Antwerpsche Post-tydinge (1706-1742) – editie Amsterdam

Titelbeschrijving
Antwerpsche Dingsdaagsche [Vrydaagsche] Post-Tydinge.
¶ Vanaf 1711/1712 was de titel: Antwerpsche Dingsdaagsche [Vrydaagsche] Postydinge [sic].

Periodiciteit
De Amsterdamse editie van de Antwerpsche Post-Tydinge is nauwelijks bewaard gebleven. Daardoor is het moeilijk om de verschijningsdata exact vast te stellen.
De datering van de Antwerpsche Post-Tydinge is gebaseerd op de verzen die Jan van Gijsen voor deze Amsterdamse editie van dit Antwerps krantje schreef. Hij gaf deze verzen ook afzonderlijk uit. Zo verscheen in 1706 zijn Alle de gedichten welke gediend hebben tot vercieringe van de Antwerpsche Courant, van den elfden juny, tot den tienden augusty, 1706. Sautijn Kluit (1869) noemt het bestaan van 9 verschillende pamfletten van deze titel. In deel 3 van de Werken van Jan van Gysen staan gedichten die van 9 mei t/m 23 september 1710 in de Antwerpsche Post-Tydinge gepubliceerd zijn geweest.
Van een eerdere en latere verschijning dan genoemde jaartallen is tot op heden niets bekend. Het lijkt erop dat het blaadje is verboden. In de voorrede van de Amsterdamsche Merkuur (deel 1, 1711) schrijft Van Gijsen dat ‘tweemael wierd, dewijl een aer een grover toon / Begon te slaen als ik, die zoetigheid verboôn […].’
De datering van het vervolg van de Antwerpsche Post-Tydinge, de Antwerpsche Postydinge, is op grond van de door Sautijn Kluit (1869) gesignaleerde aflevering van 15 maart 1712 (nr. 22). Omdat het blad twee maal in de week verscheen, moet de uitgever al in 1711 zijn begonnen. In 1742 is nog sprake van een ‘Amsterdamsze Antwerpenaar’.

Bibliografische beschrijving
De Antwerpsche Post-Tydinge van 8 april 1707 (nr. 28) bevat 4 ongenummerde pagina’s in kwarto. De tekst is in twee kolommen gedrukt. Het vers aan het einde is in éénkoloms opmaak. Links in het titelblok staat een eenhoorn, die met de voorpoten rust op een schild waarop een posthoorn staat afgebeeld. Voorts bevat het titelblok de titel, de datum en het volgnummer.

Sautijn Kluit (1869) beschrijft de Antwerpsche Postydinge van 15 maart 1712 als een kwarto-editie, in twee kolommen, met linksboven in het titelblok het wapen van Antwerpen.

Boekhistorische gegevens
De Antwerpsche Post-Tydinge van 8 april 1707 heeft als colofon ‘Na de Copy van Antwerpen by Henricus Aertssens, op de Eyer-markt, in de Parnassus Berg. Met Priv. van de Kon. tot Amsterdam, by J. Brouwer’.
De Antwerpsche Postydinge van 15 maart 1712 is, ‘gedrukt by Jacobus van Egmont, Boekdrukker op de Regeliers Breestraat, In de Nieuwe Drukkery.’ Aan dit adres is toegevoegd:

Deze Courant is gedrukt na de Origineele Copye, of Jacobus van Egmont zal 50 guldens voor den Armen verbeuren, indien der iemant is, die hem kan beweysen dat zy niet na de Origineele Copye is gedrukt.

Na het overlijden in 1725 van Jacobus van Egmont moet het blad zijn voortgezet door de weduwe Van Egmont.

Medewerkers
Jan VAN GIJSEN (1668-1722), bekend van zijn Amsterdamsche Merkuuren (1710-1722), leverde de staatkundige verzen die in de Antwerpsche Post-tydinge zijn opgenomen.
Volgens Sautijn Kluit is er ook sprake van ene P.L. die de verzen ondertekende. Dit zou de latere toneelschrijver Pieter Langendijk (1683-1756) geweest kunnen zijn, die in 1706 zijn eerste treden op het dichterspad zette en ten minste één resultaat liet drukken bij Jacob Brouwer. Jan van Gijsen en Pieter Langendijk waren goede bekenden van elkaar. Over hun bijdragen, zie echter ook Relatie tot andere periodieken.
Over de medewerkers van de Antwerpsche Postydinge die bij Van Egmont uitkwam, is niets bekend.

Inhoud
Volksblaadje dat onder licentie artikelen overnam uit de originele Antwerpsche Post-Tydinge. Het beschreven nummer van de editie Brouwer bevat nieuwsberichten uit Lissabon, Turijn, Wenen, Regensburg, Straatsburg, Hamburg, Londen, Parijs en ’s-Gravenhage. Aan het einde staat een toepasselijk vers met commentaar op het Parijse nieuws. Met de erbarmelijke kwaliteit van dit kreupeldicht werd ca 1706 de spot gedreven in de Lyste van rariteyten (p. 152-153).

Relatie tot andere periodieken
Altena (1982) vergelijkt het vers dat op 8 april 1707 is afgedrukt met wat er volgens de heruitgaven van Jan van Gijsen op die datum weergegeven had moeten zijn. De gedichten blijken zozeer verschillend, dat er vermoedelijk sprake is geweest van een nadruk.
Altena oppert de mogelijkheid dat Pieter Langendijk in opdracht van Brouwer zou hebben geschreven en Jan van Gijsen in opdracht van Cornelis van Hoogenhuyzen, de uitgever die zijn verzen ook afzonderlijk uitgaf. Deze Van Hoogenhuyzen zou dan de nadruk hebben geleverd.

Exemplaren
STCN 314579346
¶ Het door Sautijn Kluit (1869) gesignaleerde nummer van 16 augustus 1707 bevond zich in de Universiteitsbibliotheek Leiden, maar komt tegenwoordig niet meer in de catalogus voor.

Literatuur
¶ Anna de Haas, Jan van Gijsen (1668-1722), een journalistieke broodpoëet in de Jordaan (Amsterdam 2023)
¶ Steven van Impe, ‘Mediamagnaten in de Oostenrijkse Nederlanden? De uitgevers en redacteurs van de Gazette van Antwerpen in de achttiende eeuw’, in: De Gulden Passer 91/2 (2013), p. 127-159
¶ K. Smit, Pieter Langendijk (Hilversum 2000), p. 35-37
¶ P. Altena, ‘Antwerpen-documentatie i en ii’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 1982, p. 480-494, 529-535
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘De Rotterdamsche courant’, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde 1878, p. 3-92, 39
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘De Gazette van Antwerpen’, in: De Nederlandsche Spectator 1869, p. 99-102, 100-101.

Rietje van Vliet
update 30-9-2023