Minerva (1795-1796)

Titelbeschrijving
Minerva.

Periodiciteit
Woensdags weekblad waarvan 16 nummers verschenen zijn, gezien de opgave in Saakes’ Naamlijst van december 1796, als daarmee compleet (p. 309). Slechts de eerste 9 afleveringen zijn bewaard gebleven.
Nr. 1 verscheen op 2 december 1795, blijkens de tekst van de volgende curieuze advertentie, her en der verschenen, zoals in de Groninger Courant van 8 december 1795, de Ommelander Courant van 11 december 1795 en de Leydse Courant van 14 december 1795:

By het dagelyks toeneemend gebrek aan tydschriften is het eenen vryen Fries in ’t hoofd gekomen, zyn Vaderland er een aan te bieden. MINERVA zal deszelfs naam zyn; waarom? – is nog een raadsel by den Schryver, en kan zulks ook nog lang by den Leezer blyven. Zeker is het inmiddels, dat, zonder beter dan veele anderen te zyn, dit geschrift andersdan alle anderen is. Men mag het een Week-, Dag- of Maand-Blad noemen, naar men verkiest, wyl het, ten blyke der zogenaamde eigenzinnigheid van den Frieschen Landaart, niet altoos regulier zal uitkomen. Provisioneel echter zal men trachten, alle Woensdagen, tegen betaaling van 2 Stuivers, een Nommer van hetzelve af te leveren, en daar mede is men op Woensdag den 2den December begonnen. – Men vertrouwd, dat het denkend Publiek deszelfs oordeel over dit nieuw Produkt, ten minsten tot na de uitgaave van No. 5 zal opschorten, en het inmiddels niet onder den grooten stroom van gedrukte Papieren zal laaten verlooren gaan. Terwyl de Koopers der vyf eerste Nommers, die dit geschrift niet verder verkiezen te continueeren, tegen teruggaave van dezelve Nommers, hunne daar vooo besteede Penningen by de Uitgeevers kunnen terug bekomen.

Bibliografische beschrijving
Uitgave in kwarto. Elke aflevering telt 4 bladzijden. De bewaarde 9 nrs. zijn doorgepagineerd 1-36. Het titelblok heeft na Minerva een afbeelding van het gehelmde hoofd van Minerva; daaronder de spreuk ‘Fac Sapias Et Liber Eris’ (vert. Word wijs en ge zult vrij zijn). Links onder dit geheel nummeraanduiding, rechtsonder een citaat als motto.

Boekhistorische gegevens
Colofon nr. 1: ‘Deze nommers worden alle Woensdagen vervolgd en uitgegeven te Utrecht by de Weduwe J. Terveen en Zoon; ’s Hage v. Cleef en Leeuwenstyn; Leyden Honkoop en Herdingh; Amsterdam Wessing en van der Hey, Holtrop en van Vliet; Haarlem Loosjes; Rotterdam D. Vis, v. d. Dries en Pols; Zaandam Quakkelstyn; Weesp Stigman, enz. à twee stuivers.’ Vanaf nr. 7 worden toegevoegd: Cahais en van Sligh (Leeuwarden) en Romar (Franeker).
Saakes geeft in zijn Naamlijst van december 1796 echter als uitgevers op: Wessing en Van der Heij, te Amsterdam. De prijs voor de complete set bedroeg 12 stuivers (p. 309).

Medewerkers
Van de auteur is niets méér bekend dan dat hij een Fries is: op p. 11 zegt hij een ‘vrygebooren Fries’ te zijn (zoals ook in genoemde advertenties staat) die echter een groot deel van zijn leven in verre landen heeft doorgebracht. Misschien verwijst deze laatste opmerking naar zijn politieke emigratie in de periode 1787-1795.

Inhoud
Het blad bestaat uit een reeks kritische beschouwingen over wat waarheid is: altijd afhankelijk van het gezichtspunt van de beschouwer, vooral in het politieke. Als stilzwijgende gesprekspartner fungeert ‘Cullodemus’ (een soort hyperdemocraat) wiens opvattingen met distantie besproken worden. Enthousiasme voert te vaak tot dweperij, verwoestingen zijn het gevolg en het geneesmiddel kan erger zijn dan de kwaal. Aldus ging het bij Marat en Robespierre. Een werkelijk gezonde situatie bestaat alleen in de VS en Zwitserland; daar kan men streven naar geluk.
De auteur is ondanks dit alles zeker geen conservatief. Hij behandelt bedaard begrippen als gelijkheid en alles wat dat met zich meebrengt. Hij staat enigszins ironisch in het leven. Zijn taalgebruik is zeer modern.

Exemplaren
STCN 394082788
Full text

André Hanou
update 8-10-2021