Titelbeschrijving
De Heer Janus Janus-Zoon.
Periodiciteit
Donderdags weekblad, verschenen van 30 april 1801 t/m 24 juni 1802 (61 nrs.). De afleveringen zijn gedateerd.
Van Wissing (2005) meldt over het einde van Heer Janus Janus-Zoon het volgende. Nadat in het blad twee leden van het Staatsbewind werden gehekeld, nam de Agent van Inwendige Politie maatregelen. De rechtszaak die hieruit volgde, had tot gevolg dat de auteur voortaan zijn kopij vóór publicatie aan de Agent moest voorleggen. Deze liet in de jaren 1801-1802 vele persen stilleggen. Op 17 juni 1802 was dit het geval met de pers waarop Heer Janus Janus-Zoon werd gedrukt.
In nr. 61 wordt vooruitgelopen op het naderende einde door te suggereren dat de schrijver op doktersadvies ‘zich eenige dagen van studeeren [moet] onthouden en zich, zo veel mogelijk, [moet] diverteeren’ (p. 33). De slotregels betreffen een aankondiging van het testament van Heer Janus Janus-Zoon.
Bibliografische beschrijving
De afleveringen tellen 8 pagina’s in groot octavo. De pagina’s zijn doorlopend genummerd; vanaf nr. 57 begint de telling opnieuw.
Het titelvignet is net als in de overige jani de dubbelkop van Janus, nu echter getooid met een lauwerkrans (‘burgerkroon’) op het ene, en een jacobijnse (frygische) vrijheidsmuts op het andere hoofd (p. 3). Het motto luidt ‘Suum Cuique’ (vert. Ieder het zijne).
Aan weerszijden van het titelvignet staan de jaartallen 1798-1801: de periode tussen het einde van de Janus Verrezen (1795-1798) en het begin van de Heer Janus Janus-Zoon. Het jaar 1798 is tevens het jaar van de staatsgrepen, het jaar waarin het eerste parlement aantreedt (Vertegenwoordigend Lichaam), het jaar waarin het eerste kabinet (Uitvoerend Bewind) aan de slag gaat en het jaar waarin de eerste grondwet is ingevoerd (reeds in 1801 werd vervangen door een nieuwe). In nr. 2 wordt hierop gezinspeeld.

Boekhistorische gegevens
Nrs. 1-18: ‘In den Haag by J.L. van Laar Mahuet, en Comp.’.
Nrs. 19-61: ‘Word uitgegeven: P.H. Trap te Leyden en verder alom’.
Deze wijziging wordt in nr. 19 aldus toegelicht:
De Compagnieschap tusschen de Burgers VAN LAAR MAHUET en FALLEE in de Haag verbroken zynde, en alleen op naam van FALLEE voordgaande, worden de Correspondenten verzocht hunne stukken te addresseeren aan den Burger Fallee in den Haag, hebbende men tevens goedgevonden den naam van den Verzender P.H. Trap voordaan onder dit Blad te plaatsen. (p. 152)
De auteur woonde aanvankelijk in bij Van Laar Mahuet. Bernard Antoine Fallée, met wie Mahuet blijkbaar een compagnie vormde, heeft verscheidene bladen van de auteur gedrukt.
Prijs per aflevering: 1½ stuiver.
Het blad moet, aldus Van Wissing, een behoorlijk debiet hebben gehad.
Medewerkers
In diverse krantenadvertenties wordt expliciet de naam van de auteur genoemd: Bernardus BOSCH (1746-1803), radicaal democraat in hart en nieren. Ooit begonnen als predikant in Diemen, maar nadat zijn positie als voorganger onmogelijk was geworden, maakte hij naam als broodschrijver en later ook politicus.
Als unitaris werd hij na de staatsgreep van januari 1798 voorzitter van de Constituerende Vergadering, maar na de tweede staatsgreep in dat jaar, juni 1798, raakte hij zijn functies kwijt en werd hij gevangen gezet. Toen hij vrij kwam, was zijn politieke rol voorgoed uitgespeeld. Op enig pensioen kon hij niet rekenen; tijdens zijn laatste levensjaren was het armoe troef en moest hij van de pen leven.
Bosch was steeds goed geïnformeerd, zo blijkt bijvoorbeeld uit het proces voor het Hof van Holland (mei/juni 1801) tegen een van zijn mogelijke informanten. Hoewel de bewuste klerk al snel op vrije voeten kwam, aldus Van Wissing (2003), werden Bosch’ artikelen daarna voortdurend gecontroleerd.
Inhoud
Satirisch tijdschrift, levendig geschreven en vol afwisseling. De lezer treft daarin een keur aan literaire vormen aan: samenspraakjes, ingezonden (fictieve) brieven, vertellinkjes, advertenties voor fake-producten, dromen, reisbeschrijvingen, dichtstukken, zeetijdingen, binnen- en buitenlands nieuws, een droom, catechismus-achtige vragen en antwoorden, kermisberichten en spreuken. Er staan veel spotlijstjes en fopcatalogi in. Sommige berichten zijn in een gotisch lettertype gedrukt.
Protagonist Janus spreekt in de ik-vorm en is overtuigd aanhanger van de patriotse, revolutionaire idealen die aan de Bataafse Republiek ten grondslag liggen. Als antagonist voert hij zijn echtgenote Agatha Janus Janus Zoon geboren Doorzigt op. Zij zoent het portret van Willem V en draagt graag oranje kleren. Ook al mogen mannen nu stemmen, zij vindt politieke gelijkheid maar onzin. Liever ziet ze de aanspreektitel ‘burger’ verdwijnen, zodat zijzelf weer een mevrouw wordt en haar man Janus: Heer Janus Janus-Zoon.
Tijdens haar bezoek aan Parijs schrijft ze haar man: ‘Van partyschappen, van Jacobynen, Royalisten, Moderaten enz. word niet meer gesproken – het woord patriot word zeldzaam gehoord – zoo min als dat van Citoyen […]’ (nr. 14). Tot haar verbazing spreekt niemand in Parijs over ‘ons landje’, terwijl het toch veel voor de goede zaak heeft opgeofferd. Gaandeweg wordt er voor haar (lees: Bosch’) standpunten steeds meer plaats ingeruimd. Ook in nr. 23 levert ze niet mis te verstane kritiek op de machthebbers:
Gy Patriotten! (zeide ze al lachende,) hebt al eene fraaie rol gespeeld – gy hebt de leer der Vryheid en Broederschap malkander zo hevig op het hart gedrukt, dat er de traanen van uit de oogen vloeiden, en er verscheiden maagere kaaken van gedragen hebben. De mannen onder u, die voor uwe zogenaamde Vryheid en Broederschap hebben gevochten, zyn zo wel beloond, dat er verscheiden van honger zyn gestorven – en uwe Volksrepresentanten hebben ook al voorbeeldig broederlyk geleefd – eerst hebbenze elkander weggejaagd en gekerkerd – en toen heeft het een Generaal gedaan – en nu doen drie Mannen, welke aan hun zyn onderworpen, ze alle te gelyk verdwynen – dit is eerst recht Broederschap? (p. 180)
Heer Janus Janus-Zoon staat vol met verwijzingen naar de politieke situatie anno 1801 en de daarbij behorende politieke figuren. Aanvankelijk is er veel aandacht voor de herziening van de grondwet: de staatsregeling die de regering (het Staatsbewind) – met instemming van de Fransen – vanaf 16 oktober 1801 veel macht geeft, ten koste van het parlement. Ook worden allerlei burgerrechten fors ingeperkt.
Andere onderwerpen zijn bijvoorbeeld: de vrijheid van drukpers, nationaal bankroet, Jan en Kees de Witt, de tegenstelling federalisten-unitariërs, vrede tussen Engeland en Frankrijk. Er zijn ook luchtiger thema’s, zoals de Franse smaak in kleding en pruiken (met in nr. 21 een klacht van 10.000 Bataafse vrouwen die zich hierdoor beledigd voelen).
Relatie tot andere periodieken
Heer Janus Janus-Zoon behoort tot de ‘jani’, de grootste en interessantste politieke weekbladfamilie van de achttiende en begin negentiende eeuw, waarvan de bladen in personele (= redactionele) of inhoudelijke zin met elkaar verwant zijn. De ‘stamvader’ is het weekblad Janus (1787), waaruit zelfs enkele passages letterlijk zijn overgenomen (bijv. nrs. 37 en 39). Andere op- en navolgers zijn onder meer de Arke Noachs (1799-1800), Sem, Cham en Japhet (1800), Janus Boer (1801) en de Oude Echten Janus (1802). De bladformule is tussen 1787 en 1806 herhaaldelijk gekopieerd of met kleine wijzigingen voortgezet.
Bosch noemt de Heer Janus Janus-Zoon de echte zoon ‘van den ouden JANUS, welke de 2den April 1798 onder u is ingeslapen’ (nr. 1, p. 3): de Janus Verrezen (1795-1798).
Daarnaast kan het blad Janus Janus-Zoon (1800-1801) worden gezien als voorloper van de Heer Janus Janus-Zoon. Bosch heeft er zelf aan meegewerkt; het wordt nog met een paar nummers voortgezet terwijl de Heer Janus Janus-Zoon al van start is gegaan. Het titelvignet van Janus Janus-Zoon heeft aan weerszijden eveneens de jaartallen 1798-1801.
Ten tijde van de Heer Janus Janus-Zoon werkt Bosch ook aan de Heer Politieke Blixem (1801-1802), waarnaar hij regelmatig verwijst.
Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 3166 G 4
¶ Full text
Bronnen
¶ Bernardus Bosch, ‘Leevens-schets’, in: idem, Gedichten van Bernardus Bosch, en Leevens-schets van den Dichter, deel 3 (Leiden 1803), p. 329-330.
Literatuur
¶ Rietje van Vliet, ‘De succesformule van Heer Janus Janus-Zoon (1801-1802). Bernardus Bosch als lijstenmaker’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 43 (2020), p. 147-164
¶ Bart Verheijen, Nederland onder Napoleon. Partijstrijd, identiteit en natievorming tussen 1801-1813 (Nijmegen 2017)
¶ Niek van Sas, ‘De Republiek voorbij. Over de transitie van republicanisme naar liberalisme’, in: Frans Grijzenhout e.a., Het Bataafs experiment. Politiek en cultuur rond 1800 (Nijmegen 2013), p. 65-102
¶ Pieter van Wissing, ‘De voetstappen van den onsterfelijken Grijsaart’. Janus en zijn opvolgers (1787-1802)’, in: Tijdschrift voor tijdschriftstudies nr 20 (2006), p. 6-16
¶ Pieter van Wissing, Stokebrand Janus 1787. Opkomst en ondergang van een achttiende-eeuws satirisch politiek-literair weekblad (Nijmegen 2003), p. 305, 318, 319-321.
Rietje van Vliet
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.