Leydsche Stedemaegd en Haeren Getrouwen Burger (1786)

Titelbeschrijving
De Leydsche Steedemaegd, Waar in den Dwang eener Illegale Krygsraad, mitsgaders den verkeerden handel van de beroerende Stellingen, eeniger Heethoofdige Misleiders der Burgery, geduurende de Troeblen binnen LEYDEN ernstig wederlegt zyn; en op fundament van Stads Geschiedenissen, Keuren en Privilegien, aangetoont is, de noodzakelykheid der Stadhouderlyken Invloed op de BURGERY en MAGISTRAET: en dezelve wederkeerlyk op Zyne Doorluchtige Hoogheid, Zoo en in dier voegen, als onder den Goddelyken Zegen nu wederom is hersteld. Het alles onder de bitterheid eener heete vervolging betoogt door Joannes le Francq van Berkhey, Gebooren Burger der STAD LEYDEN, Med. Doctor, Historiae Naturalis Lector op ’s Lands Universiteit; Lid van de Keyzerlyke Koninklyke Academie der Natuuronderzoekeren, Correspondent van verscheide Uitheemsche Genootschappen, Lid van de Zeeuwsche, Utrechtsche en andere Maatschappyen, van meest alle de Dicht- en Taellievende Genootschappen des Vaderlands, enz.
De spelling van de tijdschriftnaam op de Franse titel en de titelpagina varieert.

Periodiciteit
Weekblad in 38 afleveringen (1 deel). Het voorbericht bij het eerste nummer is gedateerd op 12 juni 1786. Na de gewone nummers verschenen nog drie vervolgstukken: een ‘Bericht van den schryver’, een ‘Vervolg’ en een ‘Slot der Leydsche Stedemaegd’. Deze bijdragen kunnen, gezien de in de tekst genoemde data, in de eerste helft van 1787 worden gesitueerd. Uit het hoopvol gestemde slot met dankwoord zou kunnen worden afgeleid dat de omwenteling ten gunste van Oranje nabij is (de inval van de Pruisen). De auteur spreekt namelijk over de ‘zalige uitkomst dien wy beleven’.

Bibliografische beschrijving
Het werk, in octavo, telt 341 genummerde pagina’s; tussendoor is nog een afzonderlijk genummerd ‘Bericht van den Schryver’ opgenomen. Elke aflevering telt 8 pagina’s. Het voorwerk bestaat uit een titelpagina, met daarop een zinnebeeldige prent. Daarna volgt een gedicht van de auteur, waarin hij de titelprent van uitleg voorziet.
De prent toont de ‘Stedemaegd’ van Leiden: een vrouw met in haar rechterhand een zwaard. Op de achtergrond staan bustes van Willem van Oranje en burgemeester Pieter Adriaansz. van der Werff. Met haar linkerhand wijst de vrouw naar een ‘bundelstaf’: een bijl tussen roeden gebonden, zoals die volgens de auteur door Romeinse burgemeesters gedragen werd. Hieraan is het wapen van Leiden bevestigd (de twee sleutels). Daarnaast is een steen met daarop de Twaalftafelenwet (de wetten van het Romeinse Rijk) afgebeeld. De Tweedracht, een persoon met slangen in zijn hoofd, is geketend. Onderaan staat de spreuk: ‘Utroque Paratus’ (vert. ‘In elk geval voorbereid’).
Volgens het voorbericht is de titelprent oorspronkelijk ontworpen door Hieronymus van der Mey (1687-1761), de leermeester van de auteur. De afbeelding is door de auteur aangepast aan het onderwerp.
Aan het einde van het tijdschrift volgt een ‘Inhoud der voornaamste zaken’, gevolgd door een assortimentslijst van de uitgever.

Boekhistorische gegevens
Het blad werd in Leiden uitgegeven door Jacobus Perk. Volgens het voorbericht kostte het eerste nummer 4 stuivers, inclusief de plaat. Ieder volgend nummer kostte 2 stuivers. Daarbij speelde een rol dat het werk niet verzonden werd, waardoor het alleen in Leiden verkrijgbaar was en daardoor slechts in een kleine oplage kon worden gedrukt, aldus de auteur. Boekverkopers van buiten de stad konden het werk bestellen. Het vervolg, slot en de inhoudsopgave bij De Leydsche Stedemaegd kostten 6 stuivers.

Medewerkers
De auteur van het werk is Johannes LE FRANCQ VAN BerkheIJ (1729-1812). Het voorwoord is ondertekend met zijn pseudoniem ‘V. E. V.’: Vrank en Vry. Hij was werkzaam als lector in de natuurlijke historie aan de Leidse universiteit. Zijn meerdelige Natuurlyke historie van Holland (1769-1811) geldt als zijn voornaamste wetenschappelijke werk.
Daarnaast genoot hij, vooral in Leiden, bekendheid als dichter en literator en publiceerde hij tal van verzen en pamfletten. Als gevolg van zijn politieke voorkeur, die hij in zijn werk uitdroeg – hij was een vurige Oranjeklant, terwijl de Leidse elite in de jaren tachtig overwegend patriots was – werd hij persoonlijk en in pamfletten veelvuldig aangevallen.

Inhoud
De auteur begon zijn tijdschrift om verscheidene ‘verregaande Volksmisleidende, – Overheid, – Eendracht en Vorstenschendende Blaadjes, te bestryden’. Het heeft een onmiskenbaar Oranjegezind karakter. In het tijdschrift reageert de auteur op allerhande actuele en historische politieke kwesties, waarin hij steeds partij kiest voor de stadhouder Willem v en diens voorgangers. Hij bekritiseert de patriotten, die volgens hem wolven in schapenvacht zijn. Daarnaast zet hij zich af tegen allerlei staatsgezinde figuren, zoals Johan van Oldenbarnevelt en Johan de Witt, en uit hij kritiek op de exercitiegenootschappen.
Het tijdschrift was zowel gericht op de ‘Eendracht, Oranje en Overheidlievende Leydenaaren’ als op meer ‘wangunstige’ lezers. Enerzijds probeerde Berkhey zijn Oranjegezinde lezers te waarschuwen voor de in zijn ogen listige taal van de patriotten; anderzijds trachtte hij zijn politieke tegenstanders met kennis van zaken te overtuigen van zijn mening.

Relatie tot andere periodieken
In het voorbericht noemt de auteur de naam van een patriots tijdschrift waartegen hij zich met zijn blad met name wil afzetten: Iets Gewigtigs voor Leyden (ca. 1786). Dat geschrift werd door Le Francq van Berkhey toegeschreven aan de ‘bedrieglyken Emeritus Mennoniet ds. [Cornelius] Van Engelen’. Ook richt hij zich tegen publicaties die onder de naam Janus Liberius ‘onder de goede gemeente gestooten worden’.

Exemplaren
¶ Universiteitsbibliotheek Leiden, 655 D 32
Full text

Literatuur
R.P.L. Arpots, Vrank en Vry. Johannes le Francq van Berkheij (1729-1812) (Nijmegen 1990)
¶ N.C.H. Wijngaards (ed.), Bloemlezing uit het werk van Cornelius van Engelen (Zutphen 1972).

Rick Honings