Janus (1801-1802)

Titelbeschrijving
Janus.

Periodiciteit
Het blad moet in 1801 zijn begonnen, getuige de kritiek erop in nr. 46 van Janus Janus-Zoon (21 mei 1801) van Bernardus Bosch en de daarop volgende naamsverandering van dit laatste blad.
De data en de volgnummers zijn met opzet identiek aan die van de Janus en De Oude Echte Janus van Bosch. Door het ontbreken van exemplaren (er zijn slechts 7 nrs. bekend) is niet duidelijk met welk nummer en op welke datum deze bastaard-Janus is begonnen. De oudst bewaard gebleven aflevering dateert van donderdag 25 februari 1802 (nr. 84) en de laatste is van donderdag 3 juni 1802 (nr. 98).

Bibliografische beschrijving
Iedere aflevering bevat 8 p. in groot octavo.
In het titelblok staan de bekende dubbele Janus-kop, het motto ‘Cuique Suum’ (vert. Ieder het zijne) en aan weerszijden van het titelvignet de jaartallen 1802-1798. Met dit laatste jaartal wordt verwezen naar het ‘sterf’jaar van de Janus Verrezen
De vormgeving is identiek aan die van de Janus Janus-Zoon, de Janus en De Oude Echte Janus van Bernardus Bosch. Zelfs de katernsignaturen zijn dezelfde. Wel is er een andere drukletter gebruikt.

Boekhistorische gegevens
Colofon nr. 84: ‘Word uitgegeeven te Delft by J. [Jacobus] Wiegman’. Als verkoopadressen worden in nr. 90 genoemd:

Wordt uitgegeeven in den Haag by Leeuwensteyn en Plaat, Delft Wiegman, Rotterdam Pols, Hofhout en Hendriks, Amsterdam van der Kroe, Wynands en Thiel, Utrecht Wed. Terveen en Zoon, Groningen Zuidema, Leeuwarden Wiarda, Middelburg Wed. W. Abrahams, en verder by de gewoone Correspondenten.

Nieuwe namen staan in het colofon van nr. 91: ‘Dort E. Bonte, Haarlem, Wed. van Brussel, den Bosch Pallier, Middelburg Benthem, Vlissingen Corbelyn en Maarsman’.
Vanaf nr. 94 is Wiegman uit het colofon verdwenen: ‘Word Uitgegeven in den Haag by H. Brongers en Comp:’. In nr. 98 is Wiegman weer terug: ‘’Word uitgegeven te Delft by J. Wiegman, en in den Haag by H. Bongers en Comp.’.
Prijs per aflevering: 1½ stuiver.

Medewerkers
Het blad is geschreven door de notoire oplichter Jacob Eduard DE WITTE VAN HAEMSTEDE (1763-1853), die voorheen als redacteur zelf had meegewerkt aan de Janus Janus-Zoon en de Janus van Bernardus Bosch. Ook van de Politieke Blixem maakte De Witte een surrogaat tijdschrift onder een identieke titel, hetgeen Bosch noodzaakte om een Ouden Echten Politieken Blixem op de markt te brengen.
De Witte was zijn carrière begonnen als militair en werd bekend als auteur van toneelstukken, gedichten en romans. Wegens landverraad zat hij in 1782-1790 opgesloten in de Haagse Gevangenpoort. In 1795-1796 was hij redacteur van de stadscourant van Amsterdam. In 1802 komen we hem tegen in de gevangenis van Alkmaar, waar hij zo veel vrijheden genoot dat hij ook de schrijverspen ter hand kon nemen.
In deze Janus staan zogenaamd ingezonden bijdragen in, steeds ondertekend met een pseudoniem.

Inhoud
De opzet van deze Janus vertoont grote gelijkenissen met die van de ‘jani’ van Bernardus Bosch, maar het satirische blad is met minder brille geschreven. Het verwijst door middel van verschillende literaire vormen naar actuele gebeurtenissen: liederen, dichtstukken, anekdotes, aforismen, synopsissen van zangen, gerechtelijke ondervragingen, ingezonden brieven, fabels, lemmata van een ‘Groot Nationaal Woordenboek’, advertenties/aankondigingen, een vertoog (nr. 91: ‘Iets over Orange’), een droom.
Een venijnig gedicht ‘van de Zetters en drukkers-Knegten by Sneyders, Van Tienen en Comp.’ is gericht tegen uitgever Johannes Christiaan Hespe, schrijver van onder meer de Constitutioneele Oprechte Bataafsche Courant (1798-1802), de Constitutioneele Vlieg (1798) en de Politieke Blixem (1797-1798).
De naam van de ‘braaven en verdienstelyken’ kolonel Marthuschewitz valt diverse malen in verband met een uitgave van Brongers en Comp.: Merkwaardige conclusie van eisch, door mr. J.W.H. Conrady, als lands fiscaal, eisscher R.O. ter eenre, op ende jegens G.A. Marthuschewitz […] ter andere zyde aan de Hooge Militaire Vierschaar der Bataafsche Republiek (1802). Verder klinkt er opluchting, nu de vrede in aantocht is:

Vervolgzucht die houd nu op, ô ja!
Ook was ’t bedrog ten hoogsten top, ô ja!
De Patriot, d’Oranjeklant
Die geven nu elkaar de hand,
ô Ja, ô ja, ô ja,

De vrede breng steeds voorspoed aan, ô ja!
d’Oostindisch Vaarders ryk geladen, ô ja!
Die brengen weer van alles mee,
Ja zelfs de Koffy en de Théé;
ô Ja, ô Ja, ô Ja!

Een reactie op deze Janus is te vinden in de Oprechte Haerlemse Courant van 30 maart 1802. G. Vos en Comp protesteert tegen de hatelijkheden en beschuldigingen die in de Janus van 25 maart 1802 (nr. 88) waren geuit (al eerder komt de naam van de firma ter sprake).

Relatie tot andere periodieken
Deze Janus is de zgn. bastaard-Janus waartegen Bernardus Bosch c.s. fulmineert in zijn eigen Janus Janus-Zoon (1801),  Janus (1801-1802) en De Oude Echte Janus (1802).
Het blad behoort ondanks zijn pseudo-status tot de ‘jani’, de grootste en interessantste politieke weekbladfamilie van de achttiende en begin negentiende eeuw, waarvan de bladen in personele (= redactionele) of inhoudelijke zin met elkaar verwant zijn. De ‘stamvader’ is het weekblad Janus (1787). De bladformule is tussen 1787 en 1806 herhaaldelijk gekopieerd of met kleine wijzigingen voortgezet. 
Een uitgebreide reactie van Bernardus Bosch staat in De Heer Politieke Blixem van 29 maart 1802 (nr. 51).
In zijn Janus fulmineert De Witte van Haemstede, op dat moment in detentie in Alkmaar, herhaaldelijk tegen de Vaderlandsche Onderweizer voor eenvoudigen (1802), geschreven door een Alkmaarse procureur. 

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 385 J 19
¶ Full text 

Literatuur
¶ Arianne Baggerman, ‘“Alles kan gebeuren”. Het verborgen tweede leven van Jacob Eduard de Witte’, in: Cis van Heertum, Ton Jongenelen, Frank van Lamoen (red.), De andere achttiende eeuw. Opstellen voor André Hanou (Nijmegen 2006), p. 167-201 
¶ Jacob Eduard de Witte, Fragmenten uit de roman van mijn leeven. Ed. Grietje Drewes en Hans Groot (Hilversum 1993) 
¶ C.W. Bruinvis, Jacob Eduard de Witte van Haemstede (z.p. [1987]), p. 8-14
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘De Politieke Kruyer’, in: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, 3e reeks, nr. 1 (1882), p. 176-273.

Rietje van Vliet
14-12-2021