Bijdragen ter bevordering van het Onderwijs en de Opvoeding (1810-1814)

Titelbeschrijving
Bijdragen ter bevordering van het Onderwijs en de Opvoeding, voornamelijk met betrekking tot de Lagere Scholen in Holland.
¶ Deel 5: Bijdragen ter bevordering van het Onderwijs en de Opvoeding, voornamelijk met betrekking tot de Lagere Scholen binnen de Vereenigde Nederlanden.

Periodiciteit
Het blad verscheen om de veertien dagen van 1810 t/m 1814. Afleveringen heten aanvankelijk ‘nummers’ en verschijnen halverwege en aan het einde van iedere maand; twee nummers samen heten een stukje. Zes stukjes vormen samen een halfjaardeel.
Er zijn 5 jaargangen verschenen. Na verloop van tijd treedt er een wijziging op in het gebruikte jargon: in deel 4 worden de stukjes ‘nummers’ genoemd. De uitgever noemt het blad dan een ‘maandwerk’.
De nummers en stukjes zijn na inbinden moeilijk van elkaar te onderscheiden, dankzij het gehanteerde systeem van twee verschillende paginanummers en signaturen. Dit moest het mogelijk maken de verschillende rubrieken binnen de nummers/stukjes tot grotere gehelen samen te voegen. Zie hierover de Naamlijst van Saakes uit 1810 (p. 112).

Bibliografische beschrijving
Uitgave in groot octavo.
Deel 1 bevat II (titelpagina) + XVI (Naamlijst inteekenaaren) + IV (Register, met eigen titelpagina, op de inhoud der eigenlijke artikelen) + 500 (artikelen) + 264 (boekbeoordelingen, met eigen titelpagina) + 32 (Mengelwerk, met eigen titelpagina) + 14 (register) + 184 (Aanhangsel, met eigen titelpagina) pagina’s.
Opgave van de samenstelling van de volgende delen is hier achterwege gelaten wegens de complexiteit daarvan.
Deel 4 heeft slechts 8 nummers (maandafleveringen).

Boekhistorische gegevens
Deel 1 (1810) en 2 (1811) zijn uitgegeven te Leiden, bij D. du Mortier en Zoon. Deel 3 (1812) heeft als impressum: ‘Te Amsterdam bij P. den Hengst en zoon, en De Wed. G. Warnars en zoon’. In de loop van deel 3 neemt de firma Enschedé de uitgave van het blad over, zo blijkt uit het Voorberigt van deel 4. Deel 4 (1813) en 5 (1814) hebben als impressum: ‘Te Haarlem, bij Joh. Enschedé en zoonen’.
Saakes noemt in zijn Naamlijst van 1810 de prijzen die men voor het blad moest neertellen. Bij intekening kostte elk stukje 12 stuivers; buiten intekening 16 stuivers. Een deel kostte respectievelijk ƒ 7:4 en ƒ 9:12; het register was gratis (p. 112).
Het Voorberigt van deel 4 meldt dat de prijs wegens veranderde schikking en vermindering van het aantal bladzijden wordt verlaagd: het was bij intekening 12 stuivers per nummer, nu wordt het 9 stuivers. De intekenprijs van een volledige jaargang was ƒ 7:4 maar wordt ƒ 5:8. Deze prijzen worden ook in het Voorberigt van deel 5 genoemd.
De oplage is 4000 exemplaren, aldus de Bibliographie de l’Empire français (1813, deel 1, p. 46).

Medewerkers
Het Voorberigt van deel 1 noemt als belangrijkste medewerkers: Wijtso WINZEMIUS (†1853), hervormd predikant in Tjerkwerd, en J.H. CAMPE, met wie mogelijk wordt bedoeld de pedagoog Joachim Heinrich Campe (1746-1818).

Inhoud
Het Voorberigt in deel 1 is uitvoerig over het doel en de opzet. De voorloper (zie onder) dient uitgebreider te worden, nu de regering en het Nut zoveel gedaan hebben om het onderwijs te verbeteren. Het blad zal ten dienste staan van onderwijs en opvoeding, zowel binnen als buiten de scholen.
Het tijdschrift krijgt vijf afdelingen: 1. Onderwijs. 2. Opvoeding (bij 1 en 2 vindt men verhandelingen en andere zaken over deze onderwerpen). 3. Boekbeoordelingen. 4. Mengelwerk: allerlei berichten met betrekking tot onderwijs en opvoeding. Deze berichten kunnen ook een historisch karakter hebben, en biografieën bevatten; maar zij zullen geen betrekking hebben op lectuur voor kinderen of op wetenschap. 5. Het schoolwezen in het Koninkrijk Holland: praktisch nieuws over schoolregelingen en dergelijke. Hierin vindt men alles wat in de voorloper te vinden was in de rubriek ‘Voor schoolonderwijzers’.
Apart vindt men na elk nummer nog de ‘Schoolberigten’, met daarin opgave van vacatures en dergelijke.

Relatie tot andere periodieken
Voortzetting van de Bijdragen betrekkelijk het Schoolwezen in het Bataafsch Gemeenebest (1800-1809).
Het werd zelf voortgezet als Nieuwe Bijdragen ter bevordering van het Onderwijs en de Opvoeding voornamelijk met betrekking tot de Lagere Scholen in de Vereenigde Nederlanden (1815-1829).

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: V 160 (deel 1-2, 4-5)
¶ Amsterdam, Universiteitsbibliotheek: XX 807 (deel 3)
¶ Full text deel 1, deel 2, deel 3, deel 4 en deel 5

André Hanou/Rietje van Vliet