Gedenkschriften van Martinus Scriblerus, den Jongen (1791-1792)

Titelbeschrijving
Gedenkschriften van Martinus Scriblerus, den Jongen.

Periodiciteit
In de Duinkerksche Historische Courant van 10 december 1791 wordt geadverteerd voor het ‘Eerste Stuk’ van de Gedenkschriften. Voor de nrs. 1 en 2 wordt in diezelfde krant geadverteerd op 30 april 1792. Er zijn voor zover bekend 3 stukken verschenen.
De bedoeling was, zo blijkt uit diverse advertenties, dat de Gedenkschriften maandelijks zouden verschijnen, maar het is door het overlijden van de drukker/uitgever bij goede bedoelingen gebleven. Theeuwen (2014) wijt het stopzetten van de Gedenkschriften aan de slechte verhoudingen tussen de auteur en overige twee medewerkers in de drukkerij.

Bibliografische beschrijving
De afleveringen tellen 84, 78 en 78 pagina’s in octavo, en hebben een titelpagina en een voorwoord. Nr. 3 is voorzien van een inhoudsopgave.

Boekhistorische gegevens
Impressum: ‘Te Duinkerken By Van Schelle & Comp.’. 
Bij de distributie van Duinkerken naar de Republiek speelden de Leidse repetitor Laurens van Santen en de broer van uitgever Pieter van Schelle, de Rotterdamse koopman J. van Schelle een rol.
Blijkens genoemde advertenties kon men zich abonneren voor 3, 6 of 12 maanden.
Prijs per stukje, volgens Saakes’ Naamlijst van juli 1792: 12 stuivers (p. 229).

Medewerkers
Op de titelpagina staat: ‘Uitgegeeven door de schryvers van Den Post van den Neder-Rhyn’, achter wie in ieder geval Pieter ’t HOEN (1744-1818) moet worden gezocht. Hij was de schrijver van de Post van den Neder-Rhijn (1781-1787) en leefde na de inval van de Pruisische troepen ruim zeven jaar in ballingschap in noordwest Frankrijk. In 1792 werkte hij in de drukkerij van Pieter van Schelle, samen met medepatriotten Joost Vrijdag en Wybo Fijnje. Tussen de drie heren boterde het niet bepaald, vooral toen ’t Hoen medefirmant werd van de firma Van der Schelle en van weinig zakelijk inzicht blijk gaf.

Inhoud
Patriots satirisch periodiek, met duidelijke sympathie voor Frankrijk en een grote antipathie tegen alles wat Pruisisch/Duits of Engels is. De schrijver gaat het ‘personaliseren’ niet uit de weg: reële orangisten, regenten etc. worden met naam en toenaam genoemd en krijgen politieke lessen voorgeschoteld.
Met de titel wordt verwezen naar de Memoirs of the extraordinary life, works and discoveries of Martinus Scriblerus (1741) van onder anderen John Arbuthnot, Alexander Pope en Jonathan Swift. Scriblerus wordt hierin uitgebeeld als een wereldvreemde brokkenmaker, een prulschrijver. ’t Hoen noemt zich in de Gedenkschriften Martinus Tertius, daarmee tevens verwijzend naar het pamflet Historie der vreemde en tot nog toe onbeschrevene ziekte oikomania (1765), zogenaamd van ene Martinus Secundus.
Saakes beschrijft de Gedenkschriften in zijn Naamlijst van juli 1792 aldus:

Een Maand-werk, bestaande uit Brieven, Antwoorden, oude Gedenkstukken, Fragmenten, Samenspraaken, zo wel op deeze, als in de andere waereld gehouden, Levensbeschrijvingen, Reisbeschrijvingen, Texten, Nooten, Advertentien, Droomen, Gezigten, Fabelen, enz.

Het is de nalatenschap van Martinus Secundus – aldus het fictionele kader – die zijn zoon Martinus Tertius in de Gedenkschriften uitvent. Daarnaast staan er al dan niet gefingeerde lezersbrieven in: alles becommentarieerd door Martinus Tertius. 
Onderwerpen zijn onder meer: de rijmelarij van dichtgenootschappen, ‘onbetamelyke winsten’, extravagantie, gewichtigdoenerij, inhaligheid en schijnheiligheid. Hiermee krijgen de Gedenkschriften onmiskenbaar het moralistische karakter van de vroegere spectators. Ook is er aandacht voor de te grote invloed van de geestelijkheid en de uitsluiting van katholieken. 

Relatie tot andere periodieken
Theeuwen (2014) beschouwt de Gedenkschriften wat de literaire vorm betreft, als een variant op de Post van den Neder-Rhijn.

Exemplaren
¶ Amsterdam, Universiteitsbibliotheek (Bijzondere Collecties): OTM: O 61-8249 (nrs. 1 en 2)
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 444 L 4:1-2 (nrs. 2 en 3)
¶ Full text nr. 1, nr. 2 en nr. 3

Literatuur
¶ Peet Theeuwen, ‘Satire in ballingschap. De Gedenkschriften van Martinus Scriblerus den Jongen (1791-1792) van Pieter ’t Hoen’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 37 (2014), p. 242-256 en digitale bijlage.
¶ Peet Theeuwen, Pieter ’t Hoen en de Post van den Neder-Rhijn. Een bijdrage tot kennis van de Nederlandse geschiedenis in het laatste kwart van de achttiende eeuw (Hilversum 2002), p. 694-695.

Rietje van Vliet