Kerkelyk Leesblad (1801-1802)

Titelbeschrijving
Kerkelyk Leesblad ten dienste der Cleefs- en Gelderlandsche Catholyken.
Vanaf de tweede jaargang: Kerkelyk Leesblad ten dienste der Catholyke Nederlanders.

Periodiciteit
Het blad verscheen maandelijks. De afleveringen zijn niet gedateerd, maar op grond van de recensies in de Neue Allgemeine Deutsche Bibliothek en de Allgemeine Literatur-Zeitung is bekend dat de eerste aflevering verscheen in januari 1801.
Het was de bedoeling aan het einde van de tweede jaargang nog een nr. 12 te doen verschijnen. Vgl. ‘Bericht aan de Inteekenaars van dit Leesblad’ (nr. 11, p. 46):

Ieder, die de veranderinge der tyden en omstandigheden in onze gewesten overweegt, kan ligtelyk begrypen, dat het niet raadzaam is, een kerkelyk leesblad voort te zetten, hetzelve zal derhalven met de volgende Nommer geslooten worden.

Of er feitelijk nog een nr. 12 verscheen, is niet bekend.

Bibliografische informatie
Het blad is gedrukt in octavo. Het titelblok heeft steeds: titel en nummeraanduiding. De eerste jaargang telt 858 pagina’s in een doorlopende paginanummering. De omvang van de afleveringen varieert. De tweede jaargang telt elf afleveringen van elk 48 bladzijden. De afleveringen van het Kerkelyk Leesblad zijn gedrukt op schrijfpapier en waren voordat ze werden ingebonden, voorzien van blauwe omslagen.

Boekhistorische informatie
Het blad is tot en met nr. 8 uitgegeven door B. Gogh in Anholt, vanaf nr. 9 door J.L. Romen te Emmerik. In nr. 9 tot en met nr. 12 wordt vermeld: ‘J.L. Romen, voor J.W. Hoff Boekverkoper’.

Medewerkers
De redactie is niet in het blad vermeld. Volgens Rogier (1949) werd de redactie gevoerd door Henricus Gualterus ESKES, kannunik in Rees, auteur van een aantal Duitse gebedenboeken en populair-theologische werken. Ook de Neue Allgemeine Deutsche Bibliothek brengt de naam van Eskes in verband met het Kerkelyk Leesblad.

Inhoud
Het Kerkelyk Leesblad kan na de Kerkelyke Bibliotheek beschouwd worden als het tweede katholieke Nederlandstalige tijdschrift. Het werd uitgegeven in het aartspriesterschap Kleef, dat kerkelijk nog tot de Hollandse zending behoorde. Het blad bevat artikelen op het gebied van theologie en kerkgeschiedenis, voorts levensbeschrijvingen van heiligen, stichtende artikelen, boekaankondigingen en boekbesprekingen.
De eerste aflevering geeft in een ‘Eersten Artikel’ een inleiding over de opzet van het blad. Het doel is ‘Uwe Leeszugt tot nuttige stoffen op te wekken, uw verstand best mogelyks te verlichten, en in gewigtige Waarheden te onderrichten’, zodat de listen van de duivel worden tegengegaan en de leer van Jezus bevorderd. Het blad de lezer wil afhouden van ‘aardse wulpschheid en dartele ydelheid’ en wapenen tegen de ‘vervoerende drogredens’ van de ‘schoonschynende warrelschriften der neologen’. Men zal schrijven over de voorbeelden van de heiligen, katholieke boeken recenseren, de geschiedenis van Kleefs/Gelderse catholica beschrijven enzovoorts. Men zal een spelling hanteren zoals in ‘onze gewesten’ gebruikelijk.
Die opzet is duidelijker te zien in de hierop volgende artikelen. Men vindt achtereenvolgens in deze eerste aflevering: een uittreksel/bespreking van Petrus Scholten, Verhandeling over Gods bestaan (1791); uittreksels van Meine Bedenken über Aufklärung als Beyträge zur Beforderung derselbe (1793), en de Leevens der Heiligen; andere boeken; ‘Mengelstof’ (waarin het getuigenis van de H. Ambrosius over de ‘Transsupstantiatie’); ‘Vermaarde Mannen’; ‘Kerken, Cloosters en Capittels’ en een ‘Toemaatje’ dat een soort katholieke anecdote geeft. Deze opzet en volgorde blijft dezelfde in alle latere afleveringen.
Het blad is vermoedelijk bedoeld voor de katholieken van het bisdom Roermond en elders. Het ademt een ultramontaanse en niet door de Verlichting aangeraakte geest. Rogier (1949) constateerde reeds dat het blad fel gekant was tegen de Verlichting. Weiler (1962) merkte terecht op: ‘[Het] put zich uit in hartstochtelijke strijd tegen de geest der eeuw en deinst daarbij voor geen verdachtmaking van tot verdraagzaamheid neigende geloofsgenoten terug’. Bornewasser (1987) ziet in het tijdschrift orthodoxie en gehechtheid aan oude geloofspraktijken samengaan met verlicht taalgebruik en modieus aangeklede apologie.
Over de nrs. 1 en 2 (vermoedelijk bedoeld deel 1 en 2) verscheen een kritische recensie in de Neue Allgemeine Deutsche Bibliothek 1802, deel 74-1, p. 265-266: ‘Als Sammler historischer Nachrichten ist er [Eskes] daher sehr gut, jedoch immer mit Vorsicht zu gebrauchen’. De eerste jaargang van het Kerkelyk Leesblad wordt besproken in de Allgemeine Literatur-Zeitung 1802, deel 3, nr. 257 (september 1802), kolom 582.

Exemplaren
¶ Utrecht, Universiteitsbibliotheek: AAE 413-414 (= microfiche 121, naar exemplaar uit het Kruisherenklooster Uden).

Literatuur
¶ H. Eickmans, G. van Gemert en H. Tervooren (red.), Das ‘Kerkelyk Leesblad’ (1801/02). Eine Zeitschrift für den Niederrhein zwischen Aufklärung und Traditionalität (Bottrop 2011)
¶ G. van Gemert, ‘Eine der bedeutesten kirchlichen Seltenheiten der Region …. Zu den Geschicken eines Originaalbriefes dees heiligen Franz von Sale saus Graefenthal’, in: Annalen des Historischen Vereins für den Niederrhein, insbesondere das alte Erzbistum Köln 213 (2010), p. 159-171
¶ A.G. Weiler e.a, Geschiedenis van de kerk in Nederland, Utrecht 1962, p. 303
¶ J.A. Bornewasser, ‘Verlichting en anti-verlichting in de katholieke tijdschriften van de vroege negentiende eeuw’, in: Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis van de Negentiende Eeuw, 1987, nr. 27 (sept.), p. 6-28, hier p. 10-12
¶ L.J. Rogier, ‘Het Kerkelijk leesblad’, in: Huldeboek. Pater Dr. Bonaventura Kruitwagen OFM (’s-Gravenhage 1949), p. 344-357. Herdrukt in: L.J. Rogier, Beschouwing en onderzoek. Historische studies (Utrecht/Antwerpen 1954), p. 203-215.

Otto S. Lankhorst