Bijdragen betrekkelijk de Verbetering van den Maatschappelijken Staat der Joden (1806-1807)

Titelbeschrijving
Bijdragen betrekkelijk de Verbetering van den Maatschappelijke Staat der Joden.

Periodiciteit
De titelpagina van het eerste deel heeft als ondertitel: ‘(Augustus 1806. – Junij 1807.)’; het tweede deel heeft geen eigen titelpagina in het geraadpleegde exemplaar.
De in deel 1 opgenomen nummers zijn gedateerd van 11 augustus 1806 (nr. 1) tot 30 juni 1807 (nr. 56). Deel 2 telt 23 nummers, lopend van 17 juli tot 31 december 1807.
Het weekblad verscheen op vrijdag; een enkele keer op een andere dag. Bij urgent nieuws verschenen soms méér bladen op één dag, of dubbelnummers.

Bibliografische beschrijving
Elke gewone aflevering telt 8 bladzijden, in octavo. Het titelblok behelst de titel, vervolgens een nummeraanduiding en datum.
Deel 1 bevat 12 (titelpagina, Voorberigt, Naamlijst der inteekenaren) + VIII (Inhoud der bijdragen) + 544 doorgenummerde bladzijden. Deel 2 telt 184 doorgepagineerde bladzijden. Op p. 183-184 wordt gezegd dat titelblad, registers enzovoorts nog zullen volgen voor dit deel (niet gevonden).
Aan het einde van het voorwerk van deel 1 vindt men een bericht voor de binder, inhoudend dat ‘het kwartje’, gevoegd achter nr. 10, weggelaten moet worden ‘en daarvoor in de plaats gesteld een vol gedrukt kwart, blad. 97 tot 100, hetwelk aan de Inteekenaars te gelijk, met dit voorwerk, gratis wordt afgeleverd’.

Boekhistorische gegevens
Titelpagina deel 1: ‘in den Haag, Bij Belinfante & Comp., 1806-1807’. De colofon van het allereerste nummer meldt dat het blad naast Belinfante (Den Haag, Molenstraat Wijk E No. 176) verkrijgbaar is

te Amsterdam bij W. Brave, van der Kroe, Js. Van den Burgh en Zoon, Gartman, Romijn, Poster, van der Heij, Molenijzer en Swalm. – Dordrecht, A. Blussé en Zoon, Bonte, van Braam, Boucqée. – Delft, Roelofswaart. – Haarlem, Loosjes, Bohn, Augustini. – Leijden, Delfos, D. du Mortier, en zoon, Wed. Cijfveer, en Gebroeders Murraij. – Rotterdam, J. Hendriksen, Holstein, Vis, Poolman. – Utrecht, Wed. J. Terveen en Zon, Visch. – En verders bij alle Boekverkoopers en Postmeesters alöm.

Deze lijst wordt iets uitgebreid p. 116, terwijl ook later nog een enkel verkooppunt toegevoegd wordt. Deze uitgebreider lijst is ook achter het eerste nummer van deel 2 te vinden.
Als prijs wordt in de colofons vermeld: 2 stuivers. Dubbelnummers kostten 4 stuivers.
Op verschillende plaatsen in deel 1 is sprake van een uitgekomen ‘Berigt’, waardoor men op deel 2, het Vervolg, kan intekenen (bijv. p. 508, 520). Dit ‘Berigt’ is bijeen gebonden in de band waarin ook deel 2 te vinden is.

Medewerker
‘Mozes en Jacob [Belinfante] schrijven het vol terwijl ook hun zuster Sara meewerkt’, aldus Divendal. De familie Belinfante, uit een gezin waarvan de vader rabbijn was, maakte deel uit van de Joodse Verlichting (Haskala). Mozes leefde 1761-1827, Jakob werd geboren 1780.
In deel 2 vindt men ook bijdragen van D.F. en Philanthropus.

Inhoud
De eerste aflevering is een ‘Berigt’ over de aanleiding en het doel van het blad. Het later toegevoegde ‘Voorberigt’ is daarover duidelijker: het blad maakt namelijk zijn start wegens

de bijeenroeping eener vergadering van afgevaardigden der Israëlieten, in het fransch keizerrijk wonende, ingevolge decreet van Keizer Napoleon, van den 26 Meij 1806, voornamelijk ten doel hebbende, het lot dier geloofsbelijders te verbeteren, na hen zelven geraadpleegd te hebben, of, en in hoe ver de godsdienst der Joden, naar de lere van Mozes, en de overleveringe der rabbijnen, met de burgerlijke, maatschappelijke en staatkundige wetten overeentebrengen zij?

Dat doet de uitgever besluiten ‘tot het uitgeven van een tijdschrift, om aan de nieuwsgierigheid van land- en tijdgenoot te voldoen, door de spoedige mededeeling van al het voorgevallene bij [deze] vergadering’. De bijeenkomst van dit ‘Sanhedrin’ zou feitelijk pas plaatsvinden vanaf 9 februari 1807. Het zou zich onder meer bezighouden met vragen over huwelijken met christenen, rechtsmacht der rabbijnen en het erkennen van landswetten; die alle in emancipatoire zin opgelost werden.
De Bijdragen hielden zich tot de opening van de vergadering bezig met het publiceren van stukken over opzet en doel van de vergadering, artikelen over joodse geschiedenis en de ontwikkelingen en speeches in eigen (verlicht) joodse kring, met name in de nieuwe, niet-orthodoxe joodse Amsterdamse gemeente Adath Jesurun. Het optreden van de afgevaardigden uit deze gemeente naar het Sanhedrin (mr. Carel Asser, de arts Hartog de Hartog Lemon, de wiskundige en hebraïst Juda Littwack) zal uitvoerig aandacht krijgen.
Bij dit alles worden, in deel 1, gevoegd stukken over joods meeleven, bijvoorbeeld bij de ramp van Leiden, de gesprekken met koning Lodewijk Napoleon rond de joodse positie en anderszins. Hierdoor is het blad een goede weergave van de ontwikkelingen bij het joodse volksdeel.
In deel 2 is de aandacht voor het Sanhedrin minder. Het nieuws komt meer uit Nederland en uit geheel Europa. De belangstelling voor het eigen joodse onderwijs groeit. Er is niet alleen nieuws over joodse scholen die in bijvoorbeeld Duitsland worden opgericht, maar ook voor het lesprogramma van een door Calisch en Cohen in Amsterdam opgerichte school.

Exemplaar
¶ Amsterdam, Universiteitsbibliotheek: hb-Ros.St.zaal 1 C 1-2 (ontbreekt: deel 2, nr. 19)
¶ Full text deel 1

Literatuur
¶ J. Divendal, ‘Mozes Cohen Belinfante. Jood naar zielsvermogen’, in: H. Berg (red.), De gelykstaat der Joden. Inburgering van een minderheid. 1796-1919 (Amsterdam 1996), p. 35-45, 118-121
¶ S. Bloemgarten, Hartog de Hartog Lemon, 1755-1823. Joodse revolutionair in Franse Tijd (Amsterdam 2007), p. 185-206.

André Hanou