Collectanea Medico-Physica (1680-1688)

Titelbeschrijving
Collectanea Medico-Physica, oft Hollands Jaar-Register Der Genees- en Natuurkundige Aanmerkingen van gantsch Europa etc. 
¶ De titel van deel 4 heeft enkele kleine spellingsvarianten.

Periodiciteit
Er zijn vier delen, waarvan deel 2 en 3 als één geheel, dat wil zeggen in één doorlopend gepagineerde band met één titelpagina, worden gepresenteerd. Deel 1 is blijkens het impressum van 1680 (‘Beginnende met het jaar 1680’); deel 2 en 3 hebben betrekking op 1681 en 1682 maar hebben in het impressum 1683; deel 4 (‘Laatste Deel’) eindigt met het jaar 1688 en heeft in het impressum ditzelfde jaartal.
Het voorwoord (‘Toe-eigening en voorreden aan de liefhebbers die haar deel tot dit wek hebben toegebragt, en ’t nog vervolgen zullen’) is gedagtekend 28 oktober 1680. Hierin neemt de auteur zich voor ieder jaar met een vervolg uit te komen.
Op grond van de ordening van de artikeltjes kan worden aangenomen dat de Collectanea per kwartaal uitkwam. De bijdragen, doorgaans niet veel groter dan een halve bladzijde, zijn Romeins genummerd tot honderd; honderd artikeltjes behoren tot één Centuria, met een eigen titelblok, waarin bijvoorbeeld staat ‘Tweede Centuria’.
Deel 1 heeft vier Centuria, deel 2 heeft er twee, deel 3 heeft er slechts één en deel 4 eveneens 1 Centuria (maar dan daterend uit de jaren 1683 tot en met 1686). Dit duidt erop dat de voorraad observaties bij de auteur en zijn lezers opraakte, hetgeen op den duur het einde van het blad moet hebben betekend.
Over het einde van het blad schrijft de auteur in het voorwoord van deel 4. Hij klaagt erover dat zijn vakbroeders niet de moeite nemen om hun waarnemingen en bespiegelingen aan het papier toe te vertrouwen, ‘tot opbouwinge van het groot gevaarte onzes goddelyken kunstes’.

Bibliografische beschrijving
Uitgave in klein octavo. De titelpagina, in zwart en rood, is versierd met een drukkersvignet.

Deel 1 gaat vergezeld van een auteursportret (gravure van Chr. van Hagen) met als onderschriften ‘Dominus Providebit’ en ‘Herbis & verbis Medicandi morbi’.
Deel 1 telt 351 doorgenummerde pagina’s, deel 2 en 3 samen 378 pagina’s en deel 4 telt 194 pagina’s. Buiten de telling valt telkens de inhoudsopgave. Alle delen hebben losse platen.
Het aantal pagina’s van een Centuria varieert van zo’n 82 tot 120 pagina’s. In de kopregel van iedere pagina staat behalve de titel van het blad ook ‘Cent. 2’ (enzovoorts) aangegeven.

Boekhistorische gegevens
Het impressum op de titelpagina luidt: ‘t’Amsterdam. Johan ten Hoorn, Boekverkooper over het Oude Heeren Logement’.

Medewerkers
Blijkens de titelpagina is het tijdschrift ‘Door eigen ondervinding en gemeen-making van verscheide Heeren en Liefhebbers. By een versamelt door Steph. Blankaart, Med. Doct. en Practizyn tot Amsterdam’. De cartesiaan Steven BLANKAART (1650-1704) had een bloeiende geneeskundige praktijk te Amsterdam. Hij had veel belangstelling voor scheikunde en iatrochemie. Er staan diverse Nederlandstalige publicaties op zijn naam.
In het voorwoord nodigt Blankaart ‘alle Liefhebbers die iets raars by haar hebbende berusten’ dit te delen met anderen, ‘op dat het gemeene beste vrugt geniete uit d’ondervindingen van een yder quaal’. Dit gebeurde dan ook volop: soms in de vorm van ingezonden brieven, andere keren doordat hun observaties met naam en toenaam ondertekend zijn. Vanaf deel 2 gebeurt dit laatste stelselmatig.
Namen die veelvuldig voorkomen: Jan Baptista PINKET, chirurgijn te Gent, Cornelis VAN DYK, apotheker en ‘Natuurs Doorsnuffelaar’ uit Medemblik, Jacobus VERBERGH, geneesheer te Goes (neef van Blankaart), en Johan VAN DUEREN, medisch doctor te Rotterdam, Ludolph SMIDS, medisch doctor te Amsterdam. In een aantal gevallen zijn de observaties mondeling aan Blankaart doorgegeven, waarna hij ze onder de eigen naam van de mededelers optekent.

Inhoud
De Collectanea Medico-Physica is een eerste aanloop tot een Nederlandse geneeskundige periodiek. In het voorwoord van deel 1 stelt Blankaart dat het buitenland ‘verscheide Collegien’ hun bevindingen ‘jaarlijks en maandelijks in hare jaar-registers’ opnemen, veelal in hun moedertaal. Omdat dit goede voorbeeld in de Republiek door niemand werd opgevolgd, heeft hij het initiatief genomen om zijn observaties te delen met anderen. Hij heeft er al vierhonderd van liggen.
Bij aanvang van deel 2/3 wordt Blankaart specifieker over de bladen die hem als voorbeeld hebben gediend. De Collectanea zijn namelijk opgedragen aan de ‘Illustre, Wysgierige en Nauw-ondersoekende Heeren, de Heeren Autheuren der Ephemerides in Duitsland, des Journal des Sçavans in Vrankrijk, der Acta philosophica in Engeland’.
Opmerkelijk is de mededeling van Blankaart, voorin deel 1, over apothekers die zich te veel met de geneeskundige praktijk zouden bemoeien:

Hierom heeft men heden soo veel lappers van Apothekers die den aap van den Doctor so aardig weten te spelen; om datse quansuis meinen te weten wat een purgatie, sweet-drank, klysteer &c. is, beelden sy haar in de voorsigtigheid, beleid en wysheid van een goed Doctor te hebben, even of de kok meester was, daar hy boven knegt niet en is.

Beter is het dat geneesheren zich de kunst van medicijnen vervaardigen eigen maken.
De artikeltjes variëren van berichten over natuurverschijnselen (bijvoorbeeld kometen), beschrijvingen van patiënten en hun kwalen, geneeskundige behandelingen (bijvoorbeeld aderlaten), werking van geneesmiddelen (bijvoorbeeld kwik tegen syfilis) en kruiden, chirurgische ingrepen, scheikundige bereiding van medicijnen en zelfs een muziekstukje waarmee men een patiënt kan genezen van het gif van de tarantula.
Naast deze waarnemingen zijn er ook berichten over microscopisch onderzoek (Antoni van Leeuwenhoek). Niet zelden hebben de tekstjes het karakter van wat we tegenwoordig noemen: broodje-aapverhalen. Voor de kleinste, eigenaardigste gebeurtenissen zocht men naar plausibele verklaringen.
Af en toe staan er van collega’s ingezonden brieven afgedrukt. Doordat Blankaart zijn reactie hierop, eveneens in de vorm van een brief, afdrukt, krijgt de Collectanea Medico-Physica een levendige uitstraling. De lezer is op deze manier deelgenoot van discussies tussen apothekers, chirurgijnen, doktoren, practizijnen over hun (semi)wetenschappelijke bevindingen.
Het blad had ook kritiek te verduren, zo blijkt uit Blankaarts zwanenzang in de ‘Voorreden’ van deel 4. Daar spreekt hij over ‘schreeuwers, berispers en beknibbelaars of Harpijen’ die hun oordeel over de Collectanea hebben uitgebriest.

Relatie tot andere periodieken
De eerste drie delen werden in het Duits vertaald: Collectanea medico-physica, oder hollandisch Jahr-Register sonderbahrer Anmerckungen, die so wol in der Artznei-Kunst als Wissenschaft der Natur in gantz Europa vorgefallen. Theil 1-111 (1680-1682). Aus dem Holl. in das Hoch-Teutsche übers. durch T.P. M.C.G.L [= Tobias Peucer] (Leipzig, Moritz Georg Weidmann 1690).

Exemplaren
STCN 097701203
¶ Leiden: Museum Boerhaave: nchv 28 (deel 1-4)
¶ Full text deel 1deel 2-3 en deel 4.

Literatuur
¶ J. Landwehr, De Nederlander uit en thuis. Spiegel van het dagelijkse leven uit bijzondere zeventiende-eeuwse boeken (Alphen aan den Rijn 1981), p. 150-152
C.C. Delprat, ‘De geschiedenis der Nederlandsche geneeskundige tijdschriften van 1680 tot 1857’, in: Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 71/1A (1927), p. 3-116, aldaar p. 8-15.

Rietje van Vliet