Hertogenbossche Courant, ’s (1771-1853)

Titelbeschrijving
¶ ’s Hertogenbossche Dingsdagse [Vrydagse] Courant (1771-1794)
¶ ’s Hertogenbossche Vaderlandse Courant (1794-1798)
¶ Bossche Vaderlandsche Courant (1798-1805)
¶ Vaderlandsche Bossche Courant (1805)
¶ ’s Hertogenbossche Courant (1806-1810)
¶ Journal du Département des Bouches du Rhin (1810-1814)
¶ Staatkundig Dagblad van de Rhijn Monden (1814)
¶ Dagblad van het Departement der Monden van den Rhyn (1814)
¶ Dagblad der Provincie Braband (1814-1815).
Er verschenen ook apart genummerde Extraordinaire Na-Couranten (1793) en regulier doorgenummerde Extraordinaire Couranten (1794).

Periodiciteit
De krant verscheen vanaf 2 juli 1771 tweemaal per week, op dinsdag en vrijdag. Vanaf 1871 werd de frequentie opgevoerd tot driemaal per week; vanaf 2 april 1887 verscheen de krant dagelijks.
Nadat Franse troepen de stad op 9 oktober 1794 hadden ingenomen werd de ’s Hertogenbossche Dingsdagse [Vrydagse] Courant op 14 oktober 1794 omgevormd tot de ’s Hertogenbossche Vaderlandse Courant. Deze krant bleef bestaan tot 27 februari 1798. Op die dag verscheen de krant namelijk met een nieuwe titel: de Bossche Vaderlandsche Courant en later de Vaderlandsche Bossche Courant. Deze titel bleef op de voorpagina tot eind december 1805. Vanaf 1 januari 1806 verscheen de krant als ’s Hertogenbossche Courant.
Op 3 juli 1810, toen alleen tweetalige nieuwsbladen waren toegestaan en er per departement nog slechts één nieuwsblad mocht verschijnen, werd de krant omgevormd tot de tweetalige Journal du Département des Bouches du Rhin. Nadat de Franse troepen op 26 januari 1814 uit de stad waren verdreven, besloot de uitgever onmiddellijk de Franse taal uit de krantenpagina’s te bannen. Op 28 januari 1814 verscheen de krant dan ook als Staatkundig Dagblad van de Rhijn Monden. Deze titel werd slechts drie weken gevoerd, want met ingang van 18 februari 1814 heette de krant, met doorgenummerd volgnummer: Dagblad van het Departement der Monden van den Rhyn.
De binnenlandse staatkundige ontwikkelingen zorgden vervolgens voor nieuwe aanpassingen in de titel. Met ingang van 3 mei 1814 droeg de krant als titel Dagblad der Provincie Braband (eerste aflevering heeft volgnummer 28), om op 3 oktober 1815 wederom te worden omgedoopt, deze keer tot Dagblad der Provincie Noord-Braband. Daarna heette de krant Provinciaal Dagblad (1818-1845) en Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant (1845-1853). De overname van de krant door de firma J.J. Arkesteyn en Zoon in 1853 luidde een tijdperk in van fusies met concurrerende kranten en daarmee gepaard gaande naamsveranderingen.

Bibliografische beschrijving
Half of heel vel folioformaat; tekst in twee kolommen opgemaakt. Aanvankelijk staat in het titelblok het wapen van ’s-Hertogenbosch, als teken dat de uitgevers een concessie van het stadsbestuur hadden om de krant te drukken en uit te geven.

Dit wapen is op de ’s Hertogenbossche Vaderlandse Courant vervangen door een met sierrand omlijste vierhoek, waarbinnen het motto: ‘Vryheid. Evengelykheid. Eenheid en Broederschap’ (tweemaal: ‘Zusterschap’). In het titelblok staan dan zowel de datum conform de Franse republikeinse kalender, als de datum volgens de gewone gregoriaanse tijdrekening.

Na 25 november 1794 staan de vier woorden van het motto rondom de vereenvoudigde vierhoek, waarin nu Franse revolutionaire attributen zijn afgebeeld, inclusief jacobijnenmuts.

Op 6 februari 1795 is dit vignet vervangen door een vierhoek, omgeven door banderolles met de vier woorden van het motto, en daarin een zittende vrijheidsmaagd met jacobijnenmuts op haar lans.

Vanaf 23 juni 1795 verdwijnt de Franse republikeinse kalender en wordt alleen de gregoriaanse kalender gebruikt, met toevoeging ‘Het Eerste [enz.] Jaar der Bataafsche Vryheid’.
Door de lapidaire overlevering van de krant is er geen zicht op de exacte data waarop er nieuwe wijzigingen in het titelblok optreden. Op 1 augustus 1797 verscheen een extra editie met als titelvignet een zuil waarop het vrijheidshoedje is gespietst, met links en rechts twee vrouwtjes met lauriertak. Dit alles is omhuld door een lauwerkrans.

Op 5 december 1797 heeft de ’s Hertogenbossche Vaderlandsche Courant een titelvignet met opnieuw het wapen van Den Bosch. Boven het titelblok staat het motto ‘Gelykheid, Vryheid, Broederschap’:

Dit titelvignet verdwijnt na verloop van tijd, getuige het titelblok van de Bossche Vaderlandsche Courant van 3 juli 1798:

Het Journal du Département des Bouches du Rhin is in twee kolommen opgemaakt: links Frans, rechts Nederlands. De advertenties beslaan de hele bladspiegel en zijn in de meeste gevallen alleen in het Nederlands opgesteld.

Zijn opvolger, het Staatkundig Dagblad van de Rhijn Monden, heeft in het titelblok het wapen met de Nederlandse leeuw met pijlenbundel en het opgeheven zwaard van de oude Generaliteitsleeuw. Onder dit vignet staan dag en datum vermeld. Het formaat is groot folio waarbij de tekst als gebruikelijk in twee kolommen is opgesteld.

Het Dagblad van het Departement der Monden van den Rhyn, waarvan de eerste aflevering nr. 7 meekreeg als vervolg op de zes afleveringen van het Staatkundig Dagblad, heeft geen titelvignet. Het titelblok bevat slechts volgnummer, jaartal, titel en daaronder dag en datum. Op 18 februari 1814 zag de krant er als volgt uit:

Het titelblok van het Dagblad der Provincie Braband ziet er hetzelfde uit. Annonces zijn opgemaakt als redactionele bijdragen.

Boekhistorische gegevens
Op 1 mei 1771 kregen Lambert Jan Bresser en Christaan August Viéweg toestemming van de magistraat van Den Bosch tot uitgave van de ’s Hertogenbossche Dinsdagse en Vrydagse Courant. Het tweetal maakte de goedgekeurde plannen bekend in het prospectus Bericht van C.A. Vieweg en L.J. Bresser, boekverkoopers te ’s Hertogenbosch. Eén van de voorwaarden was dat de krant geen berichten bevatte die voor de katholieken aanstootgevend waren. Verder werd een preventieve censor aangesteld: de latere patriot mr. Antoni Martini. Deze pensionaris heeft mede de hand gehad in de oprichting van de krant en moet een goede verhouding met Vieweg en Bresser hebben gehad.
Uit de verkoopadressen die in nr. 1 van de ’s Hertogenbossche Courant (2 juli 1771) staan vermeld, valt af te leiden dat de krant landelijk werd verspreid:

Deeze Couranten worden uitgegeven te ’s-Hertogenbosch by C.A. Vieweg en L.J. Bresser, als meede te Amsterdam by C. van Essen; Antwerpen, Colpyn; Arnhem, Nyhof; Bergen op Zoom, van der Linden; Bommel, wed. Onderberg; Breda, Oukoop; Delft, van der Smout; Dordrecht, Blusse; Gorinchem, Goetzee; Gouda, van der Klos; ’s-Gravenhage, B. van der Klos; Haarlem, A. Tolk; Heusden, L. van den Bild; Leiden, C. Heiligert; Mastricht, Landmeter; Nymegen, van Campen; Rotterdam, Bothal; Schiedam, Smit; Utrecht, J. Visch; Graave […] Venlo […].

Deze lijst wijkt enigszins af van de verkoopadressen die in het prospectus staan vermeld. Daar worden ook enkele boekverkopers uit de provincie genoemd: L. van der Bild uit Heusden, B. Franks uit Oss, De Keyzer uit Oisterwijk, Repelius uit Tiel, O. van Dyck uit Tilburg, J. van Gulik uit Ravestein, Van de Weyer uit Boxtel, Marten van Maasbommel uit Waalwijk, H. van Dyck uit Hilvarenbeek, J. Lacourt uit St. Oedenrode en Heynsbergen uit Veghel.
Later beperkt het impressum van de ’s Hertogenbossche Courant zich tot: ‘Te ’s Hertogenbosch, By C.A. Vieweg Stadts-Drukker, En L.J. Bresser’. Voor het opgeven van advertenties kon men al in 1771 terecht bij een agent in Tilburg. Daar werd de krant verkocht door ene Jan de Beer, die tevens in Loon op Zand, ‘aande Toerkar van ’s Bosch’ de Bossche courant distribueerde (13 augustus 1771).
Na het overlijden van Vieweg in 1783 zette Bresser de uitgave voort met de weduwe Vieweg, Maria Catharina de Wildt. Het impressum luidt dan: ‘Te ’s Hertogenbosch by L.J. Bresser en de Weduwe C.A. Vieweg Stads-Drukster’. In de loop van 1792 kwam de oudste zoon van weduwe Vieweg, Christiaan August Vieweg junior, in de firma en werd het impressum uitgebreid tot ‘’s Hertogenbosch by L.J. Bresser en de Wed. C.A. Vieweg en Zoon Stads-Drukkers’.
De opvolger, de ’s Hertogenbossche Vaderlandsche Courant, heeft een min of meer identiek impressum. Hieraan is toegevoegd: ‘Zyn mede te bekomen by J.C. Vieweg te Tilborg’. Eind oktober 1794 stapte Bresser echter uit de compagnie. Het impressum luidt vanaf 28 oktober 1794: ‘’s Bosch, by de Wed. C.A. Vieweg en Zoon, Stads-Drukkers. Zyn mede te bekomen by J.C. Vieweg te Tilborg’. De eigenaars waren kennelijk op zoek naar meer vaste verkooppunten in het land, want reeds vanaf 7 november 1794 is de krant blijkens het impressum ook te koop bij ‘P. van Dyck te Eyndhoven en A. Slaats te Waalwyk’.
Van Dyck werd echter reeds vanaf 11 november 1794 ingeruild voor Van Leersum, eveneens uit Eindhoven. Op 25 november 1794 wordt aan de verkoopadressen toegevoegd Deldendraat (sic) te Nijmegen, met wie blijkens latere colofons wordt bedoeld C. van Demmeltraat junior. Vanaf 9 januari 1795 staan de namen van Kreger, uit Grave, en De Meyere, uit Zaltbommel, hierbij gevoegd. Vanaf 6 februari komen er ook Hollandse verkoopadressen bij. Verkoopadressen worden overigens lang niet altijd afgedrukt.
In de Bataafs-Franse tijd ging de krant gedwongen in andere handen over. Het tweetalige Journal heeft aanvankelijk als impressum ‘Imprimé a Bois le Duc, chez J.P. Hoffers, Imprimeur-Libraire’. Deze Johan Pieter Hoffers gaf in opdracht van de ultraradicale Vaderlandsche Societeit in 1795, samen met Pieter Arkesteyn, een Bossche Extra Courant uit, met als motto ‘Vryheid, gelykheid, broederschap, of den dood’. Op 2 oktober 1810 blijkt Hoffers de rechten van de voormalige ’s Hertogenbossche Courant te hebben overgedaan aan Arkesteyn en aan Hendrik Palier: ‘A Bois le Duc, chez H. Palier et P. Arkesteyn, Imprimeurs de la Préfecture.’ Vanaf 17 december 1811 luidt het impressum: ‘A Bois-le-Duc, de l’Imprimerie du Bureau du Journal, chez H. Palier et Fils et P. Arkesteyn, Imprimeurs de la Préfecture.’
In 1812 komt de krant in handen van de firma Elias Lion. Vanaf 7 april 1812 heet het: ‘A Bois-le-Duc, de Imprimerie du Bureau du Journal, chez E. Lion et Fils, Imprimeurs et Libraires, rue de l’église’. Het impressum van zowel het Staatkundig Dagblad van de Rhijn Monden als het Dagblad van het Departement der Monden van den Rhyn luidt: ‘Te ’s Hertogenbosch, ter Drukkerij van E. Lion en Zoon, Boekdrukkers in de Kerkstraat’. Vanaf 4 maart 1814 staat er ‘Ter Departementale Courant-Drukkerij van E. Lion en Zoon in Comp’.
Nadrukkelijk wordt in nr. 7 van het Dagblad van het Departement gesteld dat het een ‘speciale bekomen autorisatie [heeft] van heeren Commissarissen-Generaal in dit departement’. De opvolger, het Dagblad der provincie Braband, heeft als impressum ‘Ter Provinciale Courant-Drukkerij van E. Lion en Zoon in Comp’. De firma van Lion en Zoon had tot in 1853 de krant in handen; daarna kwam opnieuw de naam Arkesteyn in het impressum.

In het prospectus uit 1771 wordt de intekenprijs per jaar genoemd: 5 gulden. Het plaatsen van advertenties was gedurende de eerste drie maanden gratis; daarna betaalde men 3 stuivers per regel.
Op 22 oktober 1779 bedroeg de prijs per nummer 1 stuiver. Ten tijde van Hoffers stonden onder het titelblok de tarieven voor abonnees vermeld: ƒ 9 per jaar, ƒ 5 per zes maanden en ƒ 3 voor drie maanden. Op 8 januari 1811 werd een prijsverhoging doorgevoerd als gevolg van ‘de vermeerdering van het regt van het zegel’: resp. ƒ 11, ƒ 5:15 en ƒ 3.
In het eerste nummer van het Staatkundig Dagblad, d.d. 28 januari 1814, werden de abonnementskosten genoemd: in plaats van ƒ 9:16 voor de rest van het jaar nu ƒ 5:4 (voor een half jaar ƒ 2:15; voor drie maanden ƒ 1:10).
De abonnementsprijs werd reeds op 18 februari 1814 met ƒ 2:16 verhoogd, wegens invoering van het dagbladzegel. Op die datum verscheen het eerste nummer van het Dagblad van het Departement der Monden van den Rhyn, waarvoor men in plaats van ƒ 5:4 voortaan ƒ 8 moest neertellen (half jaar ƒ 4:5; kwartaal ƒ 2:10). De prijs per nummer was 2 stuivers, maar extra dikke afleveringen kostten 3 stuivers (bijvoorbeeld 1 maart 1814).
Het plaatsen van een advertentie kostte op 24 april 1772 3 stuivers per regel. Adverteren in het Staatkundig Dagblad kostte op 28 januari 1814 in plaats van de toen gebruikelijke 2½ stuiver per regel voortaan 1½ stuiver per regel. Een annonce in het Dagblad van het Departement kostte 2 stuivers.

Medewerkers
Na de komst van de Fransen in de stad werd de radicaal-patriotse spindoctor van generaal Daendels, Gerrit PAAPE (1752-1803), gevraagd als schrijver-redacteur de ’s-Hertogenbossche Vaderlandsche Courant de juiste politieke kleur te geven. Hij stelde de krant ook open voor schrijvers van ingezonden stukken. Dat waren dikwijls vurige patriotten die berichtten over de vrijheidsroes die door de Brabantse dorpen waarde. De laatste aflevering die de naam van Paape draagt, is van 20 maart 1795. Hij vertrok naar Dordrecht, waar hij de redactie van de Bataafsch Historische Courant (1795) op zich nam.

Inhoud
Hoewel het door de lapidaire overlevering (met name na 1780) moeilijk is vast te stellen, lijkt de krant tot 1794 een tamelijk gezagsgetrouw nieuwsblad te zijn geweest. Er stond veel algemeen buitenlands en landelijk nieuws in: doorgaans berichten die voor de Bossche handelaren van belang zijn. De uitgevers kondigden in het eerste nummer aan dat zij een blad wilden maken met ‘nieuwstydinghe die de aandagt van een kundig Lezer waardig zyn’. In hun nieuwspapier zouden geen ‘beuzelingen’ staan. In de berichtgeving over de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog namen de courantiers een pro-Engels standpunt in.
Ondanks de prinsgezinde teneur van het blad werd in 1787, na de wetsverzetting door de Pruisen, met een kritische ondertoon verslag gedaan van de vernielzucht door wraakzuchtige orangisten. Ofschoon de inval van de Fransen in Staats-Brabant, 1793, niet enthousiast werd verwelkomd, ontwikkelde de krant zich gedurende de maanden dat Gerrit Paape bij de weduwe Vieweg werkzaam was, in hoog tempo tot een revolutionaire nationale krant. Na zijn vertrek op 20 maart 1795 verloor de ’s Hertogenbossche Vaderlandsche Courant haar revolutionaire toonzetting.
Als Journal du Département des Bouches du Rhin publiceerde de krant vooral ordonnanties, decreten, buitenlands nieuws en graanprijzen. De berichten waren voor een groot deel gebaseerd op Franse napoleontische bladen als de Moniteur Universel (1789-1901), het Journal de Paris (1777-1840) en bijvoorbeeld het Journal de l’Empire (1805-1814). De advertenties in het Bossche Journal hebben voornamelijk betrekking op onroerend goed.

Na de verdrijving van de Fransen op 26 januari 1814 koos de krant zonder enige reserve partij voor Oranje. Het Staatkundig Dagblad, zoals de krant dan korte tijd heet, bevat volgens eigen aankondiging op 28 januari 1814

alle zoodanige notificatien, circulaires en besluiten des bestuurs, waarbij het publiek eenig belang heeft en die minder geschikt zijn, om bijzonder gedrukt of aangeplakt te worden.

In het eerste nummer van het Dagblad van het Departement der Monden van den Rhyn, op 18 februari 1814, wordt gemeld dat het voortaan zal bevatten

alle Publicatien, Besluiten, Annonces en Circulaires, welke de gemelde heeren Commissarissen-Generaal, op deze wijze, uit haren aard geschikt vinden te brengen ter kennisse van de respective gemeentebesturen, verdere ambtenaren en ingezetenen van dit departement.

Relatie tot andere periodieken
Sinds 1780 had de krant concurrentie te duchten van de gematigd-patriotse Antwerpsche Gazette, door Jan Baptist van Gulpen vervaardigd in Den Bosch. Deze krant ging na 1782 door onder de titel Brabandsche Gazette en vanaf 1795 als Bataavs-Brabandsche-Bossche Courant en andere benamingen.
Na het vertrek van de Fransen had het Staatkundig Dagblad van de Rhijn Monden met nieuwe concurrenten te maken. Twee andere kranten deden een gooi naar de officiële status van geprivilegieerde stadskrant: de ’s Hertogenbossche (Vrijdagsche) Courant (1814) van de Wed. C.A. Vieweg en Zoon, en de ’s Hertogenbossche Stads-Courant (1814-1816) van C.L. Vieweg. Beide kranten moesten het onderspit delven.

Exemplaren
¶ ’s-Hertogenbosch, Stadsarchief: krantencollectie
¶ Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience: EHC B 666 (prospectus, aanwezig in collectie Gazette van Antwerpen)
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 1609 A 11
¶ Amsterdam, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG): PM 5210
¶ Tilburg, Universiteitsbibliotheek: TRE C 2761.

Literatuur
¶ P. Altena, Gerrit Paape (1752-1803). Levens en werken (Nijmegen 2012)
¶ M. Everard, ‘Catharina Dóll-Egges te paard. Uitgeefsters tijdens de patriottentijd en de Bataafse Republiek’, in: Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 12 (2005), p. 88-91
¶ M.A.W.M. Bogers, ‘De pers in het department van de monden van de Rijn (1810-1813), in: ’s-Hertogenbosch 4 (1996) p. 1-13
¶ P. Altena, ‘Gansch Nederland luisterde’. Gerrit Paape als journalist in Den Bosch (1794-1795), in: ’s-Hertogenbosch 2 (1994), p. 136-143
¶ A. Bogers, De Limburgse en Brabantse pers tot 1815. Een witte vlek in de persgeschiedenis ingevuld’, in: Kwartiermakers voor Communicatiegeschiedenis 1993, p. 115-125, 183-184
¶ A.W.M. Bogers, ‘Een democratisch blad. De Courier van Bataafsch Braband (1795-1796)’, in: De Oranjeboom 44 (1991) p. 89-109
¶ A. Bogers, ‘Een stukje Bossche persgeschiedenis. De kranten van Van Gulpen en Zo(o)nen 1794-1804’, in: Boschboom Bladeren (1990), p. 20-41
¶ J.M. Baartmans, ‘Een oorlogscorrespondent in de achttiende eeuw. Gerrit Paape in Brabant (1794-1795)’, in: Brabantia 37, 6 (juni 1988), 10 (december 1988) en 38, 2 (februari 1989)
¶ A.W.M. Bogers, ‘De patriotse pers in Den Bosch’, in Boschboom Bladeren 36 (1987) p. 19-36
¶ A.W.M. Bogers, ‘De ’s-Hertogenbossche dingsdagse en vrydagse courant 1771-1780: de beginjaren van de oudste courant in Staats-Babant’, in: Noordbrabants Historisch Jaarboek 3 (1986) p. 63-85
¶ W.J. Pouwelse en F.J.M. van Puijenbroek, ‘Kranten in Tilburg’, in: De Lindeboom, 3/4 (1979-1980), p. 123 e.v., 134
¶ P. Hollenberg, ‘’s-Hertogenbosch als perscentrum’, in: Varia Historica Brabantica 4 (1975), p. 165-239
¶ P. Hollenberg, ‘Enkele episoden uit de geschiedenis van de oudste Noordbrabantse krant’, in: H.F.M. van den Eerenbeemt, A.F. Manning e.a. (red.), Voor Rogier. Een bundel opstellen van oud-leerlingen de hoogleraar bij zijn afscheid aangeboden (Hilversum 1964), p. 163-180.

Rietje van Vliet