (uit de Prompter); de wereld ontmaskerd; een onderzoek of christenen bloed mogen nuttigen; raadsel aan de schoonste der vrouwen (uit de Informator nr. 17); boertig andwoord aan een geestelijke dame; (door A.V.P.); over achtenswaardige geringe mensen (uit de Bestraffer); antwoord op de tweede vertaling in de Schatkamer van april; over eigenbelang als grondslag van het pausdom (door A.); de weelde is het bederf van een natie (uit Fogg’s Journal); aanmerkingen over de dood van Cato; vrouwen-redeneringen bij het kraambed (uit Informator nr. 18).

Exemplaren
STCN 314122206

Literatuur
¶ T. Jongenelen, ‘De volmaakte Hollandse broodschrijver Jan Willem Claus van Laar’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 24 (2001), p. 104-117
¶ Ton Jongenelen, ‘Jan Willem Claus van Laar (1697-1769). een onverbeterlijk sjoemelaar’, in: Anna de Haas e.a. (red.), Achter slot en grendel. Schrijvers in Nederlandse gevangenschap 1700-1800 (Zutphen 2002), p. 93-101.
¶  I. van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725, deel 4 (Amsterdam 1967), p. 156-157; deel 5-1 (Amsterdam 1978), p. 220.

André Hanou