Hippocrates (1813-1836)

Titelbeschrijving
Hippocrates. Magazijn, toegewijd aan den geheelen omvang van de geneeskunde, beschouwd als wetenschap en kunst.

Periodiciteit
Op grond van vermeldingen in de Algemeene Konst- en Letterkunde van 1813 (p. 297) en de Naamlijst van Saakes uit 1813 (p. 354) is bekend dat de eerste aflevering (‘stuk’) reeds in 1813 van de pers moet zijn gekomen. Zie ook de weergave van de eerste aflevering in de Mercure Etranger ou Annales de la Littérature étrangère van 1813 (p. 345).
De verschijningsfrequentie is niet duidelijk. In de Voorrede bij nr. 1 schrijft de redactie dat er van tijd tot tijd een aflevering van het tijdschrift het licht zal zien, ‘waar van vier stukken één deel zullen uitmaken.’ Uit het Voorbericht van nr. 2 blijkt dat er inmiddels een vertraging is opgelopen. De redactie verontschuldigt zich: doordat zij was ‘deelende in de algemeene geestdrift bij het herboren worden onzer Nationale Vrijheid [was zij] minder dan anders opgelegd tot het voortzetten harer Letteroefeningen’.
De jaargangen zijn gebundeld in 8 delen, waarvan het eerste het jaar 1814 op de titelpagina heeft; deel 8 heeft slechts twee afleveringen.
In het kader van dit naslagwerk is slechts deel 1 (1814) bestudeerd.

Bibliografische beschrijving
Uitgave in groot octavo.
De titelpagina geeft, na de titel en de namen en functies van de redacteuren, het Hippocrates prijzende citaat ‘Naturae non hominis voce loquitur Hippocrates Medicorum Romulus.’ van de zeventiende-eeuwse geneeskundige Georgius Baglivius, hoogleraar te Rome. Daaronder is een titelvignet, dat Mercurius (?) voorstelt die een medaillon met Hippocrates meetorst (‘L. Schweickhardt Sculpt.’).


Het voorwerk van deel 1 bestaat uit een Franse titel, de titelpagina, 12 ongenummerde pagina’s met een in sierlijke letters geschreven opdracht aan koning Willem I, 6 genummerde pagina’s Voorrede, 3 ongenummerde pagina’s met inhoudsopgave en 1 pagina met drukfouten. De tekst van het tijdschrift zelf begint op p. 7: met ‘De stelling van Hippocrates, “De natuur zelve geneest de ziekten.” Kortelijk getoetst als Inleiding tot dit Magazijn’. De paginanummering begint later opnieuw.
De samenstelling van de afleveringen kan door de wijze van inbinden alleen worden gereconstrueerd op basis van de mededelingen daarover in de inhoudsopgave. Daar staat bij alle titels uit welk ‘stuk’ zij afkomstig zijn.

Boekhistorische gegevens
Het impressum van deel 1 luidt: ‘Te Rotterdam, ter Boek- en Kunst-Plaatdrukkerij van J. Hendriksen’.
De oplage was volgens de Bibliographie de l’Empire français (deel 1, 1813, p. 420) 100 exemplaren groot. Ook de Algemeene Konst- en Letterbode van 1813 (p. 297) noemt dit aantal.
In dit laatste tijdschrift, en in de Naamlijst van Saakes uit 1813, wordt ƒ 0:18 als prijs voor nr. 1 genoemd (p. 354). Delprat (1927) noemt als prijs voor de nrs. 3 en 4 van het eerste deel ƒ 1:18. Saakes geeft in februari 1815 als prijs voor het eerste deel ƒ 1:1 (p. 108).

Medewerkers
De redactie bestond uit de twee Rotterdamse geneesheren Christiaan Augustus Ludovicus SANDER (1784-1856) en Jacob Johannes WALOP (1786-1815), en de lijfchirurgijn van koning Willem I George Hendrik WACHTER Pzn (1791-1864). Zij behoorden tot de zogenaamde tweede medische stand: de niet-academisch opgeleide geneeskundigen.
De bedoeling was dat ook vakbroeders bijdragen zouden leveren. Na een aarzelend begin – de eerste drie afleveringen zijn vol geschreven door de redactie zelf – gebeurt dit steeds meer. Er zijn artikelen aangetroffen van onder anderen Ary VAN ONSELEN (1779-1821), stadschirurgijn, operateur en vroedmeester te Rotterdam, zijn stadgenoot vroedmeester Neeltje VAN PUTTEN, en J.H.J. WELLENBERGH, chirurgijn en vroedmeester te Den Haag. Verder bevat het eerste deel een uitvoerige, tweedelige bijdrage van Christianus Johannes NIEUWENHUYS (1773-1837) waarin hij, geheel in de geest van de Haagsche Correspondentie Sociëteit, over het jaar 1812 zijn geneeskundige waarnemingen combineerde met weerkundige aantekeningen. Nieuwenhuys was geneesheer in Amsterdam en behoorde tot de redactie van de Jaarboeken der Genees- Heel- en Natuurkunde, uitgegeven door het genootschap Arti Salutiferae (1812-1818).
Het lijkt erop dat zijn bijdrage aan Hippocrates hem niet geheel in dank is afgenomen door zijn mederedacteuren van de Jaarboeken, want spoedig na publicatie van zijn bijdrage in Hippocrates verdween zijn naam uit het colofon van de Jaarboeken.

Inhoud
In haar Voorrede stelt de redactie dat ze streeft naar een combinatie van praktische waarnemingen en theoretische bespiegelingen die de lezer nieuwe gezichtspunten moeten bieden. Het accent zal liggen op de ‘zuivere ervaring’, de praktijk.
De onderwerpen strekken zich uit over de gehele geneeskunde en de bijbehorende wetenschappen. Rubrieken zijn onder meer ‘Bijdragen uit het gebied van de praktische geneeskunde’, en ‘Verloskunde’.
Hippocrates werd niet onwelwillend besproken in de Jaarboeken der Genees- Heel- en Natuurkunde, onder meer in deel 3-1 (1815), p. 130-133 en in deel 3-2 (1815), p. 185-190. De recensent van de Vaderlandsche Letteroefeningen (1814) meent in Hippocrates een ‘meer bedaarde, meer Nederlandsche stemming te vinden, dan er in de Jaarboeken der Genees-, Heel- en Natuurkunde heerscht’. Verder achtte hij het blad ‘meer oorspronkelijk, minder slaafsch aan het Duitsche gehecht’ (p. 331-335). Wel moppert hij wat over het af en toe onduidelijke en weinig fraaie (‘stootend’) taalgebruik.

Exemplaren
¶ Leiden, Museum Boerhaave: t inst 9 (deel 1-7)
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 610 C 9 (deel 1, 4-8)
¶ Full text deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6 (1824), deel 7 en deel 8

Literatuur
C.C. Delprat, Geschiedenis van de Nederlandsche geneeskundige tijdschriften van 1680 tot 1857 (Amsterdam 1927), p. 136-145, 136-140.

Rietje van Vliet