Bijdragen betrekkelijk het Schoolwezen in het Bataafsch Gemeenebest (1800-1809)

Titelbeschrijving
Bijdragen betrekkelijk het Schoolwezen in het Bataafsch Gemeenebest. Eerste [enz.] deel.
Vanaf deel 6: Bijdragen betrekkelijk den Staat en de Verbetering van het Schoolwezen in het Koningrijk Holland.

Periodiciteit
Op 4 augustus 1800 adverteerde de uitgever dat de eerste aflevering (‘stuk’) de volgende dag in de winkel zou liggen. In de Inleiding van deel 1 belooft de schrijver één keer per kwartaal een aflevering, maar indien noodzakelijk worden het meer dan vier stukjes per jaar. Maar bij het verschijnen van nr. 6 meldt de uitgever reeds dat de opzet gewijzigd gaat worden: vanaf de tweede jaargang zal het een maandblad worden.
Het blad behoorde volgens Kruseman tot het aantal van twintig tijdschriften dat op last van de overheid moest worden ingekrompen tot drie.

Bibliografische beschrijving
In klein octavo. De titelpagina’s van de afzonderlijke afleveringen zijn bij het inbinden weggesneden. De afleveringen in deel 1 bevatten 128 genummerde pagina’s. Na het opvoeren van de verschijningsfrequentie worden de afleveringen ca 68 pagina’s (‘4 à 5 vellen druks’).
Voorin ieder deel bevindt zich vanaf deel 2 een ‘Naamlijst der inteekenaaren’; achterin zijn een lijst van besproken boeken, geordend naar vakgebied, en een algemene bladwijzer opgenomen.

Boekhistorische gegevens
‘Te Leyden bij D. du Mortier en Zoon’.
De prijs per aflevering bedroeg aanvankelijk 10 stuivers (zie ook Saakes’ Naamlijst 1800, p. 163 en 1801, p. 264, 280). Aan het einde van deel 1 bericht de uitgever echter dat de stukjes voortaan 6 stuivers in de losse verkoop moesten kosten, en 4½ stuiver voor abonnees.
Abonnees betaalden per jaar ƒ 2:14, maar buiten intekening kostte een deel ƒ 3:12 (o.a. Saakes 1802, p. 381). Met ingang van deel 6 ging de abonnementsprijs omhoog naar ƒ 3 (Saakes 1806, p. 286); daarna was de prijs voor intekenaars ƒ 3:12 en niet-intekenaars ƒ 4:16 (o.a. Saakes 1807, p. 382).

Medewerkers
Het tijdschrift is blijkens de eerste advertentie in de Leydse Courant geschreven door ‘een der daartoe meest bekwame Mannen in ons Vaderland’. Op 31 oktober 1800 wordt in dezelfde krant gemeld dat het

met Voorkennis en Medeweeten van den AGENT der NATIONAALE OPVOEDING wordt uitgegeeven, en in hetwelk Hy, volgends deszelfs Aankondiging van 5 Augustus l.l., alle Berichten en Stukken, van wegen zyn Agentschap, betrekkelyk het laagere Schoolwezen, zal plaatsen.

In de inleiding worden lezers opgeroepen om bijdragen toe te zenden. Er staan dan ook regelmatig ingezonden berichten in, afkomstig van schoolopzieners of onderwijzersgezelschappen uit het hele land. Ook bevatten de Bijdragen voordrachten over onderwijskwesties, bijvoorbeeld voorgelezen in lokale departementen van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (C. Rogge, J. de Kruyff).
Aan het einde van nr. 7 van deel 2 verzoekt de uitgever echter ‘ons te verschonen van het mededeelen van Schoolberichten, die zij reeds vroeger in de openbare Nieuwspapieren geplaatst hebben’.

Inhoud
De Bijdragen zijn bedoeld voor ‘Beminnaaren der Weetenschappen’ en ‘Onderwyzers der Jeugd’, aldus de advertentie van 31 oktober 1800. Met een opdracht aan de laatsten begint de schrijver zijn eerste aflevering. Zij zijn het die met hun onderwijs zorgen voor de nationale deugd en daarme tevens voor de nationale welvaart: ‘Gij zijt het juist, gij zijt het alleen; zonder u komen wij ’er niet’ (p. 6). Onderwijzers, zo heet het later, zijn ‘de vormers van echte Bataven’ (p. 11). In zijn inleiding over het belang van goed onderwijs betoogt de schrijver dat het echter niet alleen gaat om ‘het verstandlijk onderwijs’ maar ook om de vorming van het verstand. Juist dit laatste maakt iemand tot een bruikbaar burger in de maatschappij (p. 15-20).
De afleveringen bestaan aanvankelijk uit vier rubrieken. De rubriek Schoolverordeningen bevat alle voordrachten en verordeningen van de Agent van de Nationale Opvoeding (Willem Goede); die overigens nergens anders worden gepubliceerd. Dan volgen de rubriek Boekbeoordelingen (van jeugboeken, schoolboeken, verhandelingen over onderwijs en opvoedkunde), de rubriek Mengelwerk (tot nut en vermaak) en ten slotte een rubriek Schoolberichten, over de stand van zaken met betrekking tot het Nederlandse onderwijs (met onder meer: vacatures, benoemingen en kandidaatstellingen). Vanaf deel 2 wordt deze vierdeling per aflevering wegens de verhoogde frequentie losgelaten.
Het tijdschrift geeft een nauwkeurig beeld van het onderwijs in het begin van de negentiende eeuw: variërend van onderwijsvernieuwingen, curriculumontwikkeling, examens en lesroosters tot en met inspectierapporten en opvattingen over de didactiek van taal-, reken- en bijvoorbeeld godsdienstonderwijs.

Relatie tot andere periodieken
Voortgezet als Bijdragen ter Bevordering van het Onderwijs en de Opvoeding, voornamelijk met betrekking tot de Lagere Scholen in Holland (1810-1814).

Exemplaar
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: V 160
¶ Full text deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8-1, deel 8-2, deel 9-1, deel 9-2

Literatuur
A.C. Kruseman, De Fransche wetten op de Hollandsche drukpers 1806 tot 1814 (Amsterdam 1889), p. 165.

Rietje van Vliet