Titelbeschrijving
Geneeskundig Magazijn. Eerste [enz.] deel. Ne Jupiter quidem omnibus [vert. Zelfs Jupiter kan het niet iedereen naar de zin maken].
Periodiciteit
Saakes maakt in zijn Naamlijst van juli 1801 melding van de eerste aflevering (p. 241). Omdat de inleiding gedagtekend is op 23 mei 1801, moet de start rond die datum hebben plaatsgevonden. Op de titelpagina’s van de delen staan de jaartallen 1801 (deel 1), 1803 (deel 2), 1804 (deel 3), 1807 (deel 4), 1808 (deel 5-1), 1809 (deel 5-2, eerste afdeling), 1810 (deel 5-2, tweede en derde afdeling) en 1815 (deel 5-3).
De frequentie wisselde. Aanvankelijk was het de bedoeling om jaarlijks drie afleveringen (‘Stukken’) uit te geven. In nr. 3 van deel 1 belooft men vier of zelfs zes afleveringen per jaar, maar dit bleek onhaalbaar. Het bleef bij drie per jaar.
Getuige de verschijningsdata van de titelpagina’s werd echter ook deze frequentie niet gehaald. Dat het blad zo onregelmatig verscheen, was aan diverse omstandigheden te wijten. In de eerste plaats moest de redactie een paar keer omzien naar een nieuwe drukker. Voorts overleed een van de redacteuren, die overigens niet werd vervangen. En in de derde plaats kampten de achterblijvende redactieleden met een ernstig tijdgebrek (‘Voorbericht’ van deel 3).
Dit laatste is voor hen dan ook de voornaamste reden om het blad te beëindigen. Verder bracht de alfabetische lijst geneeskundige boeken met zich mee dat het Geneeskundig Magazijn aan de fiscale maatregel van het zegel werd onderworpen, hetgeen het blad te duur zou maken.
Bibliografische beschrijving
In groot octavo.
De afleveringen hebben in het titelblok alleen een short title; op de openingspagina van elke nieuwe aflevering staat in de voettekst het volgnummer. De omvang varieert sterk: van 206 tot 402 pagina’s.
De delen 1-4 bevatten elk 3 afleveringen; deel 5 is opgedeeld in twee stukken, die ieder voor zich weer uit twee afdelingen (= afleveringen) bestaan. Elke aflevering heeft hier een eigen titelpagina. De delen hebben uitvouwbare platen. Achterin iedere aflevering is een alfabetische lijst van ‘nieuwe uit- en inlandsche geneeskundige boeken’.
Boekhistorische gegevens
De titelpagina van deel 1 heeft ‘Te Delft, Bij M. Roelofswaert’ en die van deel 2 luidt: ‘In Den Hage, Bij C.J. Leeuwestijn’. Vanaf deel 3 is het impressum: ‘Te Leyden, By A. en J. Honkoop’. Deze wisseling was het gevolg van het feit dat Roelofswaert zijn negotie beëindigde en Leeuwestijn onverwacht overleed.
De prijzen per aflevering varieerden. Zo moest er voor de eerste aflevering ƒ 1:16 worden neergeteld, zo blijkt uit Saakes in zijn Naamlijst van juli 1801 (p. 242). De eerste aflevering van deel 2 kostte echter ƒ 2:8, aldus Saakes in oktober 1802 (p. 366). Saakes meldt van 1815 dat de vijf delen compleet ƒ 33:6 kostten (p. 164).
Medewerkers
Op de titelpagina’s worden de redactieleden vermeld: ‘A. van Stipriaan Luiscius, C.G. Ontyd, M.J. Macquelyn, en J. van Heekeren’.
Abraham van STIPRIAAN LUïSCIUS (1753-1829) was arts in Delft en behoorde tevens tot de kernredactie van het Scheikundige Bibliotheek (1801-1815). Conrad Gerard ONTIJD (1776-1844) was arts in Den Haag, net als zijn Delftse collega fel voorstander van vaccinatie tegen pokken en zou later de lijfarts van koning Willem I worden. Beide redacteuren schreven regelmatig artikelen voor het Geneeskundig Magazijn.
Michiel Jacobus MACQUELIJN (1771-1852) werkte net als Van Stipriaan Luïscius als arts in Delft. In 1806 werd hij benoemd tot lid van de provinciale geneeskundige commissie te ’s-Gravenhage. Ook Jan VAN HEEKEREN (1774-1803) kreeg een overheidsfunctie naast zijn als arts. Hij woonde en werkte in Amsterdam, en werd in 1798 secretaris van het agentschap der Nationale Opvoeding. Hij kreeg later de post van commissaris tot de zaken der Geneeskundige Staatsregeling van de Bataafse Republiek. Zijn overlijden werd door de redactie als een groot verlies beschouwd, zo blijkt uit het Voorbericht van deel 3.
Genoemde redactieleden waren tevens de oprichters van het blad. Op grond van eigentijdse bronnen zou volgens Delprat ook Reinier DIBBETZ (1764-1808) hiertoe behoord hebben. De naam van deze arts te Heerenveen en schrijver van het blad Heraclyt en Democryt (1796-1798) komt men echter niet tegen in het Geneeskundig Magazijn.
Een van de belangrijkste auteurs van het blad was Evert Jan THOMASSEN à THUESSINK (1762-1832), hoogleraar praktische geneeskunde in Groningen. Bijna een kwart van alle artikelen is van zijn hand terwijl hij er ook nog eens voor zorgde dat anderen bijdragen naar de redactie toezonden. Die voorzag hij zo nodig van aanvullingen.
Joachim BODEL (1767-1831), stadsdokter van Dordrecht en onder meer voorzitter der departementale commissie van geneeskundig bestuur, heeft eveneens een flink aantal bijdragen geleverd. Verder komt men artikelen tegen van O. DE RUUK, G.J. VAN WIJ (beiden uit Arnhem), H. VAN DEN BOSCH (Wageningen) en P.J. VAN MAANEN (Harderwijk). Zij maakten allen deel uit van de departementale commissie van geneeskundig bestuur, en haar opvolger de provinciale commissie van geneeskundig onderzoek en toevoorzicht, in Gelderland.
In het ‘Voorbericht’ van deel 4 meldt de redactie dat ze te weinig medewerking kreeg en dat het blad daardoor vertraging had opgelopen. Uitdrukkelijk vraagt ze haar lezers eigen bijdragen toe te sturen.
Inhoud
In de inleiding van deel 1 zet de redactie uiteen waarom zij met het blad begint en welke positie zij inneemt in wetenschappelijke discussies. ‘De dwalingen der zeventiende eeuw [zijn] door den onsterfelijken BOERHAAVE’ (p. V), de flogistontheorie heeft afgedaan en is ‘daarna door de hervorming van den groten Lavoisier vervangen’ (p. VI). Ook op andere wetenschapsgebieden die met de geneeskunde samenhangen, is grote vooruitgang geboekt.
Desondanks is waakzaamheid geboden en moet men niet te snel de theorieën van weleer overboord gooien (p. IX-XIV). De andere kant van de medaille is echter dat artsen ook wel eens te traag zijn in het aanvaarden van nieuwe inzichten (p. XIV-XV). Vervolgens gaat de redactie over op de bekende topos ‘vroeger was alles beter’. Men signaleert dat het vroegere elan ontbreekt in de genootschappen en dat er thans geen geneeskundige tijdschriften meer zijn (p. XV-XVI).
Verspreid over een jaar bevatten de afleveringen, zo stelt men in de inleiding, een rubriek met oorspronkelijke Nederlandse stukken en referaten. In de tweede plaats praktische bijdragen, zoals eertijds de Haagsche Genees- en Natuurkundige Correspondentie-Sociëteit voorstond. In de derde plaats voordrachten, memories en dergelijke van de agent der Nationale Opvoeding. Ten vierde: samenvattingen van binnen- en vooral buitenlandse geschriften (buitenlandse publicaties wekken de eerzucht op). De vijfde rubriek moet bevatten de resultaten uit geboorte-, trouw- en sterfteregisters. En als laatste rubriek is er de alfabetische lijst met aankondigingen van nieuwe vakliteratuur.
Veel bijdragen gaan over de destijds actuele kwestie rond de koepokinenting. Andere onderwerpen zijn onder meer: ovaria, stoelgang, Siamese tweeling, amputaties, de mazelen, cataractoperaties, weersinvloeden op het ziektebeloop, tuberculose, waarnemingen over galvanische proefnemingen, waarnemingen in het Nosocomium Clinicum te Groningen. Ook staatkundige thema’s komen aan de orde, zoals de geneeskundige staatsregeling, de invoering van de Pharmacopoea Batava, en officiële stukken van de provinciale commissies van geneeskundig onderzoek en toevoorzicht. Deel 5 heeft een rubriek antikritiek en boekbeoordelingen.
Naar mate het tijdschrift vorderde, verschenen er meer ellenlange vervolgartikelen. Ook de verscheidenheid, blijkend door de verschillende rubrieken, was vaak ver te zoeken. Desondanks stonden de recensenten van de Algemeene Vaderlandsche Letteroeffeningen, die alle delen steevast bespraken, positief tegenover het Geneeskundig Magazijn. Ook de Onpartijdige en Vrijmoedige Geneeskundige Beoordelaar sprak er zijn waardering over uit.
Exemplaren
¶ Leiden, Bibliotheek Museum Boerhaave: t inst 8
¶ Full text deel 1 (1801), deel 2 (1803), deel 3 (1804), deel 4, deel 5 (1815) en deel 5-3 (1815).
Literatuur
¶ J.K. van der Korst, ‘Bataafse geneeskunde in periodiek perspectief; in- en uitwendige historische aspecten van het Geneeskundig magazijn’, in: Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 125 (1981), p. 1975-1979
¶ C.C. Delprat, De geschiedenis der Nederlandsche geneeskundige tijdschriften van 1680-1857 (Amsterdam 1927), p. 104-111.
Rietje van Vliet