Na-Courant (1783-1784)

Titelbeschrijving
¶ Nrs. 1, 4 en 5: Na-Courant op den Diemermeerschen nu genaamt Nederlandschen Courant
¶ Nr. 3: Na-Courant op den Nederlandschen Courant
Deze Na-Courant wordt uitgegeven, alle maandagen, om alle soorten van hedendaagsche schrijvers en uitgeevers, publiek bekend te maaken, ’t zy van wat factie die ook zyn mogen.

Periodiciteit
Volgens Sautijn Kluit (1873) verschenen van dit maandags weekblad vanaf eind augustus 1783 t/m eind december van dat jaar 18 afleveringen; in de tweede jaargang zijn er 52 afleveringen verschenen: volgens een advertentie in de Hof Courant van 23 augustus 1788 ‘eindigende met het laatst van 1784’. Als de berekeningen kloppen – het blad is onvolledig bewaard gebleven – dan zijn er in totaal 70 afleveringen verschenen. Een enkele keer is sprake van een dubbelnummer (bijv. nr. 38).
Het blad werd in augustus 1784 in Leiden, op last van de gerechten, verboden, zo meldt onder anderen François Bernard in zijn Batavier (nr. 10).

Bibliografische beschrijving
Twee pagina’s in folio. De tekst is in 2 kolommen afgedrukt, in het titelblok staan de titel en het volgnummer; dagtekening ontbreekt. Het titelvignet bestaat uit een blanco schild, gedekt met een kroon en omgeven met lofwerk. In 1784 staat in het schild ‘2de Jaar’ vermeld.
Van de Na-Courant nr. 47 zijn volgens opgave van de Batavier (nr. 1) en de Politieke Praatvaar (nr. 12) verschillende, afwijkende exemplaren gedrukt.

Boekhistorische gegevens
Het lijkt erop dat het aanvankelijk moeilijk was een drukker/uitgever te vinden voor de Na-Courant. De eerste afleveringen althans wisselen nogal van drukker/uitgever. Zo was het prospectus Na-Courant, op de Nederlandsche Courant gedrukt ‘in het Gooiland, op de Gooise Drukkery, by Pieter Plaat, en te bekoomen by de voornaamste Boekverkopers in alle Steeden’. Of deze drukker werkelijk heeft bestaan, vertelt de historie niet.
Verder is nr. 1 volgens Sautijn Kluit (1873) gedrukt of uitgegeven: ‘Te Amsterdam, by Schweepe; Rotterdam, enz. enz.’. In de nrs. 4 en 5 is de colofon geworden: ‘Worden uitgegeeven Te Amsterdam, by de Bommen, van Laar Mahuet, Schweepe en Hendr. Arends, op de hoek van de Molsteeg, en verder alom in alle Buytensteeden’. In nr. 3 heet het ‘Gedruckt ter Drukkery door Harmanus Koning, voor Z.M.’. Pas vanaf nr. 10 staat de naam van Hendrik Arends, de eigenlijke uitgever, op de voorgrond.
Voor zover valt na te gaan werd het blad alleen in Amsterdam vervaardigd en niet ook, zoals wel wordt gezegd, in Leiden. De Leidse compagnie van Elie Luzac en Jan Hendrik van Damme wordt weliswaar herhaaldelijk in verband gebracht met de Na-Courant, maar alleen als distributeur (‘uitgeever’). Zij zouden, aldus Iets voor Leidens Burgery (1785), de Leidse boekbinder Perk hebben ingezet om het blad daadwerkelijk aan de man te brengen.
Er was evenmin sprake van een Haagse editie, zoals François Bernard suggereert in zijn Batavier (nr. 4, p. 34). Volgens hem was de Na-Courant namelijk ‘Het Supplement van de Courant van Pierre Gosse, Uitgever der Haagsche Courant […]’. Met deze beschrijving drijft Bernard de spot met het orangistische karakter van beide bladen en beide uitgever.

Het bedrijf van Hendrik Arends was blijkens advertenties in 1783 gevestigd ‘in de Boekenkas aan de Onvolmaakte Tooren’ te Amsterdam; in 1786 komt men hem tegen in de Molsteeg. In 1788 zat hij op het Singel.
Hij werd om zijn vurige orangistische stellingname immens gehaat. In de orangistische ’s Gravenhaegse Courant van 20 september 1786 staat bijvoorbeeld een openbare brief aan de uitgever van die krant, Pieter Frederik Gosse, zogenaamd afkomstig door Arends. Deze brief is een ware karaktermoord, getuige de volgende passage:

Wat myne aankomst in Amsterdam aangaat, die vooral niet moest vergeten worden; het was dan op een Stroowisch, en wel aan de oude Brug; myne eerste hooge waardigheid was Schoenpoetzer op den Dam, vervolgens door myne vigilantie tot den post van Zielverkopers Knegt opklimmende, werd ik verhoogd tot dien van Oppasser in een Hoerenhuis, uit het welk ik met een Vrouwspersoon ben opgeduwd, doch waar naar toe weet ik niet, ten minsten kan ik het my voor het tegenwoordige niet te binnen brengen; mogelyk, dat ik mynen dagelykschen zetel toen gevestigd had op eene Sluis of Brug, en daar als Koopman alias OUD ROEST ageerde, in de Nabuurschap van de Doorlugtige Vrouwe, Haare Majesteit Appelteef. Eindelyk werd ik dan Hoogduitschen, toen Engelschen, vervolgens Oranje, en nu ten laatsten Aristocraatsch Boekverkoper […].

Een beschrijving van vergelijkbare strekking staat in de Politieke Nalezer (nr. 9, p. 67-68). Van Nicolaas Hoefnagel, in diens Praatzieke Arlequin (p. 24-25), kreeg Arends, de volgende beschrijving mee:

HENDRIK ARENDS te Amsterdam
Die, als een Mof in Nederland kwam,
berooid van goed, ontbloot van kleêren,
Die by de Lui ging schoenen smeeren,
Gelyk de vuilste smoussen doen,
By Lieden van ’t geringst fatsoen! […].

Arends werd op 15 maart 1785 gevangen genomen wegens opruiing door middel van orangistische blaadjes. Nadat hij de boete van ƒ 3000 had betaald, werd hij op 21 mei 1785 in vrijheid gesteld. Zie over Arends ook het lemma over de Vaderlandsche Byzonderheden.

Prijs per aflevering: 1 stuiver; prijs per dubbelnummer 1½ stuiver. Na de inval van de Pruisen en het herstel van Oranje biedt Arends in de Hof Courant van 19 juli 1788 alle Na-Couranten aan, ‘waarin mede zeer veel Stukken voorkomen, welke verdienen geconserveerd te worden’. Het geheel is gebonden en moet ƒ 2 opbrengen.

Medewerkers
François Bernard schrijft in zijn Batavier (deel 1, p. 49) dat er twee medewerkers waren. Volgens de Waarachtige levensgevallen van den alömbefaamden Leydschen lector J. le Francq van Berkhey (1785) was Johannes Le Francq van BERKHEY (1729-1812) een van de vaste medewerkers (p. 15). De andere medewerker was de eerst Goudse, later Leidse advocaat Samuel DUVAL, een orangist die ook in correspondentie stond met de stadhouder.
Het is ook mogelijk dat Jan Willem KUMPEL (1757-1826) bijdragen heeft geleverd aan de Na-Courant. Bij de gevangenneming van Arends speelde namelijk mee dat er in diens huis een verdachte samenscholing was gesignaleerd van Berkhey en Kumpel. Van de laatste is bekend dat hij zijn medewerking heeft verleend aan de Vaderlandsche Byzonderheden.
Volgens de juni-aflevering van de Praatzieke Arlequin (1784) van Klaas Hoefnagel behoorde de orangistische Leidse predikant Hubertus DE HAAS eveneens tot de medewerkers (p. 48). Van Vliet (2005) wijst de Amsterdamse broodschrijver Lieve VAN OLLEFEN (1749-1816) aan als degene die de regie had over de Na-Courant.

Inhoud
Fel orangistisch weekblad in de vorm van een krant. Het is bedoeld, aldus nr. 3 uit 1783, ‘om alle Zoorten van Schryvers en uitgeevers, die oproer zaaijen, Publiek bekend te maaken, om ’t even van wat factie ook zyn mogen’.
Eén van de reacties is het pamflet Aan Ultrajectinus Justus, In erkentenisse voor zynen manlyken Brief, geplaatst in den Na-Courant, No. 38 (z.p. z.j.). Het was geschreven door ene V.E.V., waarmee ongetwijfeld ‘Vrank en Vry’ wordt bedoeld, het motto van Berkhey. Het moge duidelijk zijn: Berkhey heeft het niet geschreven.

Relatie tot andere periodieken
Volgens Sautijn Kluit werd de Na-Courant na het verbod in Leiden omgedoopt tot Stadhouderlyk Weekblad, dat eveneens werd verboden en vervolgens opnieuw een ander uiterlijk en een andere naam kreeg: Vaderlandsche Byzonderheden (1785-1787, 1788)Op deze relatie tussen de drie titels wordt ook gezinspeeld in de Politieke Kruyer (deel 4, p. 691), Dieuwertje en Grietje (nr. 10, p. 38) en de Verzaamelaar (nr. 20). In het patriotse schotschrift Iets voor Leydens Burgery (1785) staat het verhaal als volgt beschreven:

Het was ook niet lang daar na of de Na-Courant, als ook de Praamoer wierden binnen Leyden, op last van die van de Gerechten, opgehaald en verboden om ze verder te verkopen. Doch dit Verbod had zo weinig uitwerking op het gemoed van de stille en vreedzaame Voorvechters van de Oranjekouleur, dat men de Na Courant de volgende Week in Leyden zag verschynen, onder den naam van Stadhouderlyk Weekblad (een schoone Eer voor den Stadhouder) dit weder verboden zynde, vond men welhaast weer iets anders uit, (want de Boozen zyn in schelmstukken zeer vindingryk) men stak toen de Na Courant weder in een ander kleedje, doch dit was zyn laatste armoedje in Leyden, men drukten hem in groot Octavo, en gaf hem den naam van Vaderlandsche Byzonderhe­den; de gehoorzaame PERK, nam het weder op zich, om de Na-Courant in dat gewaad onder het JANHAGEL te brengen; maar de Man had dit bedrog niet langer gepleegt, of verviel ten derdenmaal in Rechters handen, en ‘er word zeer aan getwyfeld of deze Historie nog wel ten einde is (p. 5-6).

Wellicht moet de relatie tussen de drie bladen iets genuanceerder worden gezien: de complete tekst uit het verboden nr. 13 van de Na-Courant werd alsnog afgedrukt in de Vaderlandsche Byzonderheden, inclusief het gratieverzoek van de Leidse bakker Trago. Picarta meldt: ‘in 1784 in Leiden tijdelijk uitgeg. o.d.t.: Stadhouderlyk weekblad, en: Vaderlandsche byzonderheden’.
Zolang er van het Stadhouderlyk Weekblad geen exemplaar is teruggevonden, moeten we het doen met deze contemporaine informatie.

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 1192 D 28:4 (prospectus)
¶ Leiden, Erfgoed Leiden en Omstreken, collectie Berkheij, band 8 (nr. 13), band 18 (nr. 48), band 23 (nr. 52), band 38 (nrs. 21, 22, 23 en 24)
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 1600 A 17

Bronnen
Na-Courant, op de Nederlandsche Courant, van Harmanus Koning. Gedrukt op de Koninglyke Drukkery, in de Diemer- of Watergraafs-Meer. Op Zaturdag en Zondag den 9de en 10de Augustus 1783 (Gooiland, Pieter Plaat 1783).
Nieuwe Nederlandsche Jaerboeken 21-1 (1785), p. 419 (gevangenneming Arends).

Literatuur
¶ Wim Knoops, Gouda 1787. Radicalisering, Revolutie, Restauratie (Amsterdam 2011), p. 166-170
¶ Wim Knoops, ‘Gouda in 1784. Een ‘duivelse’ schrijver voor de prins ontmaskerd’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 33 (2010), p. 115-121
¶ Pieter van Wissing (red.), Henricus van Bulderen (1718-1794) en zijn Zutphensche courant (Hilversum 2001), p. 44-45
¶ Rietje van Vliet, Elie Luzac (121-1796). Boekverkoper van de Verlichting (Nijmegen 2005), p. 392, 413, 636
¶ Rietje van Vliet, ‘Leiden and censorship during the 1780s. The Overraam affair and Elie Luzac on the freedom of the press’, in: J.W. Koopmans (ed.), News and politics in early modern Europe (1500-1800) (Leuven/Parijs/Dudley 2005)
¶ Ton Jongenelen, Van smaad tot erger. Amsterdamse boekverboden 1747-1794 (Amsterdam 1998), p. VII
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘De Na-Courant en de Vaderlandsche Byzonderheden, in Nederlandsche Spectator 1873, nr. 37 (13 september 1873), p. 292-295.

Rietje van Vliet