Maandelyksche Huis-Oeffening (1789)

Titelbeschrijving
Maandelyksche Huis-Oeffening, over den Tegenwoordigen Tyd, Waarin onderzocht word, of de zoogenaamde Vaderlanders eertyds bekend onder de naam van Patriotten, nog langer waardig zyn hunne Bedieningen te blyven bekleeden of niet? mitsgaders over andere wetenswaardige zaken; in het licht gegeven, Door een Voorstander der Oude Gevestigde Constitutie; en aanhoorder der Vragen en Antwoorden.

Periodiciteit
Van dit blijkens de titel als maandblad bedoelde tijdschrift is slechts één aflevering bewaard gebleven. In dit nummer begint de ‘praeses’ met een verwijzing naar de gelukkige omwenteling van 16 september 1787. Vermoedelijk zijn er niet meer afleveringen verschenen.

Bibliografische beschrijving
Het bewaard gebleven exemplaar telt 16 pagina’s in octavo. Het heeft een aparte titelpagina, waarna een Voorbericht volgt. De tekst zelf begint op p. 5 met een titelblok (zonder volgnummer of datum).

Boekhistorische gegevens
De titelpagina meldt dat de Maandelyksche Huis-Oeffening verkrijgbaar is

Te Leyden by Perk, Amsterd. de Kruif Brave Trop, Arends, Coertze, Elwe enz. Rotterdam v. Dyk, Bal, Hofhout, Hendriks, H. Wyt, Kraeft, van Ginkel. enz. Schiedam, Poolman; Vlaardinge, Nykerk; Delft, de Groot en Poelman; ’s Hage, Stechwey, de Age, Klis, du Mee, Gautier enz., Utrecht, Otterloo, ten Boch, v. Rossum enz. Haarlem, Testman; Middelburg, Gillezen, van Osch enz., Vlissinge, Nortier; Zierikzee, Kanter; Deventer, Stitsiger; Hoorn, Poelenburg; Dord, v.Braam, de Rot en Wanner enz. enz. enz.

Inhoud
Het orangistische tijdschrift heeft de vorm van een catechismus, waarin de ‘praeses’ vraagt en een ‘broeder’ antwoordt. Er wordt verslag gedaan van ‘eene vergaedring van allerlei rang’. Omdat de ‘Broeders nog al vry rekkelyk in hun spreken waren’, heeft de schrijver besloten er verslag van te doen. Er zijn maandelijkse bijeenkomsten, hetgeen suggereert dat er meer afleveringen in het verschiet liggen.
De discussie tijdens deze eerste ‘Huis-Oeffening’ gaat over de toekenning van openvallende ambten. Eén broeder vindt dat de partiotten daar zeker niet meer voor in aanmerking komen. Ze zijn te weinig gestraft en hebben eigenlijk galg en gesel verdiend. Of sterker zelfs: ‘in andere Landen zouden zy met den Dood gestraft worden’. Als je het patriotse gevaar niet met de grond gelijk maakt, komen zij, of hun kinderen, alsnog aan de macht. Men moet dus bedacht zijn op ‘laagkruipende vleijery’ en weinigzeggende excuses dat zij ‘het zoo kwaad niet gemeend, en berouw hebben’.

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 2106 A 84
Full text

Rietje van Vliet