Klap-Bank der Juffers (1780)

Titelbeschrijving
De Klap-Bank der Juffers, ofte het Vermaek aen de Thé-Tafel , Voorgesteld in Samenspraeken tusschen zeven Juffers. Waer in nauwkeuriglyk worden uytgedrukt meest alle de onderhandelingen van hunne Linten, Coëffuren, kleedingen, nieuwe Moden, &c. als ook die van de Ballen en Comedien, en de behendigheden hunner Minnaeren; de berisping wegens het ophaelen der gebreken van andere: benevens eene menigte vermaekelyke Voorvallen en listige Spreekwoorden; immers alles wat in diergelyke Byeenkomsten aen de Thé-tafels verhandeld word. Op het verzoek der voorzeyde zeven Juffers in het licht gegeven.
¶ Pendant: De Klap-Bank der Heeren, ofte het Vermaek in het Caffé-Huys, Voorgesteld in Saemenspraeken. Waer in meest alle de onderhandelingen die gemeynelyk in de Caffé-huyzen plaets grypen, naer een nauwkeurig onderzoek, ontbloot en ten toon gesteld worden. Op het verzoek der gestoorde Juffers, wegens de Klap-bank hun toegeëigend, in het ligt gegeven.

Periodiciteit
De twee Klap-Banken zijn blijkens het impressum in 1780 vervaardigd. Smeyers (1975) noemt het ‘satirische werkjes’, Van Dijk/Helmers (1991) spreken over een ‘blad’ en De Vries (2009) beschouwt ze als ‘twee dunne tijdschriftjes’. In werkelijkheid is er geen sprake van enige periodiciteit, noch wordt de intentie uitgesproken om regelmatig met een aflevering uit te komen. De Klap-Banken vormen dan ook meer een tweeluik. De twee samenspraken waaruit de Klap-Bank der Juffers bestaat, zijn blijkens het drukwerk niet apart uitgebracht.

Bibliografische beschrijving
De twee teksten bevatten beide 40 pagina’s in octavo.

Boekhistorische gegevens
Beide Klap-Banken zijn volgens de titelpagina uitgegeven ‘in ’s Gravenhage, By Hendrik Verdagt, Boekhandelaer op de Kalvermerkt in den Bybel’. Achter dit fictieve impressum gaat de Gentse drukker Charles-Jacques Fernand schuil die, blijkens andere publicaties van de auteur bij deze boekverkoper, in 1780 gevestigd was ‘op den Reep in S. Augustinus’.
Prijs: 3½ stuivers per Klap-Bank.

Medewerkers
Auteur is Jozef DE WOLF (1748-?). Hij werd tot priester gewijd maar nog voor zijn benoeming kwam hij in opspraak. In 1779 was hij als surveillant verbonden aan het Gentse seminarium. Daar kreeg hij toestemming om te publiceren mits de principaal de tekst had goedgekeurd. In 1781 nam hij ontslag. Joos de Wolf heeft meerdere moraliserend-didactische teksten op zijn naam staan.

Inhoud
Beide teksten zijn satirische samenspraken: de juffers doen dit in dichtvorm, de heren hoofdzakelijk in proza. Het centrale thema: leeghoofderij als gevolg van de gallomanie die door het land waart. Smeyers (1975) beschouwt de teksten wegens het moralistische karakter als ‘voorlopers van de spectatoriale geschriften’.
Zeven jonge Gentse vrouwen spreken over de geneugten des levens, over de mode, uitgaan, romans lezen, mannen versieren en over de laatste roddels. Ook de mannen zijn gek op alles wat Frans is. Het zijn petit-maîtres die zich veel wijzer voordoen dan zij in werkelijkheid zijn.

Exemplaren
STCN 304128384 en STCN 215856635

Literatuur
¶ Tom Verschaffel, Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800. De weg naar het binnenland (Amsterdam 2017), p. 158-161, 177-178 en 228
¶ Marleen de Vries, ‘Jozef de Wolf. Dendermonde 1748 – onbekend na 1781’, op de website www.literatuurgeschiedenis.nl (2009)
¶ Suzan van Dijk en Dini Helmers, ‘Nederlandse vrouwentijdschriften in de achttiende eeuw’, in: J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt (red.), Balans en perspectief van de Nederlandse cultuurgeschiedenis. De productie, distributie en consumptie van cultuur (Amsterdam/Atlanta 1991), p. 71-88, aldaar p. 79
¶ Jozef Smeyers, Jozef de Wolf en zijn gevecht met ‘Den Geest der reden’ (Brussel 1987)
¶ H.J. Vieu-Kuik en Jos Smeyers, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, deel 6 (Antwerpen/Amsterdam 1975), p. 500-501
¶ W. Gobbers ‘Een raadselachtige figuur uit de Aufklärungstijd in Vlaanderen’, in: Studia Germanica Gandensia (1965), p. 55-140.

Rietje van Vliet