Titelbeschrijving
De Denkende Christen.
Periodiciteit
Het is niet duidelijk of hier sprake is van een tijdschrift waarvan de afleveringen (‘stukjes’) regelmatig verschenen. Ook de intentie daartoe wordt voor zover bekend nergens uitgesproken.
Toch kan uit de schaarse gegevens over de Denkende Christen worden opgemaakt dat er wellicht sprake was van een halfjaarlijkse frequentie. De advertentie voor nr. 1 verschijnt op 17 april 1784 in de Oprechte Haarlemsche Courant; voor nr. 2 gebeurt dat op 31 juli 1783. Voor nr. 3 wordt pas een jaar later geadverteerd: op 14 september 1784 in de Oprechte Haarlemsche Courant. De nrs. 4 en 5 zijn blijkens de recensies in 1785 verschenen.
Bibliografische beschrijving
De stukjes bevatten circa 104 pagina’s in octavo.
Boekhistorische gegevens
Nrs. 1-3: ‘Te Rotterdam, by J. F. Lindenberg’.
In de advertentie voor nr. 3 wordt verwezen naar de Amsterdamse boekverkoper Jacobus van der Burgh en Zoon, bij wie het werk ‘ook in getallen te bekomen is’.
De nrs. 4-5: ‘Te Amsterdam, Bij Jac. van der Burgh en Zoon’.
Prijs per aflevering: 12 stuivers.
Medewerkers
Van Doorninck (1885):
Cornelis de Vries schreef hierin naamloos: Onderzoek nopens de beweegredenen van Judas verraad en Bedenkingen over de aankondiging aan Maria, of beredeneerde verklaring van Lucas I. vs. 26-37. Ook gaf hij hierin eene vertaling uit het Hoogduitsch van een Brief van Ds. Molenaar, Doopsgezind Leeraar te Kreiveld [sic], aan den schrijver der brieven over den bijbel in den volkstoon. (Zie Konst- en Letterbode 1813, I. 235.)
Cornelis DE VRIES (1740-1812) was doopsgezind predikant, eerst in Enschede en vanaf 1771 in Utrecht. In 1782 begon hij met het schrijven van de Utrechtsche Courant. Na het neerleggen van zijn predikambt begon hij met Adriaan Loosjes Pz. de Algemeene Konst- en Letterbode (1788-1861).
De predikant wiens brief uit het Duits is vertaald, is Wopke MOLENAAR (1739-1794), doopsgezind voorganger in Krefeld.
Inhoud
De inhoud kan worden gereconstrueerd op basis van advertenties (nrs. 1-2) en recensies (nrs. 3-5):
Nr. 1 bestaat uit de volgende verhandelingen: (1.) ‘over Gods Algenoegzaamheid’, (2.) over ‘de Paalen der gehoorzaamheid, welke de Christelyke Godsdienst gebiedt aan de Overheden te betoonen’, en (3.) over ‘de Wedergeboorte, en derzelver Noodzaaklykheid voor alle Christen, van alle Tyden’.
Nr. 2 bestaat uit: (1.) ‘Onderzoek nopens de Beweegredenen van Judas, in het verraden van zyn Meester’, (2.) het vertoog ‘De Vriendschap geen Pligt, en daarom niet bevolen in het Evangelie’, en een vertoog over (3.) ‘het Christelyk Zedenprediken, beschreven, verdedigd en aangeprezen’.
Nr. 3 bevat het volgende: (1.) een vertoog over ‘Gods onderhoudende Voorzienigheid’, (2.) een ‘onderzoek, of de Waereld van tijd tot tijd zedelijk beter wordt’, (3) een verhandeling over ‘de Goddelijke aankondiging aan Maria, als de voorbeschikte Moeder onzes Heeren, of beredeneerde Verklaaring van ’t Verhaal bij den Evangelist Lukas Hoofdst. I. vs. 26-37’, (4.) een verhandeling ‘over de Reden, waarom de zaligmaker, op eene blijkbaar bovennatuurlijke wijs, zijnen oorsprong nam, op aarde’, en (5.) over de ‘afgebrokene wijs, waar op Jesus, na zijne opstandig met zijne Discipelen heeft omgegaan’.
Nr. 4: (1.) ‘Ophelderende Aanmerkingen over het Oudste Gedenkschrift, behelzende een Verhaal der Waereldwording: ter Proeve voorgesteld’, (2.) ‘Brief aan den Schrijver der Brieven over den Bijbel [=Carl Friedrich Bahrdt], (in den volkstoon) en de Uitvoering van het Plan en Oogmerk van Jezus’, en (3.) ‘Bedenkingen over den Opkomst en ondergang der Volken’.
Nr. 5 bevat verhandelingen over onderwerpen die volgens de recensent van de Vaderlandsche Letter-Oefeningen ‘de ernstige overweging van denkende Christenen vorderen’. De eerste verhandeling (1.) betreft de ‘geoorloofdheid der Zelfverdediginge’, (2.) gaat over ‘de natuur en uitwerkingen der Nederigheid’, en (3.) bespreekt de ‘verplichting der Christenen tot het vieren van den Zondag’.
Relatie tot andere periodieken
De nrs. 1 en 2 worden welwillend besproken in de Algemeene Vaderlandsche Letter-Oefeningen, deel 5-I (1783), p. 406-408. Vooral de verhandeling over gehoorzaamheid aan de overheid kan de goedkeuring wegdragen:
Liefhebbers van een onpartydig onderzoek van Godsdienstige en Zedekundige onderwerpen vinden hier een nieuwen voorraed voor hunnen oefengragen geest; en ze zullen, ’t zy de beweerde kundigheden hunne toestemming al of niet erlangen, geen reden hebben om hunnen tyd, aen ’t doorbladeren dezer Verhandelingen besteed, te beklagen, nadien dezelven, op een welgeschikten redeneertrant, met ene behoorlyke beknoptheid uitgevoerd zyn.
Nr. 3 komt ter sprake in de Nieuwe Nederlandsche Bibliotheek deel 5-I (1785), p. 506-512, en nr. 4 wordt besproken in de Nieuwe Nederlandsche Bibliotheek deel 7-10 (1787), p. 413-420. De recensent vindt de ene verhandeling oppervlakkig, de ander daarentegen zeer lezenswaardig. De Nieuwe Algemeene Vaderlandsche Letter-Oefeningen deel 1-I (1786), p. 62-65 bespreekt nr. 5 .
Exemplaren
Geen exemplaar gevonden.
Literatuur
¶ J.I. van Doorninck, Vermomde en naamlooze schrijvers opgespoord op het gebied der Nederlandsche en Vlaamsche letteren, deel 2 (Leiden 1885), p. 137-138.
Rietje van Vliet