Bogchel Postknegt (1802)

Titelbeschrijving
De Bogchel Postknegt. Meer Gelyk, Als Eigen.

Periodiciteit
Zaterdags weekblad, waarvan 7 nrs. bekend zijn. Die verschenen van 8 mei t/m 19 juni 1802.

Bibliografische beschrijving
Elke aflevering bevat 8 bladzijden in octavo. Het geheel is doorgepagineerd 1-56. Het titelblok bevat na titel en nummeraanduiding de zin ‘Meer Gelyk, als Eigen’. Daarna volgt de datumaanduiding en de onderregel ‘Het 8ste Jaar der Bataafsche Vryheid’.

Boekhistorische gegevens
Colofons nrs. 1-4:

Wordt uitgegeven, te Groningen by Eekhof; Leeuwaarden Wiarda en de Wed. Trip; Utrecht de Weduwe Ter Veen; Dordrecht Bonte; Rotterdam Vis, Hofhout, Groenewoud en Krieger; Amsterdam van Kesteren, Bom, Wynands, van der Kroe, Saakes enz.; Delft Wiegman en Regeer; Haarlem de Weduwe van Brussel; Oostzaandam Kloosterhuizen; Leyden Trap en van Thoir; den Haag Hoogstraaten, van Drecht en Fallee; Middelburg de Weduwe Abrahams; Gouda Brinkman en Klein, en verder alom. – à 1 en een halve st.

De colofons nrs. 5-7 hebben: ‘Wordt uitgegeven; te Amsterdam by van Kesteren, Bom, Wynands, enz.; en verder alom. – à 1 en een halve stuiv.’.
Saakes geeft in zijn Naamlijst daarentegen op, zowel bij de aankondiging van de eerste aflevering (juli 1802, p. 340) als bij de opgave van de 7 afleveringen als ‘compleet’ (december 1802, p. 382), dat dit ‘Boertig en Ernstig Weekblad’ verscheen bij B.A. Fallee, in Den Haag.

Medewerkers
Volgens de advertentie in de Rotterdamse Courant van 8 mei 1802 zou het blad door een ‘Genootschap Bogchels, onder de Zinspreuk Meer Gelyk als Eigen, [zijn] samengesteld, en door deszelfs Pedel W. Stuivelaar’ uitgegeven.

Inhoud
In genoemde advertentie wordt tevens de inhoud beschreven:

over allerlei voorvallende Beoordeelingen en Behandelingen van Welgeschapenen, zoo Geleerde als anderen, in onderscheiden Betrekkingen; hetzy der StaatkundeGodsdienstOpvoeding of Zeden betreffende, en tot algemeene verbetering, door Lof of Berisping verstrekkende.

Nr. 1 heeft als aanhef: ‘Om een Begin te maaken! De brievenzak’. De bochel-postknecht zal elke week, zaterdags, de brievenzak openmaken. Hij is kennelijk zowel postkantoor als brievenbesteller en komt met zijn grauwtje overal.
Deze komische figuur (geënt op Sancho Panza?) behandelt elke week teksten die bij hem in de brievenzak terecht gekomen zijn. Dat levert een burlesk-absurdistisch geheel op, waarbij tegelijkertijd op ironisch-Sterniaanse wijze de politieke situatie en het geloof in politieke waarden onder vuur worden genomen.
In iedere aflevering begint de postknecht met het leeghalen van de brievenzak. Hieruit krijgt de lezer vier of vijf soorten teksten aangeboden, van steeds verschillende aard. Het gehele tijdschrift heeft hierdoor iets van een hutspot, of brievenzak, natuurlijk.
Willekeurige voorbeelden van teksten: een gedicht ‘De Remotie van de Vryheidsboom te Amsterdam In Grasmaand 1802’ (nr. 1); berichten uit Kurk (= Urk) waar de lezer onder de ‘illuminatien’ een portret van Le Francq van Berkhey kan aantreffen; een toneelstukje waarin zowel Christus als Bonaparte optreden; berichten uit Oraniënstein, Santo Domingo, Parijs en Amsterdam.
Toch is er een serieuze ondertoon. Men vindt hier namelijk ook teksten over de vrijheid van drukpers, over volkskeuze, over de toestand op scheepstimmerwerven.

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 559 E 70
Full text

André Hanou