Haagsche Correspondent (1786-1787)

Titelbeschrijving
De Haagsche Correspondent.

Periodiciteit
Weekblad, waarvan 89 nrs. verschenen van ca. maart 1786 t/m september 1787. De datering is gebaseerd op nr. 2, waarin een kort relaas staat ‘van ’t voorgevallene te Ysselstyn op den 8 Maart 1786’. De ingezonden brief waaruit nr. 89 bestaat, is gedateerd ‘20 September, 1787’.
Naar aanleiding van nr. 40 bracht in Utrecht nogal wat beroering met zich mee omdat J.F. Hennert, hoogleraar aldaar, zich erdoor aangevallen had gevoeld en daarop zijn ontslag had genomen. De brief waarin zijn studenten het voor hem opnamen, is opgenomen in de Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken (januari 1787, p. 135).
Met de inval van de Pruisen en het herstel van de macht van Oranje, eind september 1787, kwam er een einde aan de Haagsche Correspondent.

Bibliografische beschrijving
De afleveringen tellen elk 8 pagina’s in kwarto, zijn ongedateerd, maar wel genummerd en doorgepagineerd. Met ingang van nr. 53 begint de paginering opnieuw bij p. 1.
De overgeleverde afleveringen zijn gebonden in een ‘eerste deel’ (nrs. 1-52) en ‘tweede deel’ (nrs. 53-89), met elk een afzonderlijke titelpagina en een inhoudsopgave.
Het vignet op de titelpagina verbeeldt rechts een gemaskerde Harlekijn met een rarekiek, waarop de tekst: ‘Schertsende waarheid’. Hij heeft een hoed in de linkerhand. Links ligt een leeuw met een zwaard in zijn ene poot, met zijn andere poot houdt hij een speer met een hoed erop vast, en voor hem ligt een pijlenbundel. Links van hem staat een ooievaarachtige vogel met slangenkop en -tong.

Boekhistorische gegevens
Impressum van beide delen: ‘Te bekomen, by Klaas Momus, meesterknegt van P. Gosse’. De werkelijke drukker/uitgever is onbekend, evenals de plaats van uitgave.
De ‘stok’ van elke aflevering luidt: ‘Word s’weekelyks alömme by de meeste boekverkoopers à 1½ Stuiver uitgegeeven’.
In nr. 1 staat bij de titel een noot: ‘(*) Meesterknecht van P. GOSSE Junior, door wien dit blad word uitgegeven’. Klaas Momus had voor de gelegenheid de Haagse orangistische boekverkoper Gosse vervangen wegens, aldus een advertentie in de Nederlandsche Courant van 19 april 1786, ‘een fataal geval den Wel Ed. Heeren PIERRE GOSSE, in ’s Hage overgekomen’. Dit is allemaal mystificatie want noch de meesterknecht, noch Pierre Gosse jr. was de uitgever van dit patriotse blad.
In de Nederlandsche Courant van 18 april 1787 wordt gesproken van een herdruk van afleveringen waardoor er ‘ook wederom Compleete Exemplaaren van dit alom gezochte Weekblad’ verkrijgbaar zijn.

Medewerkers
Het blad verscheen anoniem. De meesterknecht van Gosse afficheert zich als Klaas Momus, de auteur/redacteur van het blad.
Wie was Klaas Momus? Een tijdgenoot heeft beweerd dat de schrijver van de Haagsche Correspondent dezelfde was als die van de Politieke Kruyer en de Spectator met den Bril. Momus zelf reageerde: ‘daar tast je zo mis in’ (Haagsche Correspondent, nr. 83, p. 246). Een andere tijdgenoot (in Janus, nr. 15, p. 76) zinspeelde op ‘den kleenen Voltaire’, met wie waarschijnlijk Jan NOMSZ (1738-1803) bedoeld is.
Later genoemde kandidaten zijn Samuel Iperusz WISELIUS (1769-1845) en Pierre GOSSE jr. (1718-1794) (Van Wissing, o.a. p. 295-296). Ook Pieter ’t HOEN (1744-1828) staat op de lijst, evenals iemand die zich toen Momus Secundus noemde (Jonges, p. 53-54).
Voor geen van de kandidaten is sluitend bewijs aan te voeren, dus voorlopig blijft de auteur/redacteur onbekend.

Inhoud
Politiek-satirisch weekblad, waarin de auteur/redacteur veel gebruik maakt van het procedé van inkomende en uitgaande brieven, waarbij het waarschijnlijk steeds om fictieve brieven gaat. Als ze zijn ondertekend, dan altijd met een schuilnaam.
De titelpagina van de gebundelde afleveringen geeft al een en ander weg over de aard van het blad. De Harlekijn en zijn rarekiek verwijzen ongetwijfeld naar de diverse ‘rarekiek’-blaadjes waarin aan begin van de eeuw altijd ‘schertsend’ de actualiteit werd besproken; ze voerden titels als: Arlequin met de Rarekiek (of een variant daarop), gevolgd door het besproken onderwerp. Wat de verdere symboliek betreft: de hoeden zijn zogenoemde (patriotse) vrijheidshoeden, speer en zwaard geven strijdbaarheid aan, de leeuw staat uiteraard voor de Republiek. Alleen de ooievaar is wat lastiger te duiden: het dier staat, met een snavel, in het wapen van Den Haag, maar met zijn slangenkop met giftong verwijst hij mogelijk naar Gosse (Jonges, p. 36).
Over de politieke gezindheid bestaat verwarring. In het blad worden namelijk, aldus Van Wissing, zowel ‘patriotten als orangisten […] gehekeld’. Hij meent dat de inhoud eerder wijst ‘op een antipatriotse dan orangistische houding’ (p. 296). Volgens zowel Van Oostrum als Jonges is het echter een uitgesproken patriots blad. Dat zou dan meteen een reden zijn om Gosse af te wijzen als mogelijke auteur: met zo’n blad zou hij immers zijn privilege op de uitgave van de (orangistische) Haagsche Courant op het spel zetten (Jonges, p. 46-48; vgl. Van Oostrum, p. 322, noot 29).
In de Haagsche Correspondent komen uitsluitend de politieke actualiteit en enkele hoofdrolspelers daarin aan bod. Niet alleen Pierre Gosse zelf, maar ook stadhouder Willem V, Johannes le Francq van Berkhey, Jean Mazon (de man van de Courier du Bas Rhin), verschillende oranjegezinde predikanten (bijv. Jan Scharp) – allen kunnen ze rekenen op venijn uit de pen van de Correspondent. In een enkel geval maakt de Correspondent het zo bont dat ertegen geprotesteerd wordt, zoals de studenten van de Utrechtse hoogleraar Johan Frederik Hennert dat doen in hun ondertekende verklaring in de Leydse Courant van 2 februari 1787.
Ook neemt de Correspondent de Oranje-oproeren onder de loep. Speciale aandacht heeft hij voor het wel en wee van de Utrechtse patriotten.
Onduidelijk is de auteur over wie als patriotten te beschouwen zijn. In de woorden van Jonges (p. 93):

Het probleem schuilt […] in een tegenstelling waar men maar moeilijk raad mee weet. Aan de ene kant wil de patriottenpartij zich namelijk presenteren als een partij die representatief is voor het hele volk, terwijl men aan de andere kant duidelijk wil maken dat de patriottenbeweging een initiatief is van redelijke, ontwikkelde mensen met verantwoorde hervormingsvoorstellen en niet van een ontevreden bende arme onruststokers.
       In het tijdschrift wordt hier behoorlijk mee geworsteld, waardoor teksten elkaar soms tegenspreken en woorden van betekenis kunnen veranderen zonder dat men zich hier bewust van lijkt.

Vermoedelijk is de verwarring over de positie van de Haagsche Correspondent op het politieke strijdtoneel aan deze onduidelijkheid te danken. Maar ook de uitermate dubbelzinnige ironie maakt het blad lastig te doorgronden. Het richtte zich in ieder geval niet tot het ‘grauw’, van welke politieke gezindheid ook.

Relatie tot andere periodieken
Van het begin af aan neemt de Haagsche Correspondent regelmatig Gosses Haagsche Courant onder vuur. In 1787 ontstaat er een polemiek tussen de Correspondent en het eveneens anonieme, patriotse blad Janus (Van Wissing, p. 297-304; Jonges, p. 59-61). Ook andere bladen en kranten komen ter sprake, zoals (het verbod op) de orangistische Geldersche Historische Courant.
Vanaf nr. 75 bevat De Haagsche Correspondent een rubriek ‘Nieuwe Geldersche Historische Courant’, een titel die naar de orangistische Geldersche Historische Courant verwijst. Toen deze krant in Holland verboden werd, schoot Klaas Momus de gedupeerde courantier Johannes Olivier zogenaamd te hulp. In elf afleveringen van de Haagsche Correspondent neemt Momus quasi berichten over van Olivier. Het is een pastiche waarmee de Geldersche Historische Courant belachelijk wordt gemaakt.
In nr. 1 van de Ismaël (28 juli 1788) staat in de rouwklacht ‘op het graf van den onvergelijkelijken Janus’ de volgende voetnoot te lezen:

Hieraan is het ongetwijffeld te danken, dat den Haagschen Correspondent het lot niet getroffen heeft van den Post van den Neder-Rhijn, den Politiquend Kruijer, den Spectator met den bril, enz. Klaas Momus leefde enkel van den afval van Janus, en het geen hij nog tamelijk goeds opdischte, was uit de prullemand van dezen opgeschommeld. (p. 8)

Exemplaren
STCN 197871062
¶ Full text deel 1 en deel 2

Literatuur
¶ Annelot Jonges, De Schertsende waarheid. Het patriotse, politiek-satirische tijdschrift de Haagsche Correspondent (1786-1787) (afstudeerscriptie Geschiedenis, Universiteit van Amsterdam, 2007)
¶ W.R.D. (Pim) van Oostrum, ‘De listige momerie van De Haagsche Correspondent (1786-1787)’, in: Pieter van Wissing (red.), Stookschriften. Pers en politiek tussen 1780 en 1800 (Nijmegen, 2008), p. 109-128, 321-325
¶ Rietje van Vliet, ‘Wy zyn immers Prinsluidjes met malkander’. De productie van de Geldersche Historische Courant’, in: Pieter van Wissing (red.), Stookschriften. Pers en politiek tussen 1780 en 1800 (Nijmegen 2008), p. 129-148
¶ Pieter van Wissing, Stokebrand Janus 1787. Opkomst en ondergang van een achttiende-eeuws satirisch politiek-literair weekblad (Nijmegen, 2003).

Anna de Haas