Jaarboeken der Bataafsche Republiek (1795-1798)

Titelbeschrijving
Jaarboeken der Bataafsche Republiek. Eerste [enz.] deel.

Periodiciteit
Een veertiendaags blad waarvan het, blijkens de advertentie in de Leydse Courant van 20 maart 1795 over nr. 2, de bedoeling was dat er telkens zes afleveringen tot een deel gebundeld zouden worden, elk voorzien van een register (zie ook het ‘Voorberigt’ in deel 1).
Uiteindelijk werden de afleveringen gebundeld in 13 delen (eindigend met de besproken maand augustus 1798). Deel 13 wordt als einde van de Jaarboeken aangekondigd in de Leydse Courant van 13 juli 1798. Volgens de Leidse hoogleraar H.W. Tydeman, aangehaald in de Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken van 1814, zouden de Jaarboeken der Bataafsche Republiek bezweken zijn ‘onder den last van opkomende officiëele omwentelings oorkonden’ (p. VI). Dit is wat ongelukkig uitgedrukt omdat de redacteur van de Jaarboeken der Bataafsche Republiek weliswaar van het uitgaveplan is afgeweken, maar met regelmaat heeft gewerkt; hij heeft 13 delen volgemaakt en gepubliceerd. Vermoedelijk bedoelde Tydeman de Nieuwe Nederlandsche Jaerboeken, die in 1795-1796 honderden officiële, lokale, documenten publiceerden en hun jaarboek tot absurde proporties zagen uitdijen.
Opmerkelijk is dat er in de Leydse Courant, na genoemde eerste advertentie, alleen nog wordt geadverteerd voor complete delen. Saakes noemt in zijn Naamlijst van december 1795 slechts voor de delen 1-3 de volgnummers der afleveringen (p. 205). Op de french title-pagina van deel 4 staat vermeld: ‘No. 19-24’. Desondanks zijn de afleveringen in deze vier (en latere) delen niet of nauwelijks als zodanig te herkennen.

Bibliografische beschrijving
In groot octavo. Nr. 1 zou 64 pagina’s moeten bevatten maar het begin van nr. 2 is wat de lay-out betreft niet te ontdekken. Dit geldt voor alle afleveringen. Volgens instructie aan de binder moesten de titelpagina’s van de afleveringen bij het inbinden worden weggesneden; dit is kennelijk grondig gebeurd.
De delen hebben elk een register achterin, geordend naar plaats. Deel 7 heeft een register op de voorgaande delen en ook deel 13 bevat een algemeen zakelijk register.

Boekhistorische gegevens
Het impressum van deel 1 luidt: ‘Te Amsterdam en Haarlem, By Wessing en Vander Hey, en A. Loosjes Pz.’
Dat van de delen 2-9 luidt: ‘Te Amsterdam, By Wessing en Vander Hey’; en dat van de delen 10-13: ‘Te Amsterdam, By Johannes van der Hey’.
De prijs per aflevering bedroeg 6 stuivers (Leydse Courant van 20 maart 1795); voor de delen afzonderlijk moest men ƒ 2 neertellen (Leydse Courant van 13 juli 1798). De 13 delen compleet kostten volgens Saakes in oktober 1798 ƒ 25:10 (p. 485).

Medewerkers
De redacteur vraagt in het voorwoord van deel 1 in ’t bijzonder aan de secretarissen van de Representanten des Volks, de Committés Revolutionair en andere bestuurscolleges in de kersverse Bataafse Republiek, om belangrijke originele en authentieke stukken toe te zenden.
Martinus Stuart (1765-1826), die ook tekende voor de Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken (1814-1815) en de Jaarboeken van het Koningrijk der Nederlanden (1814-1826), wordt ook wel de redacteur genoemd van de Jaarboeken van de Bataafsche Republiek. Voor dit laatste is echter tot nu toe geen bewijs gevonden.

Inhoud
Het blad wil tijdgenoten een overzicht bieden van alle officiële publicaties en resoluties ten tijde van en na de omwenteling in januari 1795. Dit is ook van belang voor het nageslacht.
In de Leydse Courant van 8 februari 1796 wordt het redactionele beleid als volgt verwoord:

Een compleete en zeer naauwkeurige VERZAMELING van ALLE DE PUBLICATIEN, RESOLUTIEN en verdere belangryke STAATSSTUKKEN, kracht van wet hebbende, welke ZEDERT DE REVOLUTIE in ons Vaderland, niet alleen door de Provisioneele Representanten der Volks van Holland, of der Staaten Generaal, maar door ALLE de REPRESENTANTEN des Volks in de onderscheidene PROVINTIEN, STEDEN en PLAATZEN der Bataafsche Republiek gepubliceerd, en uit Resolutie Registers getrokken zyn.

Over de doelgroep laat de uitgever zich in de Leydse Courant van 12 augustus 1796 uit. De Jaarboeken zijn onontbeerlijk voor binnenlandse stads- provicie- of landsbestuurders, en zijn bovendien verplichte kost voor ‘Maires, Procureurs der Gemeentens, Leden van de respective Committé’s van Justitie, en Secretarissen in de onderscheiden Provintien en Steden der Bataafsche Republiek, als ook voor alle Advocaten, Procureurs, Notarissen en generalyk voor allen welkers Ampt of Bediening mede brengt ’s Lands Wetten te helpen handhaven of de Crimineele en Judicieele Practyk te frequenteeren’.

De Jaarboeken der Bataafsche Republiek worden besproken in de Vaderlandsche Letteroefeningen van 1795 (p. 175-177), waarin alle lof wordt toegezwaaid aan de makers van het blad: Hoe zeer wenschen wy dezelve vervuld te zien met Stukken, die waare Vryheidsmin, opregte Vaderlandsliefde, ademen’. Maar er klinkt ook een waarschuwing. Al deze authentieke stukken maken het blad eentonig. Kom los van de chronologie, leest men tussen de regels door, want het register en een inhoudsopgave voorin maken immers alles goed traceerbaar. In de Vaderlandsche Letteroefeningen van 1796 wordt het besluit van de ‘verzaamelaar’ geroemd om, afgezien van de registers per deel, over de delen 1-7 nog aparte registers uit te brengen (p. 561-562).

Relatie tot andere periodieken
Deze Jaarboeken zijn in zekere zin te beschouwen als een vervolg op de Nieuwe Nederlandsche Jaerboeken (1766-1806), waarvan de redactie in 1795 al een achterstand had opgelopen van twee jaar.
Uitgever Van der Hey startte in 1814 – deze keer met J. Allart uit ’s-Gravenhage en H. Gartman uit Amsterdam – met de Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken (1814).

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 468 E 1-13
¶ Full text deel 1, deel 2, deel 3deel 4deel 5deel 6deel 7deel 8deel 9, deel 10, deel 11deel 12 en deel 13

Literatuur
¶ Donald Haks, Journalistiek in crisistijd. De (Nieuwe) Nederlandsche Jaarboeken 1747-1822 (Hilversum 2017).

Rietje van Vliet