Dicht- en Zedekundige Zinnebeelden en Bespiegelingen (1768-1770)

Titelbeschrijving
Dicht- en Zedekundige Zinnebeelden en Bespiegelingen. Door J.P. Broeckhoff. Versiert met een-en-vyftig koperen plaaten.
Er waren van dit blad nog twee andere titels in omloop: in een advertentie in de Leydse Courant van 18 januari 1768 wordt het zowel Veertiendaagsche Uitspanningen als Dichtkundige Bespiegelingen genoemd. De laatste titelvariant komt ook voor op de titelprent.

Periodiciteit
De datering 1768-1770 is op grond van genoemde advertentie, waaruit blijkt dat er met dit veertiendaagse periodiek nog een begin moest worden gemaakt, en op grond van het jaar 1770 dat vermeld wordt op de titelpagina van de Dicht- en Zedekundige Zinnebeelden en Bespiegelingen.
In de ‘Voorreden’ schrijft de auteur: ‘Het is aan veelen bekend, dat deeze ZINNEBEELDEN EN BESPIEGELINGEN niet te gelyk, maar by stukken zyn uitgekomen’. Deze ‘stuksgewyze’ uitgave wordt bevestigd in de Nieuwe Vaderlandsche Letter-Oeffeningen (1770; p. 175-179). Er zijn 51 afleveringen verschenen.

Bibliografische beschrijving
In kwarto; er is sprake van een uitgave op groot papier en een op klein papier. Ieder ‘stuk’ bestaat uit 8 pagina’s en begint met een zinnebeeldige prent. Short title, volgnummer, datum en impressum ontbreken, waardoor het blad het uiterlijk van een tijdschrift ontbeert.
In totaal bevat de gebundelde uitgave 40 ongenummerde pagina’s met voorwerk (french title, ‘Verklaring der Tytelprente’, titelpagina, drempelverzen, ‘Voorreden’ en opnieuw een french title), 408 genummerde pagina’s met Zinnebeelden en bespiegelingen, en 4 ongenummerde pagina’s nawerk (‘Bladwyzer’ en lijst met drukfouten).
Er is een allegorische titelprent toegevoegd (‘J.C. Philips inv. et fecit’), waarop drie maagden zijn afgebeeld, voorstellende de Poëzie (met pen als attribuut), de Zedekunde (schietlood als attribuut) en Godvrucht (met heilvlam). In het uitspansel boven hen zit de Waarheid (met spiegel). De titelpagina wordt opgesierd met een vignet, eveneens voorstellende een zinnebeeldig tafereel met enkele figuren.

Boekhistorische gegevens
De titelpagina meldt: ‘Te Amsterdam, By Pieter Jan Entrop, Boekverkooper op de Hoek van de Heerengragt en ’t Konings Plyn’. Deze gegevens staan ook in genoemde advertentie.
Er werden twee tarieven gehanteerd: 4 stuivers per aflevering in de editie op groot papier, 3 stuivers voor de editie op klein papier.

Medewerkers
Blijkens de Voorreden is het blad aanvankelijk anoniem verschenen. Bij de uitgave van het geheel is het echter tijd om zich bekend te maken, schrijft Johan Pieter Broeckhoff. Deze koopman uit Emmerik had zijn leertijd doorgebracht in Amsterdam, waar hij volgens Van der Aa (in voce) smaak voor de Nederlandsche dichtkunst opvatte.
Uit de drempelverzen blijkt het milieu waarin Broeckhoff verkeerde. Ze zijn van Philip Henrich Otterbein (rector van het gymnasium te Emmerich), Bernardus de Bosch (doopsgezind dichter te Amsterdam), A.H.A.Z. onder de zinspreuk Gaudent Sudoribus Artes, R. Wouters, J.W.d.J., Jn. Dl. Nuschke, Frederik Isaac Schreuder (piëtist, behorend tot de kring van Agatha Deken), en tot slot de uitgever P.J. Entrop (behorend tot de Evangelisch-Lutherse kerk).

Inhoud
De advertentie voor de Dicht- en Zedekundige Zinnebeelden en Bespiegelingen / Veertiendaagsche uitspanningen geeft een beschrijving van de emblematische opzet van de periodiek. Het zijn:

DICHTKUNDIGE BESPIEGELINGEN, over verscheide Onderwerpen, vertoond in een keurlyke door een Meesterlyke hand in Koper gesneedene Zinnebeelden met derzelver Digtmatige Verklaring en Zinspreuken.

Zoals blijkt uit de titelpagina van het geheel zouden de ‘Dichtkundige Bespiegelingen’ later de titel worden (althans als zodanig vermeld op de titelprent). Dat Broeckhoff niet geheel titelvast was, liet hij ook zien in de Voorreden, met zijn herhaalde uitspraken over de ‘Dichtlievende Uitspanningen.’
Bovenaan iedere aflevering staat het thema dat Broeckhoff aan de orde wil stellen. Daaronder is een emblematische prent, ter grootte van ongeveer een halve pagina. Volgens Broeckhoff is de afbeelding vrijwel altijd ontleend aan het Groot natuur- en zedekundigh werelttoneel (1743) van Cezar Ripa et al. (editie Hubert Kornelisz. Poot). De prent is voorzien van een bijbelse spreuk. Dan volgen een gedicht uit de Poot-editie van Ripa en in enkele prozaregels een korte toelichting op het thema. Deze toelichtingen zijn ontleend aan schrijvers als Joannes Vollenhove, Johan de Brune, Jakobus Nylöe, Benedictus Pictet, William Temple, John Hervey, Calvijn, Augustinus en Chrystostomos.
Pas op de tweede pagina beginnen de zedekundige bespiegelingen van Broeckhoff zelf: in de vorm van een gedicht, bestaande twaalf tienregelige strofen. Volgens de recensent in de Letter-Oeffeningen (p. 176) zijn ze bedoeld ‘tot lof der Deugd, en ter waerschuwinge tegen de Ongerechtigheid’.

Exemplaar
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 1204 B 40
Full text

Rietje van Vliet