Lanterne Magique (1782-1783)

Titelbeschrijving
Lanterne Magique of Toverlantaern, O soo Mooi! Fraai Curieus! Vertoonende zeer duidelyk de Wonderlyke Zaaken, die in deezen Wonderlyken Tyd voorvallen. In twintig vertoningen.
De eerste druk van nr. 1 heeft foutief Toverlantern.

Periodiciteit
De Lanterne Magique verscheen één à twee keer per maand vanaf september 1782 tot en met juni 1783 (20 nrs.).

Bibliografische beschrijving
Iedere aflevering bevat 16 pagina’s in octavo, met doorlopende paginanummering. Nr. 1 heeft een fictief colofon met toespelingen op bekende patriotse boekverkopers als D. Schuurman in Amsterdam, D. Vis in Rotterdam, H.H. van Drecht in Den Haag en G.T. van Paddenburg en B. Wildt te Utrecht.
Na zestien afleveringen verscheen er een titelprent met een lanternier, die een plaatje van de stadhouderlijke familie toont.

Boekhistorische gegevens
Het colofon met de toespelingen op bekende patriotse boekverkopers vermeldt dat de Lanterne Magique vooral niet verkrijgbaar is bij de volgende (oranjegezinde) wederverkopers:

’s Gravenhage: P. Gosse jr., J.F. Jacobs de Agé, Th. van Os; Rotterdam: Bennet & Hake, J.P. Kraeft, P. van Dijk; Leiden: Luzac & Van Damme.

De feitelijke uitgevers waren de Rotterdamse boekverkoper en drukker Johan Philip Kraefft en zijn stadgenoten de boekverkopers Lambert Bennet & Charles Richard Hake.
De eerste acht afleveringen werden gedrukt door Gisbert Timon van Paddenburg in Utrecht. In verband met de nieuwe restrictieve Utrechtse wetgeving stuurde Van Paddenburg de kopij van de nrs. 9 en 10 terug. Daarom moest er begin januari 1783 een nieuwe drukker worden gezocht.
Dat werd Johannes Rogatsnik in Den Haag. Die drukte de nrs. 9-20, de 2e druk van nr. 10, en de 3e druk van nr. 1. De twee drukkers laten zich onderscheiden door de kleine waarmerkvignetjes op de titelbladzijden en bij nr. 17 op de laatste pagina.
De losse afleveringen werden verkocht voor 4 stuivers.

Medewerkers
Henrik STERCK (1740-1793) werd in februari 1767 door de stad Delft bij verstek uit het gewest Holland verbannen wegens de uitgave van twee smaadpamfletten, Loon naar werk, of de gestrafte landheer (1766) en Het leeven en bedryf van den zeer beruchten landheer (1766). Hij vestigde zich in weerwil van het gerechtelijke verbod in Rotterdam. In 1782 begon hij stadhoudersgezinde politieke pamfletten te schrijven.

Het succes van deze eenmalige uitgaven leidde tot de uitgave van de Lanterne Magique, waarvan de afleveringen zo nu en dan beschaafd werden door Johannes OLIVIER (1751-1808) en door Rijklof Michael VAN GOENS (1748-1810). Nr. 17, met een afwijkend taalgebruik en een grotendeels Leidse couleur locale, is bij wijze van uitzondering niet geschreven door Sterck, maar door Johannes LE FRANCQ VAN BERKHEIJ (1729-1812), die hiervoor benaderd was door de Leidse boekverkoper Frans de Does. In de volgende aflevering deelde Sterck mede dat er nog twee vertoningen zouden verschijnen en dat hij dan zijn werk zou staken.
Sterck slaagde erin zijn identiteit geheim te houden. Hij wist zelfs de patriotse pamflettist Nicolaas Hoefnagel om de tuin te leiden, waardoor die dacht dat het blad geschreven was door de Rotterdamse schoolmeester Cornelis Vermijnen. Als gevolg van deze misleiding meende Hoefnagel zijn veronderstelde tegenstander Vermijnen te moeten bestrijden met een reeks van pamfletten, waaronder ook de pastiche-aflevering nr. 21. In de laatste maanden van 1782 viel de verdenking van het auteurschap ook op Rijklof Michael van Goens, die vervolgens (min of meer in strijd met de waarheid) elke betrokkenheid ontkende.
In 1785-1787 zou Sterck nog een tweede tijdschrift redigeren, De Nassausche en Pruissische Couriers in Compagnie. Vermoedelijk was hij tevens de auteur van een aantal satirische pamfletten tegen de Rotterdamse patriotten.

Inhoud
De Lanterne Magique is geschreven in het koeterwaals, quasi als het onbeholpen commentaar van een rondreizende allochtone kermisgast bij de denkbeeldige plaatjes van een toverlantaarn.
Het is een bij uitstek satirisch tijdschrift, vol met grove aantijgingen jegens tal van bekende en minder bekende patriotten. Rijklof Michael van Goens schreef in zijn eigen exemplaar dat het blad veel succes had en dat de auteur daarvan, een ‘homme du peuple sans aucune instruction’, daarmee toonde te beschikken over een volkse humor die men gewoonlijk omschreef als ‘l’esprit de taverne’.

Relatie tot andere periodieken
De Lanterne Magique was bedoeld als tegenwicht voor de eveneens laagdrempelige pamfletten en tijdschriften van de patriotse publicist Nicolaas Hoefnagel.
De Lanterne Magique moet worden onderscheiden van drie andere titels. Het Slot-dicht van de Lanterne-Magique no. 17  [1783] is een ironische dankzegging van de Leidse boekverkopers. De Lanterne Magique nr. 21 is een uit juni 1784 daterende pastiche door N. Hoefnagel. Hoefnagel schreef ook Le nouveau Lanterne Magique ou nieuwe Hollandsche toverlantaern (1783).

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 185 O 21 (met commentaar in handschrift van R.M. van Goens, een ingekleurde titelprent en met de 2e en 3e druk van nr. 1)
Full text

Bronnen
De publicitaire activiteiten van Sterck laten zich tot en met december 1782 redelijk goed reconstrueren uit de correspondentie tussen Van Goens en Olivier in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag: archief Rijklof Michael van Goens.

Literatuur
¶ I. Nieuwenhuis, ‘Schadenfreude and Slander in the Age of Revolution: The Case of the Dutch Journal Lanterne Magique of Toverlantaern (1782-83)’, in: Journal of European Periodical Studies 2-2 (2017), p. 94-112
¶ I. Nieuwenhuis, ‘Geen effectiever vermaak dan leedvermaak. Humor als retorisch wapen in de Lanterne Magique of Toverlantaern (1782-83)’, in: Tijdschrift voor Tijdschriftstudies 36 (2014), p. 101–118
¶ T. Jongenelen, ‘O so mooy! o so fraay! o so curieus! De Lanterne Magique (1782-1783)’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 31 (2008), p. 124-134.

Ton Jongenelen