Christen-Vriend (1785-1788)

Titelbeschrijving
Den Christen-Vriend van het jaar 1787, Inhoudende LII. zoo leerzaame als stigtelijke Vertoogen, over de Waarheden des Geloofs en der Leere. Met fraaije vaersen.

Periodiciteit
Den Christen-Vriend is een weekblad en verscheen blijkens de colofons op vrijdag. Op de laatste bladzijde (p. 416) wordt in een ‘Gebedt’ om voortzetting van ‘deeze geringe Blaaden’ gesmeekt (vgl. ook p. IV). Van die voortzetting zijn slechts de afleveringen 16 en 17 uit 1788 bewaard gebleven.
Op diezelfde p. 416 wordt tevens opgemerkt dat nu ‘ook dit Deel’ klaar is. Op grond daarvan is te vermoeden dat de Christen-Vriend al eerder dan 1787 verscheen. P.N. Holtrop (1975) meent op grond van een andere passage (p. 120) dat het blad een begin nam in 1785. Een en ander wordt bevestigd door de advertentie in de Nederlandsche Courant van 2 december 1785, waarin de uitgever meldt dat het blad – een ‘geheel nieuw weekblad’ – op diezelfde dag is uitgegeven en alle vrijdagen zal worden vervolgd.

Bibliografische beschrijving
In octavo. Het jaardeel van 1787 bestaat uit een voorwerk van VIII (titelpagina, Voorbericht, Inhoud der vertoogen) en een tekstdeel van 416 doorgenummerde pagina’s. Dit tekstdeel bestaat uit 52 afleveringen van telkens acht pagina’s.
Elke aflevering begint met een short title, waarna volgen: ‘Eerste [enz.] vertoog’, een onderwerpsregel en een motto ontleend aan de bijbel.
Hetzelfde geldt met betrekking tot de bewaard gebleven nrs 16 en 17 uit 1788.

Boekhistorische gegevens
De titelpagina meldt: ‘Te Amsterdam, By J. Ammeling, Boekverkooper op de Zeedyk, by de Waterpoort-steeg’. In de colofons van de afleveringen 1-8 wordt aan naam en adres van Ammeling toegevoegd: ‘en verder by de meeste Boekverkopers’. Blijkens genoemde advertentie was de prijs per aflevering 1 stuiver (en op best schrijfpapier: 1½ stuiver).

Medewerkers
Holtrop (1975) meent: ‘De redactie was in handen van Melchior SOONLÉ, vroeger pakhuisknecht en in die jaren koster en voorzanger te Schiedam’.
Volgens Gunderman (1960) was deze Schoonlé (geb. 1753?) uit Amsterdam afkomstig waar hij ‘zich liefst zo deftig mogelijk kleedde’. Na zijn Schiedams uitstapje keerde hij in 1794 naar Amsterdam terug, waar hij schoolmeester werd op de eilanden, en catechiseermeester en vervolgens, in 1809, voorzanger in de Hersteld Evangelisch Lutherse gemeente.
Het blad krijgt hulp van velen. Bij poëzie vindt men bijdragen van Jochem Rossellon (erg veel), C.V., W. Suylken, ‘Lutheraan’, W.L., A.v.W., J.R., S.M., M.S. Er is ook één vers van Klopstock opgenomen. Verder zijn er ingezonden brieven; afkomstig van E.H.C., ‘Confessieonist’, “Eenige echte Lutheraanen’ (veel!), ‘Drempelwachter’, en L.G.M.
Onwelgevallige inzendingen worden tamelijk ruw afgewezen. Zo wordt tegen P.V. gezegd dat zijn dichtstuk niet geplaatst wordt, want ‘te mank, te kreupel, daar en boven te Lasterlyk en te vol Gal’.

Inhoud
De vertogen zijn in proza, soms afgewisseld met gevoelvolle, piëtistisch getinte poëzie, vaak aan het einde van een aflevering.
Het doel is het behandelen van ‘echte’ orthodoxe geloofswaarheden conform de Augsburgse (lutherse) leer. Dat leidt tot onderwerpen als de engelen, de opstanding, de duivel, de kruiswoorden. Men vindt erg veel exegese van bijbelplaatsen. Dit alles niet zeer creatief of bevlogen.
Een sterk naar voren komend element is de nogal nijdasserige bewaking van de juiste leer in de Nederlandse lutherse gemeenten. Er wordt duidelijk gelet op wat predikanten en voorgangers beweren tijdens hun catechisaties en preken. Dat leidt tot onverholen aanvallen op lutherse predikanten als de ‘Tollerant’ J.C. Roeder, verder op C.Ph. Sander, A. Sterk, en F.G.C. Rütz. Deze laatste wordt bestreden in tenminste zes afleveringen. Allerlei schotschriften waarin het verschil van mening uitgevochten wordt, komen hier tevens aan de orde.
Met dit alles toont het blad zich duidelijk partij in een strijd tussen geloofsrichtingen, die in 1791 zal leiden tot een kerkscheuring en het ontstaan van een verlichter en een orthodoxer lutherse kerk in de Republiek.

Exemplaren
Amsterdam, Universiteitsbibliotheek: O 62-4223 (1787); Obr. 2808 (nrs. 16 en 17 uit 1788)

Literatuur
¶ P.N. Holtrop, Tussen piëtisme en reveil. Het “Deutsche Christentumsgesellschaft” in Nederland, 1784-1833 (Amsterdam 1975), p. 117
¶ G. Gunderman, ‘Songfestival op de Kloveniersburgwal’, in: Ons Amsterdam 12 (1960), p. 140-142.

André Hanou