Godvruchtige Landman (1777-1778)

Titelbeschrijving
De Godvruchtige Landman. Met kunstplaaten.

Periodiciteit
Om de 14 dagen verschijnende periodiek, volgens mededeling in het Voorbericht en in advertenties (Leydse Courant 17 maart 1777). Aangezien een advertentie in de Leydse Courant van 30 mei 1777 aangeeft dat er op dat moment reeds 9 onderwerpen/afleveringen zijn verschenen, moet het blad in januari 1777 begonnen zijn.
De Godvruchtige Landman heeft 25 onderwerpen/afleveringen. Bij een regelmatige aflevering moet het blad dus al eind 1777 zijn opgehouden. De verzameluitgave echter, met het jaar 1778, zal kort nadien zijn verschenen.

Bibliografische beschrijving
Elke aflevering telt 8 bladzijden in octavo. Het geheel is doorgepagineerd 1-200, afgezien van het voorwerk, bestaande uit IV (titelpagina, inhoud) + VI (‘Voorbericht aan den leezer’) bladzijden.
Het titelblok bestaat telkens uit het opschrift (de titel) en een illustratie; waarna de tekst volgt. De gravures (met uitbeeldingen van het onderwerp van de aflevering) zijn vervaardigd door S. Fokke (mededeling in Voorbericht).

Boekhistorische gegevens
Impressum: ‘Te Amsterdam, by de wed. Loveringh en Allart, 1778’. Een aflevering kostte volgens de genoemde advertenties 2 stuivers.
Er is bij Allart in 1788 een tweede druk verschenen.

Medewerkers
Het werk is wel toegeschreven aan Hieronymus van Alphen, hetgeen overigens terecht door P.J. Buijnsters (1973) is bestreden.

Inhoud
Het Voorbericht stelt dat Gods werk en bedoelingen het best onderkenbaar zijn op het platteland. Vandaar dat de teksten zich daar situeren om zo te laten zien dat alles in de natuur een doel heeft. De ‘vertogen’ behelzen ‘eene beknopte en eenvoudige beschouwinge van eenige dier voorwerpen, welken ten platte lande, den aandacht naar zich trekken’. Men zal elk vertoog opbouwen door eerst een natuurkundige beschrijving van het onderwerp te geven. Naar aanleiding daarvan volgt een ‘zinnebeeldige’ overgang naar een geestelijker onderwerp: de wijze waarop het schepsel zich dient te verhouden tot zijn Schepper. Een dichtstukje besluit zo’n aflevering.
Deze fysicotheologische invalshoek is terug te vinden bij elk onderwerp. De eerste vijf heten: De bosschen, De bergen, De veeherder, De breede en aangenaame weg, De lente.
Het lijkt niet onmogelijk dat deze teksten een vertaling zijn van een buitenlands (Duits?) origineel. Dat zou ook verklaren dat Fokke wellicht werkte naar een voorbeeld: op zijn illustraties vindt men wel erg veel hoge bergen (en wijnbouw).

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 1050 F 5
¶ Full text tweede druk

Literatuur
¶ P.J. Buijnsters, Hieronymus van Alphen (1746-1803) (Assen 1973), p. 392.

André Hanou