Kunst-Oeffeningen over Verscheide Nuttige Onderwerpen der Wiskunde (1779-1788)

Titelbeschrijving
Kunst-Oeffeningen over Verscheide Nuttige Onderwerpen der Wiskunde.

Periodiciteit
Het Amsterdamse wiskundige genootschap publiceerde eens per maand, zo was de intentie, een of meer ‘stukjes’, die om de zoveel tijd voorzien werden van een titelblad. De titelbladen zijn onregelmatig uitgegeven; er was wegens financiële problemen van het genootschap niet altijd de mogelijkheid om drukwerk te doen uitkomen.
Er zijn twee delen bekend: met jaartal 1782; één met jaartal 1788. Volgens opgave van de STCN verschenen de afleveringen tussen 1779 en 1787.

Bibliografische beschrijving
Het tijdschrift is uitgegeven in groot octavo. Er zijn 5 platen die als uitklapbladen achterin de delen bijeen gebonden zijn.
Deel 1 bevat een titelplaat over het motto van het genootschap, ontworpen en gegraveerd door G. Philips Jacobsz. in 1779.

Boekhistorische gegevens
De uitgave werd gedrukt voor rekening van het genootschap en verspreid onder de leden. De uitgave geschiedde op kosten van het genootschap door de erven F. Houttuyn te Amsterdam.

Medewerkers
De titelpagina meldt dat het blad een uitgave is van ‘het Genootschap der Mathematische Weetenschappen, onder de spreuk: Een onvermoeide arbeid komt alles te boven’.

Een van de belangrijkste auteurs en redacteur was Arnold Bastiaan STRABBE (1741-1805). Als eerste secretaris van het wiskundig genootschap te Amsterdam (een titel voor het leven), waarvan hij in 1778 een der oprichters was, had Strabbe alle bevoegdheden en was hij bovendien de drijvende kracht van het genootschap. Strabbe was een succesvol auteur/vertaler van lesboeken over wiskunde en boekhouden. Daarnaast had hij een goed lopende school in Amsterdam.
Als redacteur van het tijdschrift kreeg Strabbe op ad hoc-basis assistentie van een groot aantal genootschapsleden, zowel bij het aanleveren van vraagstukken, als bij de uitwerking ervan. Onder hen collega rekenmeesters, landmeters, en ‘liefhebbers der mathematische wetenschappen’ voornamelijk uit Amsterdam en omgeving: Jan BOLTEN, Harmanus RAKERS, Pieter HEYNIS, Marten JELLEN, A. VRIJER en J. TE VELTRUP. Alle correspondentie ging naar Strabbe (Leidsche Dwarsstraat te Amsterdam).
Het eigenzinnige optreden van Strabbe, die ervan werd beticht zijn eigen uitwerkingen voorrang te geven boven die van anderen en die vanwege zijn kennelijke succes op de markt voor schoolboeken ook wel de nodige jaloezie zal hebben opgeroepen, leidde uiteindelijk tot zijn ondergang. In 1804 werd hij door een aantal genootschapsleden aan de kant gezet.

Inhoud
Het tijdschrift bevat opgaven en uitwerkingen van eerder gepubliceerde opgaven. De vraagstukken werden aan de leden ter oefening voorgelegd. Strabbe bepaalde als redacteur welke uitwerkingen plaatsing verdienden. Sommige opgaven zijn wat uitvoeriger uitgewerkt en gaven dan aanleiding tot een stukje theoretische uitweiding. Voor het merendeel zijn het echter eenvoudige uitwerkingen van rekenkundige, algebraïsche, meetkundige en een paar getaltheoretische vraagstukken.
Het geheel doet sterk denken aan het ‘mengelwerk’ van de Oeffenschool der Mathematische Wetenschappen (1770-1771) van Strabbe.
Het is uit archiefstukken en overgebleven exemplaren niet duidelijk of er wellicht ook een lesboek aan deze periodieke uitgave verbonden is geweest, zoals bij de Oeffenschool het geval was.

Relatie tot andere periodieken
Als voorloper kan de Oeffenschool der Mathematische Wetenschappen van Strabbe worden aangemerkt. Hoewel het in deze uitgave niet expliciet wordt genoemd, gaf Strabbe in zijn nawoord bij de Oeffenschool al aan dat hij graag wilde proberen om het tijdschrift in genootschapsverband voort te zetten. Dat dit niet direct na de oprichting in 1778 is gelukt, was te wijten aan de financiën van het genootschap.
Binnen het genootschap verschenen vele vervolgen die allemaal langer of korter bleven bestaan en die een vergelijkbaar uitgave-patroon kenden: Wiskunstige Verlustiging (1793-1795), Wiskundig Mengelwerk (1796-1802).

Exemplaren
STCN 26183486X
¶ Full text deel 1 en deel 2

Bronnen
¶ Haarlem, Noord-Hollands Archief: archief van het Wiskunstig Genootschap
¶ Amsterdam, Universiteitsbibliotheek: diverse werken uit de oude bibliotheek van het genootschap. Omdat de notulen en brieven uit de periode voor 1800 goeddeels vernietigd zijn, is over de totstandkoming van dit tijdschrift niets terug te vinden.

Literatuur
¶ D.J. Beckers, Het despotisme der Mathesis. Opkomst van de propaedeutische functie van de wiskunde in Nederland, 1750-1850 (Hilversum 2003)
¶ D.J. Beckers, ‘“Untiring labor overcomes all.” The history of the Dutch mathematical society in comparison to its various counterparts in Europe’, in: Historia mathematica 28 (2001), p. 31-47
¶ D. Beckers, ‘“Mathematics our goal!” Dutch mathematical societies around 1800’, in: Nieuw Archief voor Wiskunde (IV) 17 (1999), p. 465-474
¶ P.C. Baayen, ‘Wiskundig Genootschap 1778-1978: Some facts and figures concerning two centuries of the Dutch mathematical society’, in: Nieuw Archief voor Wiskunde (III), 26 (1978), p. 177-205
¶ S.B. Engelsman, ‘Het Wiskundig genootschap en eerste secretaris Strabbe’, in: R.H. De Jong, T.W.M. Jongmans en P.H. Krijgsman (red.), Tweehonderd jaar onvermoeide arbeid (Amsterdam 1978), p. 9-19.

Danny Beckers