Mengelingen voor Roomsch-Catholijken (1807-1814)

Titelbeschrijving
Mengelingen voor Roomsch-Catholijken.

Periodiciteit
Het blad verscheen gedurende vijf jaar, vanaf januari 1807 tot en met november of december 1814. Er verschenen vier afleveringen per jaar.
De eerste twee delen liepen gelijk aan de kalenderjaren 1807 en 1808. De afleveringen van de drie overige delen verschenen volgens Rogier (1954) als volgt: deel 3 (1809/1810) verscheen in april, juli en oktober 1809 en in januari 1810; deel 4 (1810/1811) verscheen in juni en november 1810, april en november 1811; deel 5 (1813/1814) verscheen in januari 1813, juni, oktober en november/december 1814.
De vertragingen in 1811 en het uitblijven van afleveringen in 1812 kwamen voort uit de commotie rond het artikel ‘Pligten omtrent hen, die van ons in godsdienstige denkwijze verschillen’ – anoniem verschenen, maar volgens Rogier onmiskenbaar geschreven door Schrant – en werden mede veroorzaakt door de stringente perspolitiek in het Franse Keizerrijk, waartoe het Koninkrijk Holland sinds 1810 behoorde.

Bibliografische beschrijving
Het blad is gedrukt in octavo. Het aantal pagina’s per aflevering schommelt tussen 70 en 88. De delen 1-3 tellen elk 316 pagina’s; deel 4 telt 284 pagina’s en deel 5 telt 308 pagina’s. Elk deel heeft een katern van vier pagina’s met titelpagina en inhoudsopgave. Op alle vijf titelpagina’s is als motto afgedrukt: ‘Betracht het gene waar, heilig, beminnelijk en van een goed gerucht is. Paulus’ (Filippenzen 4:8).

Boekhistorische gegevens
Alle vijf delen zijn uitgegeven door B.J. Crajenschot te Amsterdam. In de delen 1-3 vermeld als: ‘Te Amsterdam, bij B.J. Crajenschot, Boekverkoper, in de Kalverstraat, No. 92’; in deel 4 als: ‘Te Amsterdam, bij B.J. Crajenschot, Boekverkoper, in de Kerkstraat, het 4deHuis van de Leidschestraat, in den Berg Sinaï, No, 219. Gedrukt by H. Bruyn en Compe, op het Rok-in, No. 161’; in deel 5 als: ‘Te Amsteldam, bij B.J. Crajenschot, Boekverkoper in de Kerkstraat, het 4deHuis van de Leidschestraat, in den Berg Sinaï’.
In het nawerk van deel 2 is een lijstje afgedrukt van elf titels: ‘Bij den Drukker dezes zijn de volgende Werken te bekomen’. Daarbij worden ook de Mengelingen vermeld: de vier ‘stukken’ van deel 1 samen voor ƒ 2:4; de twee ‘stukken’ van deel 2 voor ƒ 1:2.

Medewerkers
In het blad is enkele malen sprake van ‘de redacteurs’, maar hun namen worden niet vermeld. Volgens Rogier is het zeker, dat de hoofdredactie berustte bij de jonge Amsterdamse kapelaan Joannes Matthias SCHRANT (1783-1866).
Als andere redacteuren noemt Rogier in navolging van Vrijmoed (1930): B.J. GERVING, J.F. KLOPPENBURG, F.F. TREESE en C.F. WOLTERS. Als incidentele medewerkers noemt hij kanunnik H.G. Eskes, J.H. Lexius en J.W.A. Muller.
Van der Loos (1918) noemt pastoor J.H. LEXIUS samen met pastoor H. BEUKMAN de ‘stille leiders’ van het blad.

Inhoud
Een van de eerste Nederlandse katholieke tijdschriften, door Rogier gekenschetst als ‘stem der katholieke Verlichting’.
In het ‘Voorberigt’ in het eerste nummer schrijven de redacteurs dat het blad beoogt ‘Godsdienstkunde aan te kweeken, deugd te bevorderen, en het geen merkwaardigs in de Kerk voorvalt, of voorgevallen is, aan te stippen’. Onpartijdige informatie over het katholieke geloof is welkom, want

ons geloof en onze godsdienst zijn immers zoo vaak ten onregte miskend, van bevooroordeelde Regters in een valsch, ja bespottelijk daglicht geplaatst; het kan u toch niet onverschillig zijn, dezelven in de zuivere eenvoudigheid, en schoone echtheid, en van alle blaam der haters, en vijanden gezuiverd, te beschouwen.

De redactie wil naast ‘beknopte, en eenvoudige eigen opstellen’ ook uittreksels brengen van ‘breedvoerige, of in vreemde, ons bekende, talen geschreven werken’.
Het blad bevat kerkelijk-godsdienstige artikelen, boekbeoordelingen en kerknieuws. Het was de spreekbuis van een aantal jonge, met name Amsterdamse priesters die sterk beïnvloed waren door de Duitse theologie. Om zijn verlicht katholicisme werd de Mengelingen tegengewerkt door behoudende geestelijken. In de pamfletten die daaraan uiting gaven, wordt het blad het orgaan van een neologenfactie genoemd:

  • Een blik op de voornaamste der vier Gallicaansche stellingen. Met eene erinnering aan den bestendigen lezer der Mengelingen voor roomsch catholijken op zijn: ‘Iets wegens de vier stellingen der Gallicaansche Kerk’ in gemelde Mengelingen, vierde deel, eerste stukje, geplaatst (z.p., z.n. [1810])
  • Waarschuwing aan de roomsch-catholijken tegen eene verhandeling over de pligten omtrent hen, die van ons in godsdienstige denkwijze verschillen, geplaast (sic) in de Mengelingen voor roomsch-catholijken, vierde deel, tweede stukje door een minnaar van waarheid en godsdienst (Te Leyden bij J.J. Thyssens, 1811)
  • De eer van allen, die geloven, dat Paulus, Ephesen VI vs. 12, aan boze geesten in de lucht en aan derzelven vermogen gedacht heeft, verdedigd tegen de valse beschuldigingen, hen te last gelegd door den schrijver van een land-gesprek, geplaatst in het vierde deel, vierde stukje der Mengelingen voor roomsch-catholijken door een roomsch catholijk priester (Te Leyden bij J.J. Thyssens, 1812).

In 1814 brachten de nuntius en de aartspriester een bezoek aan uitgever Crajenschot en eisten onthulling van de identiteit van de schrijver(s), omdat zij in de Mengelingen gevaar van ketterij aanwezig achtten.

Relatie tot andere periodieken
Vanaf 1817 verscheen Minerva, Letterkundig Tijdschrift voor Godsdienst, Wetenschappen en Kunsten (1817-1821). Dit blad kan weliswaar als opvolger van de Mengelingen voor Roomsch-Catholijken worden beschouwd, maar expliciet wordt dit niet door de redactie verwoord.

Exemplaren
¶ Nijmegen, Universiteitsbibliotheek: Tz c 2569.
¶ Full text deel 1deel 2deel 3deel 4 en deel 5 

Bronnen
¶ Haarlem, Noord-Hollands Archief: Bisschoppelijk archief, archief Crajenschot, documentatie 122.2/06 (nr. 21).

Literatuur
¶ L.J. Rogier, Een stem der katholieke verlichting. Rectorale rede op de 31e dies van de Katholieke Universiteit Nijmegen op 18 oktober 1954 (Nijmegen/Utrecht 1954); – ook in: Terugblik en uitzicht, deel 1 (Hilversum/Antwerpen 1964), p. 215-245
¶ F.J.J. Vrijmoed (père Clémentin OFM), Lamennais avant sa défection et la Néerlande catholique (Parijs/Limoges 1930), p. 4
¶ J.C. van der Loos, ‘De Posthoorn te Amsterdam’ in: Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom van Haarlem, 38 (1918), p. 161-262, 220-221.

Otto S. Lankhorst