Hollands Magazyn (1750-1761)

Titelbeschrijving
¶ Titel afleveringen deel 1: Hollands Magazyn, voorzien van aardrykskundige, historische, wysgeerige, geneeskundige, rechts-geleerde, theologische, poëtische, en oratorische waarnemingen, proeven, vraagen, schetsen, en verhandelingen.
¶ Titel afleveringen deel 2: Hollands Magazyn, voorzien van aardrykskundige, historische, philosophische, poetische, godgeleerde, regtsgeleerde, en geneeskundige Aenmerkingen, Beschryvingen, Brieven, Proeven, Schetzen, Uittreksels, Verhandelingen, Vraegen, Waernemingen, enz. Uit de Nieuwste Schriften en Verzamelingen, zoo der uitlandsche Maetschappyen, als van Byzondere Geleerden, in eene andere als de Nederlandsche Tael geschreven.
¶ Titel afleveringen deel 3: idem, met enkele spellingsvarianten.

Periodiciteit
De uitgever adverteert voor nr. 1 (‘Stukje’) in de Oprechte Haerlemsche Courant van 19 maart 1750. Vanaf het begin is er sprake van een onregelmatige frequentie. Zo meldt de uitgever in dezelfde krant, van 13 februari 1751, dat er ‘nu en dan een Stukje’ wordt uitgegeven. In nr. 3 van deel 2 meldt hij dit nog eens nadrukkelijk op de versozijde van de titelpagina.
De afwezigheid van enige regelmaat blijkt ook uit de datering van de afzonderlijke afleveringen. Deel 1 en 2 bevatten 3 stukjes die elk een trimester bestrijken; deel 3 bevat 5 stukjes. De datering is als volgt: deel 1-1 (1750), deel 1-2 en deel 1-3 (1751), deel 2-1 t/m deel 2-3 (1756), deel 3-1 en deel 3-2 (1758) en deel 3-3 (1759). Deel 3-4 en 3-5 zijn niet ingezien maar het 5e stukje is in 1761 verschenen, zo blijkt uit de advertentie in de Oprechte Haerlemsche Courant van 21 november 1761.
De reeks was daarmee compleet, aldus deze laatste advertentie, waarin tevens wordt aangekondigd dat er nu ook ‘Tytels en [de] korten Inhoud der 3 Deelen van de H. Magazyn en bygevoegde Stukken’ verschenen zijn.

Bibliografische beschrijving
In octavo. De stukjes hebben een verschillende omvang. Dat begint al bij nr. 2, dat twee keer zo groot is als nr. 1. De uitgever had hiervoor gekozen omdat, aldus de advertentie in de Oprechte Haerlemsche Courant van 22 december 1750, ‘wy niet gaerne de aanmoediging der Liefhebbers in ons Land wilde doen verminderen, met het geen zy zonden, te lang op te houden’.
De afleveringen hebben een eigen titelpagina, soms een voorrede en soms een inhoudsopgave. De paginanummering begint soms opnieuw. Enkele verhandelingen hebben een eigen titelpagina, vermoedelijk omdat de uitgever ze ook als zelfstandige uitgave wilde verkopen. Tabellen en schematische en tekeningen, ook als uitklapprenten, zijn mee gebonden.
Deel 1 begint met een ‘Uitlegging van de Tytel-Prent’, door Pieter Langendijk, gevolgd door de titelprent waarop een gevelsteen van een Hollands magazijn wordt onthuld (Jan Caspar Philips inv. et fec.). De inhoudsopgave (niet in het Leidse exemplaar) heeft betrekking op het gehele deel. Het deel is opgedragen aan George Cliffort, ‘eenen der eerste stutten van ’s lands alomvermaarden Koophandel; zeer beroemd bemiddelaar en uitstekend aanmoediger van Kunsten en Wetenschappen […]’. Dan volgt een ‘Bericht Waarom de Byzondere Wetenschappen in die order elkander volgen als dezelve op den tytel gesteld zyn’. Nr. 2 is opgedragen aan Carel van Dyk, burgemeester van Haarlem, ‘uit erkentenis voor veele gunstbewyzen’, en nr. 3 aan de Utrechtse hoogleraar Petrus Wesseling.

Met ingang van nr. 1 van deel 2 staat er op de titelpagina niet meer een fleuron als vignet, zoals bij deel 1, maar een vignet met Laurens Jansz. Coster die letters snijdt uit beukenschors aan de oever van het Spaarne, met op de achtergrond de Sint Bavo. De houtsnede is getooid met het wapen van Haarlem; onderaan staat het Haarlemse motto ‘Hae Literarum Cunae’ (vert. Hier staat de wieg der letteren). Het voorwerk van dit deel bestaat uit een opdracht van de uitgever aan de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, gevolgd door een ‘Voorbericht by ’t hervatten van het Hollands Magazyn’, gedateerd 30 april 1756. Anders dan in deel 1 zijn de afzonderlijke afleveringen niet meer opgedragen aan mannen van verdienste.

Boekhistorische gegevens
De afleveringen van deel 1 zijn uitgegeven ‘Te Haarlem, By J. Bosch, Boekverkooper’.
Al tijdens de oprichtingsvergadering van de Hollandse Maatschappij van Wetenschappen (Haarlem), in 1752, werd deze Jan Bosch aangewezen als drukker van de Maatschappij. Zijn Hollands Magazyn zou het orgaan van de Maatschappij worden.
Dit laatste plan vond echter geen doorgang, want in januari 1753 besloot de Maatschappij een eigen orgaan in het leven te roepen: Verhandelingen van de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen. De bijdragen die Bosch al had laten zetten, werden overgenomen en hij kreeg ƒ 60 uitbetaald wegens gemaakte kosten.
Zo ontstonden er twee tijdschriften: de Verhandelingen bevatten oorspronkelijk Nederlandse artikelen terwijl het Magazyn nog slechts vertaalde bijdragen zou opnemen van buitenlandse geleerden en genootschappen. Bosch kreeg toestemming om deel 2 van het Magazyn op te dragen aan de Hollandsche Maatschappij, mits hij zich aan deze afspraak zou houden. In het ‘Voorbericht by ’t hervatten van het Hollands Magazyn’ legt hij bovendien deze gang van zaken uit. Met ingang van deel 2 luidt het impressum: ‘Te Haerlem, by J. Bosch. Drukker van de Holl. Maetschappy der Wetenschappen opgerigt te Haerlem’.
Prijs per aflevering: variërend van 8 stuivers tot 1 gulden. Voor een deel moest men volgens de Oprechte Haerlemsche Courant van 21 november 1761 3 gulden neertellen. Op dat moment waren er overigens van een complete set delen minder dan 50 exemplaren op voorraad.
Soms wordt vermeld dat de verhandelingen ook als zelfstandige uitgave worden verkocht.

Medewerkers
In de Oprechte Haerlemsche Courant van 13 februari 1751 roept uitgever Bosch belangstellenden op bijdragen toe te zenden: ‘Elk word ‘er toe genodigd, die ‘er bequaam toe is, niemand uytgeslooten. De Uytgeevers bieden aan, om het toegezondene te corrigeeren, en laaten aan elk de vryheyd, om ’t zelf te doen, na welgevallen: Zy verzoeken elks bescherming in een zaak, die tot nut van ’t algemeen kan dienen’. Ook op 31 juli 1751 klinkt een toch wat smekende oproep: ‘Alle Liefhebbers van Weetenschappen worden genodigd, om hunne gedachten of Waarneemingen mede te deelen, tot bevordering van den Bloey der Weetenschappen in ons Vaderland. Wy belooven alle onzydigheid en alle erkentenis, welke wy denken dat iemand vorderen kan’.
Nadat Bosch zich verzekerd wist van de medewerking van de Hollandsche Maatschappij, waren dit soort oproepen niet meer nodig.

Inhoud
Hoewel in alle delen het wetenschappelijke karakter voorop staat, zijn de delen 2 en 3 door de bemoeienissen van de Hollandsche Maatschappij duidelijk anders dan deel 1.
Dit eerste deel biedt bijvoorbeeld ook plaats aan polemieken, zoals blijkt uit het openingsnummer, waarin de voorzitter van het Genootschap der Raisonnabele Bibliaanen fel wordt aangevallen (zie hieronder). Verder gaan de drie afleveringen van dit deel 1 over de thema’s zoals aangekondigd op de titelpagina. Over de volgorde daarvan had Bosch goed nagedacht, zo blijkt uit het ‘Bericht Waarom de Byzondere Wetenschappen in die order elkander volgen als dezelve op den tytel gesteld zyn’. Opmerkelijk is dat er ook plaats is ingeruimd voor dichtstukken en ingezonden brieven (met antwoord). Nu eens zijn de bijdragen vertalingen, andere keren oorspronkelijk werk.
In het bestudeerde Leidse exemplaar zijn ook reacties ingebonden: Brief aan den Eerwaardigen Heere N.N. over zyn Es. wysgeerig onderzoek in het tweede stuk van ‘t Hollands Magazyn, bladz. 285-341, of ‘er een ander wereldgestel, van evengroote goedheid als het tegenwoordige, mooglyk zy (Haarlem, Jan Bosch [1751]); en Tweede Brief aan den Eerwaardigen Heere N.N. over zyner eerwaardigheids ophelderingen […] raakende de mooglykheid van een ander, evengoed wereldgestel, opgegeeven in het derde stuk van het Hollands Magazyn, bladz. 661-700 (Haarlem, Jan Bosch [1752]).
De delen 2 en 3 bevatten vertaalde verhandelingen etc. van buitenlandse geleerden en genootschappen. De onderwerpen zijn overeenkomstig de beschrijving op de titelpagina’s. Ook hier zijn naast wetenschappelijke verhandelingen dichtstukken opgenomen. Verder is er een rubriek met onlangs uitgekomen (buitenlandse) boeken en genootschapsnieuws.

Relatie tot andere periodieken
Het openingsnummer begint met een ‘Redenvoering van Severinus Sincerus, Gehouden in de Vergadering der Raisonnabele Bibliaanen, Op den 20 February, 1750, tegen Philippus Aletophilus, Opgeworpen Medelid, en Praesident van het Genootschap der Raisonnabele Bibliaanen, en Zedenmeester der Kerkelyken. Waar achter gevoegd zyn twee Brieven als mede een Extract uit de Acta, en eene Publicatie van het Hoogloffelyk Genootschap der Raisonnabele Bibliaanen’.
De voorzitter van dit genootschap van verstandige bijbelkenners was de lutherse predikant Philippus Ludovicus Statius Muller (alias: Philippus Aletophilus), schrijver van de Nagtstudie van Justus Bickerstaff (1747-1748) en de Zedemeester der Kerkelyken (1749-1752). Statius Muller reageerde in zijn Zedemeester (deel 2, p. 972 e.v.) op het Hollands Magazyn.

Exemplaren
STCN 152158286
¶ Full text deel 1 (nr. 1-3)deel 2 (nr. 1-3)deel 3 (nr. 1-3) en deel 3 (nrs. 4 en 5)

Literatuur
¶ J.A. Bierens de Haan, De Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen 1752-1952 (Haarlem 1952), p. 177-178.

Rietje van Vliet