Hinkende en slecht Klinkende Noord-Hollandsche Post-Tydinge (1740)

Titelbeschrijving
De Hinkende en slecht Klinkende Noord-Hollandsche Post-Tydinge, Als sodanig betoond uyt het eerste tot een Proef uytgegevene Blad Van den 29. October 1740.

Periodiciteit
Blijkens de ondertitel moet het blad zijn verschenen in november 1740. Alleen het bestaan van nr. 1 is bekend. Vermoedelijk zijn er niet meer afleveringen verschenen dan dit ‘tot een Proef uytgegevene Blad’.

Bibliografische beschrijving
Dit nr. 1 telt 8 genummerde pagina’s in octavo (22×26,5 cm).

Boekhistorische gegevens
Colofon/impressum ontbreekt. Wellicht gedrukt bij de firma Enschedé in Haarlem.

Medewerkers
Het lijkt erop dat de gebroeders Isaak en Johannes Enschedé, de courantiers van de Oprechte Haerlemse Courant, achter deze Post-Tydinge zaten. Uit de tekst ervan spreekt namelijk een in de wiek geschoten courantier die zich de opmerkingen over slechte courantiers aantrekt. Ook is de slotzin in handschrift verlengd, waaruit wederom blijkt dat het bewaard gebleven exemplaar uit het Museum Enschedé (!) een proefdruk is.

Inhoud
Met het begrip ‘hinkende bode’ wordt doorgaans gedoeld op een trage nieuwsbrenger. Het is echter niet per definitie negatief bedoeld, zo blijkt uit deze Hinkende en slecht Klinkende Post-Tydinge: een hinkende nieuwsbode heeft altijd meer tijd om nieuwsberichten te verifiëren en om erop te reflecteren. De schrijver reageert op de Noordhollandsche Post-Tydinge (1740), waarin geklaagd wordt 

dat zylieden in Noord-Holland verpligt (genoodzaakt moet ‘er staan) waren, de Politieke en andere Post-tydingen met gedult van andere aftewagten, en die hen dan gemeenelyk als mostaart na het eeten, wierden toegezonden. (p. 1)

De schrijver van de Noordhollandsche Post-Tydinge kon daardoor zijn werk niet meer goed doen. Hij was immers van plan 

alle Couranten, die met eenige valsche en ongegronde tydingen zullen voorzien zyn, te wederleggen en zyne medeburgers te waarschouwen zig door diergelyke onzekere uytsroiselen niet te laten verleiden. (p. 2)

Deze suggestieve opmerking moet de auteur van de Hinkende en slecht Klinkende in het verkeerde keelgat zijn geschoten. Ook opmerkingen over de kwaliteiten van een courantier of ‘Nieustyding-Schryver’ hebben de nodige irritaties opgewekt. Courantiers kunnen niet overal aanwezig zijn, luidt het verweer. Als hun berichtgeving net iets bezijden de waarheid is, dan wil dat nog niet zeggen dat zij leugenaars zijn. De auteur eindigt met:

Ik behoef nu niet voort te gaan met de verdere ongerymtheden, zo wel in de zaaken, als in de styl, van deze zyne oerste Post-tydinge aantetoonen, zynde deze genoeg, om ieder een te doen begrypen, wat van dien Schryver daar in en verder te verwagten is [, en dat tusschen hem en een ongerymd Schryver geen ander onderscheid is, als tusschen een zieke vrouw en een krank wyf]. (p. 8) 

Relatie tot andere periodieken
De auteur zet zich af tegen de Noordhollandsche Post-Tydinge (1740). 

Exemplaren
¶ Haarlem, Noordhollands Archief: archieftoegang 2490 (Oprechte Haarlemsche Courant van het Museum Enschedé te Haarlem), inv. nr. 1116.

Rietje van Vliet/Jac Fuchs