Java Government Gazette (1812-1816)

Titelbeschrijving
Java Government Gazette.

Periodiciteit
Nr. 1 van dit weekblad verscheen op 29 februari 1812. Met de beëindiging van het Engelse interimbestuur, onder wiens auspiciën de krant verscheen, kwam op 17 augustus 1816 aan de Java Government Gazette een einde. Het extra nummer van 19 augustus 1816 brengt uitsluitend verslag uit van de overdracht van het bestuur aan Nederland.

Bibliografische beschrijving
De 4 pagina’s folio zijn opgemaakt in vier kolommen. Het titelblok bevat de titel en het titelvignet, een verklaring namens het Engelse gouvernement dat de krant een erkend staatsblad is, volgnummer en datum. Het titelvignet is het wapenschild van de Britse Oost-Indische Compagnie, met leeuwen tot tenants. Op de banderol onder het wapen staat het motto van deze compagnie: ‘Auspicio regis et senatus Angliæ’ (vert. Onder de auspiciën van de Koning en de Senaat van Engeland).

Boekhistorische gegevens
Colofon nr. 1: ‘Batavia, – Printed by A.H. Hubbard, at the Honorable Company’s Printing Office, Molenvliet’.
Prijs: een ‘Sicca Rupy’(sikka-roepie) per week.
Amos H. Hubbard was de zoon van een courantier van Norwich, Connecticut. Zijn broer was als drukker werkzaam in Calcutta. In 1817 ging Hubbard weer terug naar Amerika.
Aan/bij het Molenvliet-kanaal in Batavia waren begin achttiende eeuw de overheidsgebouwen gevestigd. Daar stond de vergaderzaal van de regering, de gouvernementskas, de drukkerij, de Bank van Leening, de rekenkamer en het postkantoor.

Medewerkers
De Java Government Gazette is niet alleen een staatsblad; de redacteur (Hubbard?) roept lezers op om eveneens bijdragen ter publicatie toe te zenden. De rubriek ‘Letters to the Editor’ handelt over onderwerpen van lokaal belang, maar de hoeveelheid ingezonden brieven is slechts beperkt. Volgens Termorshuizen (2001) is er aan de oproep blijkbaar weinig gehoor gegeven.

Inhoud
Tijdens het Engelse interimbestuur (1811-1816) stond de kolonie onder gezag van gouverneur-generaal Lord G.E. Minto, die zijn zetel had in het verre Madras (India, Bengalen). Hij stelde Thomas Stamford Raffles, zoon van een Nederlandse moeder, aan tot luitenant-gouverneur over Java en Onderhorigheden. Onder de vrijzinnige Raffles beleefde Java een opleving in kunsten en wetenschappen (Javaanse taal- en letterkunde, geschiedenis en archeologie). Hij hervormde justitie en politie, en het bestuurlijk stelsel. Hij wist zich gesteund door een aantal vooraanstaande Javaanse intellectuelen. Dankzij Raffles kreeg de krant een grote mate van vrijheid van de zijde van het gouvernement.
De Java Government Gazette was een tweetalig staatsblad en bevat officiële regeringspublicaties. Dat het toch een veelzijdig en leesbaar blad is geworden, is te danken aan de venduberichten, het scheepvaartnieuws, ingezonden bijdragen, rechtbankverslagen en berichten met betrekking tot de burgerlijke stand. Ook de rubrieken Poetry, Scraps (anekdoten), Miscellania (over spoken, mode ballonvaart, vrijmetselaren, een heks, moord, schipbreuk etc.) en het Buitenlands Nieuws hebben hieraan bijgedragen.
De berichtgeving is voornamelijk Engels georiënteerd. Het merendeel is in het Engels geschreven. Alleen de berichten die betrekking hebben op Indië, een deel van het vendunieuws, familieberichten en advertenties zijn zowel in het Engels als in het Nederlands opgesteld. Na de val van Napoleon en het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid – op 24 mei 1814 verscheen hierover nog een extra nummer – kwam er meer nieuws over Nederland. Aanvankelijk in het Engels maar naar verloop van tijd meer in het Nederlands.

Relatie tot andere periodieken
De Java Government Gazette kwam in de plaats van de Bataviasche Koloniale Courant (1810-1811) en werd opgevolgd door de Bataviasche Courant (1816-1828).

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 1435 A 2-5
¶ Full tekst via Delpher

Literatuur
¶ Gerard Termorshuizen, Journalisten en heethoofden. Een geschiedenis van de Indisch-Nederlandse dagbladpers 1744-1905 (Amsterdam/Leiden 2001), p. 39-44, 788.
¶ E. de Waal, ‘Nalezingen in oude Javasche couranten’, in: Indisch Magazijn, 1e twaalftal, nr. 10, p. 43-73.

Rietje van Vliet