Middelburgsche Courant (1758-1929)

Titelbeschrijving
Middelburgsche Courant (1758-1810)
Gazette de Middelbourg / Middelburgsche Courant (1811)
Journal du Département de l’Escaut et Annonces (1811)
¶ Journal Politique du Département des Bouches de l’Escaut / Dagblad van het Departement van de Schelde (1811-1814)
Feuille d’Affiches Annonces et Avis Divers de la Ville de Middelbourg / Advertentiën, Aankondigingen en Verschillende Berigten van Middelburg (1811-1814)
Feuille Hebdomadaire de Middelbourg (1814)
Middelburgsche Courant (1814-1930).

Periodiciteit
De krant verscheen vanaf 26 april 1758, aanvankelijk tweemaal per week: op zaterdag en woensdag. De Algemeene Postbode (1758-1761) berichtte in juni 1758 dat deze frequentie aan het einde van de maand zal worden opgevoerd tot drie maal per week (deel 1, nr. 11). Feitelijk gebeurde dit pas in 1782.
Onder invloed van de Franse perswetgeving onderging de krant in het begin van de negentiende eeuw een aantal ingrijpende veranderingen. Bij decreet van 9 juli 1810 moest de krant tweetalig worden; het duurde evenwel tot 26 februari 1811 voordat ze de naam Gazette de Middelbourg / Middelburgsche Courant kreeg.
Enige tijd later – op 2 juni 1811 verscheen nr. 25 – werd het nieuwsblad omgevormd tot het tweetalige Journal du Département des Bouches de l’Escaut et Annonces (op dinsdag en vrijdag).
Bij Keizerlijk Decreet d.d. 26 september 1811 werd bepaald dat de krant alleen voor het staatsnieuws was (incl. nieuws over kunsten en wetenschappen) en dat er in ieder departement vier mededelingenbladen mochten verschijnen. De datum waarop de nieuwe Zeeuwse kranten voor het eerst het licht zagen, is niet bekend. Het Middelburgse nieuwsblad heette voortaan Journal Politique du Département des Bouches de l’Escaut, het advertentieblad heette Feuille d’Affiches Annonces et Avis Divers de la Ville de Middelbourg, eveneens door de firma Abrahams uitgegeven (op woensdag en zaterdag).
Op 2 maart 1814 besloot de prefectuur dat de omstandigheden er niet naar waren om twee bladen te doen verschijnen. De kranten werden samengevoegd tot een tweetalig weekblad dat op zaterdag verscheen en de naam Feuille Hebdomadaire de Middelbourg droeg. Het bevatte nieuws van het vasteland, officiële berichten van de prefectuur en onderprefectuur, en advertenties.
Op 18 april 1814 maakte de gouverneur van Walcheren bekend dat er aan het keizerlijk bestuur in Frankrijk een einde was gekomen. De krant verscheen sindsdien op de vertrouwde wijze, met de oude titel, het stadswapen en drie keer per week. Pas in 1864 werd de frequentie verder opgevoerd. De krant ging op 2 januari 1930 op in de Provinciale Zeeuwsche Middelburgsche Courant (1930-1940).

Bibliografische beschrijving
Een half vel folioformaat, aan weerszijden in twee kolommen en in de marge overdwars bedrukt. In de Franse tijd moest de krant wegens gebrek aan papier een aantal malen in zeer klein formaat verschijnen.
Het titelblok bevat jaartal en volgnummer, links en rechts van het titelvignet de titel, dag en datum. Het vignet is het wapen van Middelburg (tweekoppige adelaar met keizerskroon, met op het zegel een gekanteelde burcht).

Van 7 februari 1795 tot 5 maart 1801 draagt de krant als motto boven de titel ‘Vryheid, Gelykheid, Broederschap’.

De datumaanduiding in het titelblok heeft vanaf 10 februari 1795 de toevoeging ‘het eerste jaar der Bataafsche Republiek’; in 1802 verdwijnt deze toevoeging. In 1809 worden de gebruikelijke maandnamen vervangen door ‘sprokkelmaand’ etc.; in augustus 1810 komt hier een einde aan.
Het wapen in het titelblok van de Gazette de Middelbourg / Middelburgsche Courant bleef nagenoeg ongewijzigd:

In de Franse tijd is het wapen van Middelburg afwezig.

Met het vertrek van de Fransen keren de oude titel en het wapen van Middelburg terug in het titelblok:

Boekhistorische gegevens
Het colofon op de achterzijde luidt: ‘Te Middelburg, Gedrukt by Callenfels, Mandelgreen en Taillefert, D.Z.’. Het nulnummer van de krant, het Voorbericht (26 april 1758), noemt tevens de verkoopadressen:

te Zierikzee, by P.O. v.d. Thoorn; Goes, J. Huysman; Tholen, A. Crombeek; Vlissingen, P. Paaynaar; Veere, C.H. Helt; Dordrecht, A. Blussé; Haarlem, J. en J. Enschedé, en J. Huytink; Delft, J. Kock; Leiden, P. v.d. Eyk; Amsterdam, J. Moreterre, en J. Vriese; Rotterdam, I. Losel; Gorinchem, N. Hoorneer; ’s Hage, O. v. Thol; Alkmaar, I. Maag; Purmerend, I. Iordaan; Utrecht, I. Spruyt; Arnhem, Nyhoff; Zwol, S. Clement; Harlingen, T. v.d. Plaats; ’s Bosch, I. Palier; verders te Gouda, Schoonhoven, Brielle, Hoorn, Enkhuyzen, Medenblik, Edam, Zaandam, en in de andere Zuid- en Noord-Hollandse Steden, by de meeste Boekverkopers; mitsgaders te Nymegen, Zutphen, Leeuwaarden, Groningen, en in de overige Steden van de zeven Provintien. Ook zullen deze Couranten te bekomen zyn te Brussel, Antwerpen, Ghent en Brugge, aan de Posteryen.

Het is opmerkelijk dat de naam van de Amsterdamse boekverkoper S.J. Baalde hier niet bij staat, terwijl hij in het hierboven reeds genoemde juni-nummer van de Algemeene Postbode, een tijdschrift dat door hem werd uitgegeven, maar liefst een hele pagina reserveert voor de Middelburgsche Courant, waarvan hij schrijft te Amsterdam de distributeur te zijn.
Het Voorbericht bevat tevens de tekst van het octrooi dat Adam Laurens en Michiel Hendrik Callenfels, Suenonius Mandelgreen en Louis Taillefert op 25 maart 1758 van Middelburg toegewezen hadden gekregen. Het privilege had een geldingsduur van vijftig jaar en kostte de uitgevers-eigenaars ƒ 1000 recognitiegeld per jaar. Het feit dat dit bedrag regelmatig werd verlaagd, duidt erop dat in de beginjaren het debiet laag was.
In 1762 werden de gebroeders Callenfels opgevolgd door de zoon van Adam Laurens: Johannes Jacobus Callenfels. Deze stopte op 31 juli 1780 met zijn deelname aan de krant om zich nadien volledig op de boekhandel te concentreren.
Met moeite werd een nieuwe directeur-eigenaar gevonden: de gebroeders Johannes en Willem Abrahams. Zij kregen ook voor de jaren 1785-1790 een octrooi (naast een jaarlijkse gratificatie van 300 Karolusguldens zolang het debiet de 400 exemplaren nog niet had bereikt), dat na hun overlijden in 1787 resp. 1789 werd overgedragen op hun weduwen. Onder het bewind van beide vrouwen – Johanna Maria Hackenberg en Elisabeth Visser – is de krant uitgegroeid tot een dermate winstgevende onderneming, dat hun hoofdredacteur in 1793 bij het stadsbestuur een poging waagde het privilege over te nemen. Zijn coup mislukte maar had wel als gevolg dat de directeur-eigenaressen voortaan ƒ 1000 of meer recognitiegeld moesten betalen. Ook in 1804 werd het octrooi voor tien jaar verlengd, deze keer aan Elisabeth Visser en de oudste zoon van Johanna Maria Hackenberg: Hendrik Adriaan Abrahams. Het recognitiegeld bedroeg opnieuw ƒ 1000. De werking van het octrooi duurde echter tot 1811, toen de Republiek onderdeel was van het Franse keizerrijk.
Het blad bleef in de familie tot het bedrijf in 1874 werd omgezet in een Naamloze Vennootschap.
In 1758 bedroeg de prijs blijkens het Voorbericht 1 stuiver per aflevering.

Medewerkers
Redacteur van het eerste uur was P.H. HOIJMAN, aangesteld ‘om de courant te stellen, te schryven, in orde te brengen’. Hij was een lastig heerschap die geregeld met zijn bazen overhooplag. Zijn redactioneel beleid was niet naar hun zin. Mogelijk was het daarom dat zij in juni 1758 bij het stadsbestuur aandrongen op de aanstelling van censors die preventief toezicht hielden op datgene wat er in de krant werd opgenomen. Dit liet onverlet dat Hoijman in juni 1759 werd ontslagen.
Toen de gebroeders Abrahams als courantier aantraden, werd Paul Jean DE CONVENANT (1743-1812) als schrijver-redacteur aangetrokken. Ook bij hem was tact niet aangeboren. In het verspreiden van de patriotse ideologie was hij bijvoorbeeld fanatieker dan bijvoorbeeld zijn latere werkgeefster, de weduwe Johannes Abrahams. Zijn wijze van berichtgeving leidde diverse malen tot ingrijpen van de stedelijke censors. Na zijn vergeefse poging in 1793 de krant over te nemen begon hij de Zeeuwsche Avondbode (1793-1794).
Op de redactie van de Middelburgsche Courant werd hij opgevolgd door Johan Pieter FOKKER Az. (1755-1831). Deze geleerde had Convenant vroeger al eens vervangen, maar zou niet lang aanblijven. Zijn radicaal-patriotse ideeën sijpelden naar de zin van de stedelijke censors te veel door in zijn artikelen. Hij legde dan ook snel na zijn aantreden zijn werk neer. In de Frans-Bataafse tijd bekleedde hij hoge posten in de landelijke politiek.
Daarna was het een komen en gaan van redacteuren. Eerst werd de patriot Johan Christian ENGELCKE (geb. ca. 1766), praeceptor aan de Latijnse school, gepromoveerd van corrector tot redacteur. Hij vertrok in 1796 om rentmeester te worden van enkele domeinen in Noord-Brabant. Zijn opvolger Steven DASSEVAEL (1771-1838) kreeg al snel na zijn aantreden in 1796 een betrekking buiten Zeeland: hij werd secretaris van de Algemene Rekenkamer in Den Haag. Oud-rector van de Latijnse school Caspar Johan WENKEBACH (1765-1850) ruilde reeds in 1797 zijn baan als redacteur in voor die van secretaris-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dideric MUNTENDAM, sinds 1776 predikant bij de Waalse gemeente te Middelburg, bleef echter van 1798 tot 1811 als redacteur aan de krant verbonden. Hij werd afgewisseld met Jean Gabriel LAFONT (1757-1819), eveneens predikant in de Waalse gemeente van Middelburg. In de Franse tijd werden de twee redacteuren bij het vertalen bijgestaan door de Zwitser François Charles ROUD († 1869), later onderwijzer te Rotterdam.
In 1811 waren de zoons van weduwe Johannes Abrahams, Hendrik Adriaan (1785-1874) en Jacob ABRAHAMS († 1849), in staat de redacteurspen over te nemen.

Inhoud
Blijkens het Voorbericht zal de Middelburgsche Courant bevatten zowel ‘het voornaamste Nieuws in Ryken en Staten voorvallende, als de noodwendigste Tydingen uit Zee en andersins, den Koophandel betreffende’. Aanvankelijk lag het accent op het buitenlands nieuws, maar dit veranderde in de jaren tachtig. De krant had toen een patriotse signatuur.
Opvallend is het dat er met enige dagen vertraging werd gepubliceerd over de politieke ontwikkelingen op de Zeeuwse eilanden in de jaren negentig.
Het aantal advertenties nam door de jaren heen in aantal en verscheidenheid aanzienlijk toe. In 1795 is bijna de helft van de krant ermee gevuld.

Exemplaren
¶ Middelburg, Zeeuws Archief: studiezaal (microfiche)
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek C 91 (onvolledig) en NBM17601 (microfiche)
Full text

Bronnen
¶ Amsterdam, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), NEHA: Bijzondere Collecties 88: Rekeningen van inkomsten en uitgaven van de Middelburgsche Courant en enkele losse facturen (1780-1818)
¶ Middelburg, Zeeuwse Bibliotheek: Magazijn KLUIS handschrift 3602 (Johan Coenrad Altorffer, ‘Aantekeningen betreffende de Middelburgsche courant’)
¶ Middelburg, Zeeuwse Bibliotheek: coll. hss. 6521 (Aantekeningen Hendrik Adriaan Abrahams).

Literatuur
S.S. Smeding, 1 3/4 eeuw Provinciale Zeeuwsche Middelburgsche en Goesche Courant, 1758-1933 (Middelburg 1932)
¶ F.B. de Boer, ‘De “Middelburgsche Courant” gedurende het tijdvak 1758-1814’, in: De Tampon 1923/1924, p. 110-113
¶ H.P. Abrahams, De pers in Zeeland 1758-1900 (’s-Gravenhage 1912), p. 1-78
¶ H.P. Abrahams, De Middelburgsche Courant van haar ontstaan tot de oprichting der vennootschap ter voortzetting harer uitgifte, 1758-1874 (’s-Gravenhage 1898).

Rietje van Vliet