Delftsche Courant (1803-1811)

Titelbeschrijving
¶ Binnenlandsche Bataafsche, nu Delftsche Courant (1803-1804)
¶ Delftsche Courant (1804-1811)
¶ Gazette de Delft / Delftsche Courant (1811)

Periodiciteit
¶ De Binnenlandsche Bataafsche, nu Delftsche courant verscheen van 1 november 1803 t/m 30 augustus 1804: driemaal per week, op dinsdag, donderdag en zaterdag. 
¶ Als Delftsche Courant verscheen de krant van 1 september 1804 t/m 29 december 1810. Aanleiding tot deze naamswijziging was, aldus de uitgever op 30 augustus 1804, ‘de toeneemende moeylykheid om deeze zyne Courant tydig ter post te bezorgen’. Hij had daarom besloten, aldus het citaat van Sautijn Kluit (1872), ‘voortaan het Binnenlandsch Nieuws agter het Buitenlandsch te doen plaatsen; als een gevolg hiervan zal ook tevens, van het gemelde tydstip af aan, de Courant blootelyk haaren Stedelyken Tytel voeren’. 
Sautijn Kluit (1872) vermeldt een aantal passages waarin de anti-Fransgezinde koning van Zweden wordt aangevallen. De laster leidde op 27 september 1804 tot een officiële klacht van de Zweedse regering bij het Staatsbewind, maar het lijkt erop dat de trage afhandeling bedoeld was om de klacht in de doofpot te doen verdwijnen.
¶ De keizerlijke decreten van 3 augustus 1810, 14 december 1810 en 26 september 1811, en de voorschriften van de directeur-generaal der boekdrukkerijen en van den boekhandel van 4 november 1811 stonden nog slechts één nieuwsblad en vier advertentiebladen per departement toe. Vanaf 1 januari 1811 werd de krant alvast tweetalig en voerde ze als titel Gazette de Delft / Delftsche Courant.
Mogelijk wilde de courantier zich hiermee verzekeren van de toewijzing van het nieuwsblad. Het mocht echter niet baten. Voor de Gazette de Delft / Delftsche Courant sloot het doek. De courantier had naar eigen zeggen weliswaar het recht gekregen om een advertentieblad uit te geven, maar had hiervan afgezien. Het laatste nummer verscheen op 31 december 1811.
¶ Pas dertig jaar later kreeg Delft weer een eigen krant. De eerste opvolgers zijn de Delftsche Courant en Algemeen Nieuws- en Advertentieblad (1841-1742) en het Weekblad van de Stad Delft (1841). Dit laatste blad werd niet veel later omgedoopt tot Weekblad der Stad Delft (1842) en nadien tot Delftsch Weekblad (1843-1845)In 1846 kreeg het blad de titel Delftsche Courant. In 2005 ging de Delftsche Courant op in het nieuwgevormde AD Haagsche Courant.

Bibliografische beschrijving
De Binnenlandsche Bataafsche, nu Delftsche Courant heeft dezelfde vormgeving als haar voorloper, de Binnenlandsche Bataafsche Courant (1798-1803). Alleen heeft het titelvignet plaatsgemaakt voor het wapen van Delft, tussen twee druipstaartende leeuwen als schildhouders, met een kroon op het schild. Dit vignet prijkt ook in het titelblok van de Delftsche Courant.

Boekhistorische gegevens
Anders dan de titel doet vermoeden, werd de Binnenlandsche Bataafsche, nu Delftsche Courant aanvankelijk niet in Delft vervaardigd, maar in Den Haag. Eigenaar was Jan Jacob Stuerman, voorheen corrector van het Dagverhaal der Handelingen van de Nationale Vergadering (1796-1798) dat uitgegeven werd bij Van Schelle en Comp. Hij nam in 1798 de drukkerij van zijn baas over. Nadien was hij de courantier van de Binnenlandsche Bataafsche Courant. Wybo Fijnje was eveneens bij deze laatste krant betrokken. De Binnenlandsche Bataafsche Courant werd immers gedrukt op zijn krantenpers, waarop ooit de Hollandsche Historische Courant (1733-1788) en de Delfsche Courant (1788-1793) werden gedrukt en die na een verblijf in Duinkerken na 1795 was overgebracht naar Den Haag. 
Van meet af aan was het duidelijk dat het weer een Delftse krant zou worden. Op 4 november 1803 heeft Stuerman voor ƒ 10.000 van Fijnje – die nog altijd de rechten op het courantierschap bezat – deze rechten overgenomen, in termijnen tegen 5 procent rente te voldoen vanaf 1 mei 1810. Ook het voormalige Delftse woon- en zakenpand van Fijnje, Oude Delft 74, kwam hiermee in het bezit van Stuerman. De betalingsregeling hield in dat hij met ingang van het tweede jaar van verschijning ƒ 100 moest afdragen, in het derde en vierde jaar ƒ 200, in het vijfde jaar ƒ 300 en daarna jaarlijks ƒ 400. Verder was Stuerman verplicht om voor aankondigingen van het stadsbestuur het tarief te hanteren van 6 stuivers voor iedere lange regel: een afspraak die Fijnje indertijd met het stadsbestuur had gemaakt. De publicatierechten die Stuerman verwierf, waren alleen overdraagbaar aan zijn vrouw en kinderen, niet aan zijn kleinkinderen.
De huurder van het pand Oude Delft 74 moet het per 1 mei 1804 hebben ontruimd, want aanvankelijk luidt het impressum van de Binnenlandsche Bataafsche, nu Delftsche Courant: ‘Gedrukt by den Eigenaar J.J. Stuerman, in ’s Haage’. Nadat de drukkerij eenmaal is verhuisd, heet het (met ingang van 1 mei 1804): ‘Te Delft, door J.J. Stuerman, op ’t Oude Delft (Wijk I, No. 58)’. Als verkoopadressen worden dan genoemd: C. en S. van Graauwenhaan te Delft, en J. Vroeg, Nieuwe Molstraat 5 te Den Haag.
Enkele maanden later, op 1 september 1804, besluit Stuerman alle verwijzingen naar de voorloper, de Binnenlandsche Bataafsche Courant, te doen verdwijnen. Vanaf die datum is de krant omgedoopt tot Delftsche Courant (de eerste nummers verschenen echter onder de titel Delfsche Courant).
Een succes werd het niet. Stuerman kreeg de bedrijfsvoering nauwelijks op orde, mede door de hoge belastingdruk en de neergaande conjunctuur tijdens het Bataafs Gemeenebest en, na 1806, het Koningrijk Holland. Nederland was een wingewest van Frankrijk geworden. Bovendien ging Stuerman gebukt onder de concurrentie van de Bataafsche Staats-Courant (1805-1806) en haar opvolgers, waarover Fijnje als directeur-hoofdredacteur het bewind voerde. Deze krant kreeg als officieel politiek orgaan een voorkeursbehandeling wat betreft de te plaatsen overheidsaankondigingen en andere advertenties.
Vanaf 26 april 1808 noemt Stuerman zich in het impressum: ‘Mr. J.J. Stuerman’. In 1811 heeft hij zijn drukkerij verhuisd naar de Koornmarkt te Delft. Met ingang van 11 juni 1811 luidt zijn adres: ‘op de Koornmarkt Wyk 2 No. 87’.
De keizerlijke decreten van 3 augustus 1810, 14 december 1810 en 26 september 1811, en de voorschriften van de directeur-generaal der boekdrukkerijen en van den boekhandel van 4 november 1811 stonden nog slechts één nieuwsblad en vier advertentiebladen per departement toe. Stuerman kreeg een advertentieblad toebedeeld. Hij zag echter blijkens zijn mededeling in het laatste nummer af van het recht tot het uitgeven van een advertentieblad. Hij wilde zich nog slechts wijden aan zijn boekdrukkerij (firma Stuerman en Van der Kloot). Nicolaas Zacharias van der Kloot (1742-1825) was sinds 1796 tevens stadsdrukker van Delft.

Medewerkers
Jan Jacob STUERMAN (1772-1849) is geboren in Bergen op Zoom. Zijn vader was er drossaard van het Zuid- en Westerkwartier van Bergen op Zoom, en had zich ontfermd over de opvoeding van diens neef (oomzegger) Herman Tollius, de latere hoogleraar Grieks en Latijn in Leiden. Van de courantier Stuerman is bekend dat hij zijn carrière is begonnen als corrector bij de Haagse firma Van Schelle en Comp. In 1794 was hij in Leiden als jurist was gepromoveerd.
In 1798 nam hij de drukkerij van Van Schelle over en gaf hij enkele kranten uit. Als courantier moet hij ook zelf als redacteur hebben meegewerkt aan de Binnenlandsche Bataafsche, nu Delftsche Courant en haar opvolgers. Zijn medewerkers zijn niet bekend.

Inhoud
De krant is op democratische leest geschoeid, aanvankelijk pro-Frans. Naar mate het overheidstoezicht op de Nederlandse kranten toenam, werden de nieuwsberichten kleurlozer.

Relatie tot andere periodieken
De Binnenlandsche Bataafsche, nu Delftsche Courant is de opvolger van twee kranten: van de Binnenlandsche Bataafsche Courant (1798-1803) en van de Delfsche Courant (1788-1793). In beide kranten speelde Wybo Fijnje – zij het op de achtergrond – een belangrijke rol.
Stuerman beschouwde de Bataafsche Staats-Courant (1805-1806) en haar opvolgers als een grote concurrent van zijn eigen kranten. 
De Gazette de Delft / Delftsche Courant mag niet worden verward met de Gazette de Delft (1788) die door Albertus Ploos van Amstel Jansz. werd uitgegeven en gedistribueerd door Jan de Groot P.Z.

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 7003277 (Binnenlandsche Bataafsche, nu Delftsche Courant)
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 7003278-7003283 (Delftsche Courant)
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 7003284 (Gazette de Delft)

Literatuur
¶ P.C. Visser, ‘Oude Delft 73. Bakermat Delftsche Courant’, op: website Achter de gevels van Delft (2019) 
¶ P.C. Visser, Delft. Bladzijden uit zijn geschiedenis (Delft 1969), p. 145-148
¶ Chr. Kroes-Ligtenberg, Dr Wybo Fijnje (1750-1909). Belevenissen van een journalist in de patriottentijd (Assen 1957)
¶ E.F. Kossmann, De boekhandel te ‘s-Gravenhage tot het eind van de 18de eeuw (Den Haag 1937), p. 382
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘Delfsche couranten’, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (Leiden 1872), p. 25-88.

Rietje van Vliet