Bundel van Godgeleerde, Outheid, Geschied en Letterkundige Oeffeningen (1757-1764)

Titelbeschrijving
Bundel van Godgeleerde, Outheid, Geschied en Letterkundige Oeffeningen over Uitgelezene Stoffen. Behelzende, verscheidene wel uitgewrogte Verhandelingen, zo op de hooge Schoolen als by andere gelegenheden.

Periodiciteit
De afleveringen (‘stukjes’) van de Bundel verschenen maandelijks, aldus de uitgever in zijn ‘Aan den Lezer’ (deel 1) en in de Amsterdamse Courant van 9 juni 1757. Getuige deze advertentie moet het blad in januari 1757 van start zijn gegaan.
De 72 nrs. zijn gebundeld in 12 halfjaarlijkse delen: deel 1 en 2 (1757), deel 3 en 4 (1758), deel 5 en 6 (1759) deel 7 en 8 (1760), deel 9 en 10 (1761), deel 11 en 12 (1762/1763). In de ‘Na-reden’ van het Algemeen register (1764), gedateerd 20 januari 1764, laat de uitgever doorschemeren dat de voortgang niet altijd soepel verliep:

Veele tussen komende beletselen hebben ons verhindert dit Werk, zo spoedig te volvoeren als wy wel gewenscht hadden, ’t welk ons ook wel eens de moed deed zakken, en twyffelen, of wy het zelve wel zouden konnen volvoeren’. (p. III)

Bibliografische beschrijving
De afleveringen bevatten elk een paar honderd pagina’s in groot octavo: deel 1 bevat 753 p. tekst aan artikelen, deel 2 bevat 738 p., deel 3 bevat 715 p., deel 4 bevat 673 p., deel 5 bevat 832 p., deel 6 bevat 723 p., deel 7 bevat 700 p., deel 8 bevat 743 p., deel 9 bevat 712 p., deel 10 bevat 660 p., deel 11 bevat 710 p. en deel 12 bevat 642 p.
In het bestudeerde (gedigitaliseerde) exemplaar zijn de titelpagina’s van de afleveringen weggesneden. Elk deel kent inhoudsopgaven per aflevering en aan het eind van elk deel registers van bijbelteksten, van Hebreeuwse en Griekse woorden en van zaken. Het laatste deel heeft een inhoudsopgave van alle delen.  
De titelpagina’s van de delen zijn in rood en zwart. Het titelvignet is een barok omlijst arcadisch landschap (L.C. Philips fecit 1733) met daaronder een lint met de spreuk ‘Musis aurora benigna’ (vert. De dageraad is bij de Muzen geliefd). Het vignet is ook gebruikt voor het Merg der Akademische Verhandelingen (1736-1741). 

Deel 1 begint met een ‘Opdragt aan de hoog eerwaarde geleerde heeren, beminaaren en onderzoekeren der godgeleerde, oudheid, geschied en letterkundige wetenschappen’ (1 p.), gevolgd door een ‘Aan den Lezer’ (5 p.) en een ‘Naamlyst der heeren Intekenaren’ (6 p.).

Boekhistorische gegevens
Impressum titelpagina’s: ‘T’ Amsterdam, By Henrik Vieroot’.
Vieroot (†1783), gevestigd in de Kalverstraat (tussen de Osjessluis en de Heiligeweg), was uitgever in een overgangstijd tussen orthodoxie en Verlichting. Zijn fonds bestaat voornamelijk uit theologische essays en preken(bundels), al of niet vertaald. Theologisch behoorde het merendeel van zijn Nederlandse auteurs tot de coccejaanse traditie. Vieroot gaf bijvoorbeeld het werk uit van Bernard Sebastiaan Cremer (1683-1750), de Harderwijkse hoogleraar oosterse talen. Ook bracht hij de uit het Engels vertaalde spectatoriale tijdschriften van Richard Steele (1672-1729) op de markt. Een belangrijk auteur voor Vieroot was Isaac Le Long (1683-1762), die tot 1744 in Amsterdam werkte als vertaler, onder anderen voor Vieroot.
Van deel 1, nr. 1 is een tweede druk verschenen; mogelijk ook van andere afleveringen.
Prijs bij intekening per jaar: ƒ 1:10 per deel, ƒ 0:5 per aflevering (Amsterdamse Courant 9 juni 1757). Prijs buiten intekening: ƒ 0:6 per aflevering.

Medewerkers
Het blad was blijkens de titelpagina ‘door verscheidene geleerde Mannen opgesteld’. Veel medewerkers publiceren onder hun initialen, een enkele maal onder pseudoniemen als Aletophilus, Philaletus Batavus of Bibliophilus. Sommigen gebruikten eerst hun initialen, maar in de laatste delen soms hun volledige naam. Deze terughoudendheid wijst op de spanningen die in de gereformeerde kerken van de achttiende eeuw bestonden tussen aanhangers van de theoloog Johannes Coccejus (1603-1669) – professor in Bremen, Franeker en Leiden – en de Utrechtse hoogleraar Gisbertus Voetius (1589-1676). 
In alfabetische volgorde publiceerde een dertigtal onder hun naam (tussen […] het aantal artikelen):

¶ Petrus BROUWER (1732-1805), studeerde theologie in Utrecht en Leiden; predikant te Oudkerke en Roodkerke, Barneveld, Zaltbommel, Dordrecht. Hij publiceerde catechisatieboekjes en Leerredenen (1769). Wordt in 1795 als curator Latijnse School ontslagen. Stamvader familie Van Limburg Brouwer. Over hem: H. Florijn, ‘Petrus Brouwer, vermaard en vergeten. Catechisatieboekjes van Bommels prediker maakten opgang’, op website Digibron kenniscentrum Gereformeerde Gezindte (13 juni 2002). [5] 
¶ Herman BRUNINGS (1708-1777), predikant te Ooij/Persingen, Hasselt, Drachten. Over hem: Boekzaal der Geleerde Weerelt, deel 63 (1777), p. 677. [3]
¶ Johann Christoph BUSING (1725-1802), student theologie te Leiden, predikant te Hanau (1756), prof. Grieks/oosterse talen in Bremen (1764), eredoctor Harderwijk (1766). Vele publicaties o.a. tegen schoonvader Isaac le Long in verband met diens sympathie voor Hernhutters. Over hem: NNBW deel 7, k. 252-253. [12]
¶ Abraham Jacob DRIJFHOUT (†1765), predikant te Zuylen (1756-1764), dan hoogleraar Harderwijk (1764). [6]
¶ Wilhelmus VAN EENHOORN (1691-1759), student theologie te Leiden, predikant in Aalsmeer, Arnhem. Bezorgde een vermeerdere, vierdelige editie van Euthanasia ofte Wel-sterven van Johannes Hoornbeek (1741-1745). Over hem: J.M. van der Linde, lemma ‘Wilhelmus van Eenhoorn’, in Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme deel 3 (1988), p. 99-101. [3]
¶ Everard ENS (1691-1766), predikant te Kwadijk en Buiksloot (1721-1766). Schreef Bybelstoffen of Verklaringen van eenige voorname plaatsen der Heilige Schriftuure (1742) en Keurstoffen Keurstoffen, zynde eene verzameling van verklaringen, over eenige voorname duistere plaatzen uit de heilige schrift (1745). [1]
¶ Petrus Matheus GARGON (†1751), predikant te Gapinge, Hulst en Vlissingen, zoon van predikant Mattheus Gargon, bekend publicist uit een hugenotenfamilie. [7]
¶ Daniël GERDES (1698-1765), predikant te Wageningen, hoogleraar theologie en kerkgeschiedenis in Duisburg (1726); volgt Friedrich Adolph Lampe; piëtistisch coccejaan. Over hem: K.M. Witteveen, Daniël Gerdes (1963). [2]
¶ Casparus Hendricus VAN HEIMENBERG (1694-1764), student theologie in Utrecht/Leiden, predikant Midlie, Wormerveer (1721), publicist. [26]
¶ Johan Daniël VAN HOVEN (1705-1793), hoogleraar retorica en kerkgeschiedenis in Kampen (1757). [8]
¶ Paul Ernst JABLONSKI (1693-1767), professor in Frankfurt a/d Oder. Bijdrage vertaald Th. Lubberts, predikant te Noordijk. [1]
¶ Petrus LANGENDORP (1732-1763), predikant te Elkerzeel (Schouwen-Duiveland). [3]
¶ Gerardus Joannes LETTE (1724-1760), student theologie in Leiden, predikant te Valkenburg (ZH), Zierikzee. [1]
¶ Cornelis (van) LOPSE, predikant te Hoedekenskerke (1705-1753), dan emeritus. [3]
¶ Hendrik LUSSING (1724-1784), bekend van zijn apologetisch werk De noodzaaklykheid van den Godsdienst (1774), zijn Handleiding tot het recht verstand en gebruik van ‘sHeeren heilig avondmaal (1776) en zijn Evangelische gezangen (1776). Over hem: De Nederlandsche Bibliotheek 1774. [1]
¶ Samuel Hendrik MANGER (1735-1791), student theologie te Franeker/Utrecht, predikant te Hemmen, hoogleraar oosterse talen in Franeker. Over hem: K.M. Witteveen, ‘S.H. Manger, een Franeker theoloog in de achttiende eeuw’, in: Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis 54.2 (1974), p. 207-230. [1]
¶ Benjamin VAN MEDENBACH (1695-1774, theologiestudent in Harderwijk, predikant te Ermelo, Lutjebroek, Winkel. [11]
¶ J.C. MEIJER = Johan Frederik of Itullus Justus Meijer, lutherse predikanten Amsterdam? [1]
¶ Joachim MOBACHIUS (1699-1790), student Groningen, predikant te Diever, Nijkerk, Den Bosch. [5]
¶ Johann Lorenz VON MOSHEIM (1693-1755), Duitse hoogleraar theologie, kerkhistoricus. Zijn bijdrage is vertaald door H.B.(runings). [1]
¶ Zion QUINT, lidmaat gereformeerde kerk in Amsterdam, in conflict omdat hij zijn kinderen niet liet dopen. [2]
¶ H.G. RICHTER, student theologie, voor zijn bijdrage werd hij begeleid door Henricus Klausing, hoogleraar theologie in Leipzig [1]
¶ Meinardus RUYSCH (1719-1790), student theologie Leiden, predikant in ’t Woudt in classis Delfland (1745-1780), [1] 

¶ Hosias SLATERUS (†1774), predikant te Goor [1]
¶ Guarnerus SOETENS (1725-1790), predikant te Outvosmeer (1725-1790), Kalfslagen, Vlissingen, Schiedam. [3]
¶ Aegidius STOKMANS (1703-1765), predikant te Knollendam, Marken, Goes. Schreef onder meer Miscellanea Sacra (1737). [20]
¶ F.W. STROMEIJER/ O. KAHLE [1]
¶ Cornelius STUURMAN, predikant te Krommenie en van 1726-1764 te Alkmaar. [9]
¶ Thomas VIEROOT (1698-1780), student theologie Leiden, predikant te Diemen, Wormer. Bekend om zijn Historische Krygs-trompet (1747). Wellicht was hij de broer van uitgever Henrik Vieroot. [26]
¶ Johann Christoph VILLAR (†1758), geboren te Marburg, hugenoot, predikant te Emmelenkamp (Emlicheim). [28]
¶ Johannes VRIEMOET (1703-1769), predikant te Prinsenland bij Breda (1728). Schreef diverse publicaties in de Boekzaal der Geleerde Wereld. [4]
¶ Cornelius DE WITT (1695-1771), predikant Den Bosch (1741-1758), hoogleraar. [43]

Onder pseudoniem of met hun initialen verschenen verhandelingen van Aletophilus [1], Bibliophilus [1] en Philaletus Batavus [1] eveneens als [1] van E.G.P.; A.T.E.A.; T.R.S.S.T.S.; I.P.S.; H.M.L.Z.; E.G.; L.P.M.Z.; I.A.D.O.S.; J.P.E.P.; B.Z.; I.O.E.H.S. en R.S. Meer verhandelingen kwamen van H.K.L.A.M. [5]; G.C. [8]; B.H.[3]; C.A.B.D. [8]; G.A.H.E.Z. [8]; Sxxxxxx [6]; C.R.St. [2]; I.C.S. [3]; M.L.O.R [2].

Inhoud
Theologisch tijdschrift. Behalve aan een vijftiental algemene thema’s, zoals ‘Onderzoek van Heidense afgoden’, de ‘Vastheid, nuttigheid en goddelijke agtbaarheid van het prophetisch woord’, het ‘Waare charakter van keizer Julianus, de Afvallige’, ‘Schriftuurlijk licht over de rustdagen’, zijn 138 verhandelingen gewijd aan de verklaring van teksten uit het Oude Testament en 152 aan teksten uit het Nieuwe Testament.
De uitgever benoemt de inhoud van zijn tijdschrift als ‘nieuwe en der nadere overweging waardige gedachten’ die de ‘onderwerpen in een nieuw en bevallig licht plaatzen’ (deel 9, Voorreden). Elders verzoekt hij in een noot zijn correspondenten hun verhandelingen ‘toe te zenden, zulks zediglijk en met vermyding van alle scherpe Broedertwisten en hatelyke uitdrukkingen’ te doen (deel 9, p. 319).
In de inleiding van deel 1 nodigt uitgever Hendrik Vieroot zijn schrijvers uit hun verhandelingen in te sturen zonder approbatie van de Classis waar zij toe behoren. Daarmee ontlopen zij een eventuele afkeuring op grond van hun originele interpretaties van de Heilige Schrift. Vieroot kan zelf gemakkelijk voor die kerkelijke goedkeuring zorg dragen, laat hij weten. Later, wanneer de schrijvers hun anonimiteit toch verlaten, gaat aan menig artikel ook een stempel van classicale approbatie vooraf.
Het tijdschrift draagt een coccejaans karakter: Gods heilsplan in de geschiedenis wordt op vele manieren uit de Heilige Schrift geestelijk vertaald. In de noten treft men schrijvers uit die traditie als F.A. Lampe, J. van den Honert en W. van Eenhoorn meermalen aan. Anderen verwijzen naar Christoph August Heumann of Christiaan Wolff. Vele schrijvers getuigen van hun grote belezenheid en van hun studie van de oosterse talen – bij Albert. J. en Johan. J. Schultens te Leiden, Bernard Sebastiaan Cremer te Harderwijk en Sebald Rau te Utrecht – welke studie zij in hun pastorieën voortzetten. De pastorale arbeid in de gemeenten, waar de predikantsplaats van de gereformeerde kerk uit de publieke middelen werd betaald, boden daartoe alle ruimte. 
Het tijdschrift van en voor predikanten is een postille waarin hun exegetische en filologische arbeid verbonden wordt met het brengen van de boodschap van het Oude en Nieuwe Testament. De vergaande detaillering in het verklaren van de teksten uit de bijbel sluit naadloos aan bij de in die jaren gebruikelijke analytische preekmethode. De uitgever verzoekt echter geen van deze ‘predikatiën’ in te sturen, alleen ‘geleerde’ bijdragen. 
In de lijn van Coccejus geven de auteurs vaak een allegorische uitleg aan verhalen en figuren. Zo noemt Johann Christoph Villar in zijn artikelenreeks over ‘Het leven van Simson’ deze ‘een uitbeelding […] van de Richterlyke macht van Christus, die doch de Richter Izraëls is’ (deel 12, p. 56) en beschouwt hij ‘de zwaarste Lydens van Simson […] als een Schilderye van de allerpynelykste smerten die de Kerk overgekomen zijn’ (deel 12, p. 313). Cornelis de Witt noemt in zijn serie van artikelen over het Hooglied dat wij daar ‘met den eersten opslag’ ontwaar worden dat ‘dit de woorden van Christus zyn’ (deel 12, p. 425). Hij past de uitleg van de in het Hooglied bezongen geliefde vrouw in zijn orthodoxe geloof in door te stellen dat ‘God, voornemens zynde zich, onder den dach des Nieuwen Testaments, in het zaligen van weerdige doemelingen, uit de Heidenen, te verheerlyken, en dezelve, na verwerpinge der Jooden, tot zyne wettige Kerkvrouw aan te nemen […]’ (deel 12, p. 551).
Vele auteurs treden met hun verhandelingen in het spoor van de toenemende nadruk in de achttiende eeuw op filologisch en taalkundig onderzoek bij de uitleg van de Heilige Schrift. Hoewel sommige auteurs zelfstandig of in andere tijdschriften publiceerden, brengt een aantal van hen in deze Bundel een belangrijk deel van zijn oeuvre onder woorden, zoals Cornelis de Witt, Johann Christoph Villar, Thomas Vieroot, Aegidius Stokmans en Casparus Hendricus van Heimenberg. De inhoud van deze Bundel is nauw verbonden met de namen van de auteurs die hierboven met enkele data zijn vermeld, onder andere met het aantal van hun artikelen in de Bundel. Sommigen zijn een afzonderlijke studie waard voor de kennis van het coccejanisme on grass roots-level en de doorwerking van de studie der oosterse talen in de exegese van het Oude en Nieuwe Testament.

Relatie tot andere periodieken
Blijkens het ‘Aan den Lezer’ (deel 1) is de Bundel de opvolger van Merg der Akademische Verhandelingen (1736-1741), een vergelijkbaar werk dat eveneens door Vieroot op de markt is gebracht. 
In de ‘Na-reden’ van het Algemeen register (1764) noemt Vieroot een nieuw periodiek dat hij als opvolger van de Bundel voornemens is uit te geven: de Amsteldamse Nederduitsche Godgeleerde Historie, Taal en Letterkundige Bibliotheek, vervattende in zig, Verscheidene Verklaarkundige Verhandelingen, over Bybelstoffen en andere nuttige en Wetenswaardige Zaken (p. VI). Voor zover bekend is dit werk nooit verschenen. 

Exemplaren
¶ STCN 296783846 (2e dr. deel 1) en andere records
¶ Full text deel 1deel 2deel 3deel 4deel 5deel 6deel 7deel 8deel 9deel 10deel 11 en deel 12 

Literatuur
¶ J. van Eijnatten en F. van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis (Hilversum 2006)
¶ W.J. van Asselt, lemma ‘Johannes Coccejus’, in: Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme deel 4 (1998), p. 92-98
¶ D. Nauta, lemma ‘Gisbertus Voetius’, in: Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme deel 2 (1983), p. 443-449.

Simon Vuyk