Berichten en Brieven voorgelezen op de Maandelijksche Bedestonden (1799-1918)

Titelbeschrijving
Berichten en Brieven voorgelezen op de Maandelijksche Bedestonden van het Nederlandsch Zendeling-Genootschap, voor het jaar 1799 [etc.].
Er zijn in de titel ook spellingsvarianten: ‘Berigten’ en ‘Zendeling-Genootschap’.
Tussen 1828-1879: Maandberigten, voorgelezen op de maandelijksche Bedestonden van het Nederlandsch Zendelinggenootschap betrekkelijk de Uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de Heidenen.
Na 1879: Maandberigten van het Nederlandsch Zendelinggenootschap betrekkelijk […].

Periodiciteit
Het genootschapsblad ging van start vlak na de oprichting in 1797 van het Nederlandsch Zendeling Genootschap ter voortplanting en bevordering van het Christendom, bijzonder onder de Heidenen. Als gevolg van de inlijving bij Frankrijk was er sprake van een ‘voortdurende stremming van de Briefwisseling’ en had de redactie besloten enige tijd te stoppen. De voorraad was anno 1813 echter dusdanig dat ze het blad nog wel even kon voortzetten. Enkele biografieën en bekeringsgeschiedenissen dienden zolang als bladvulling.

Bibliografische beschrijving
In octavo.
Inhoudsopgaven verschenen in de jaargangen 1808, 1816, 1822 en vanaf 1823 iedere jaargang.

Boekhistorische gegevens
De periodiek werd voor rekening van het genootschap gedrukt ‘Te Rotterdam bij N. Cornel’. Na 1832 werd de firma M. Wyt en Zonen de vaste drukker.
Het blad was gratis voor de contribuanten van het Genootschap.

Medewerkers
Voor de inhoud van het periodiek was een Commissie voor de Maandberichten verantwoordelijk waarvan de leden, aldus Kruijf (1894), bestond uit ‘lieden van zeer verschillende stand, ontwikkeling en richting’.

Inhoud
Op de eerste maandag van de maand werd ’s avonds een bijzondere ‘bedestonde’ gehouden in de huisgezinnen der leden. Voor de openbare bedestonden in Rotterdam besloot men belangrijke ingekomen berichten voor te lezen. Dat gebeurde voor het eerst op 7 januari 1799, waarop men besloot ze voor de rest van het land in drukvorm uit te geven. Zo belangrijk waren die berichten lang niet altijd, waardoor het blad soms tamelijk langdradig is.
Er staan ook verhalen in van zendelingen, maar Kruijf plaatst zijn kanttekeningen bij de betrouwbaarheid van hun waarnemingen.

Exemplaren
¶ Amsterdam, Vrije Universiteit: XT.00174:1:1, 2 (deel 1, 2)
¶ Full text deel 1804deel 1806deel 1808deel 1810deel 1812deel 1814

Bronnen
¶ Utrecht, Het Utrechts Archief: Archief van het Nederlandsch Zendelinggenootschap (NZG), 1797-1951

Literatuur
¶ J. Boneschansker, Het Nederlandsch Zendeling Genootschap in zijn eerste periode: een studie over opwekking in de Bataafse en Franse Tijd (Leeuwarden 1987)
¶ E.F. Kruijf, Geschiedenis van het Nederlandsche Zendelinggenootschap en zijne zendingsposten (Groningen 1894), p. 27-32.

Rietje van Vliet