Naamlooziana (1772)

Titelbeschrijving
De Naamlooziana, of Vertoog Zonder Naam, Over Vraagen Zonder Vinding. Zynde iets over alles, getrokken uit de aantékeningen van ymand, gemaakt op elk, en toepaslyk op niets; voorgegaan door een opdracht aan niemand. 

Periodiciteit
Er zijn tussen maart en september 1772 in totaal 29 nrs. verschenen; het blad kwam elke maandag uit. In de Amsterdame Courant van 29 februari 1772 adverteerde de uitgever voor het eerst voor dit ‘Nieuw Periodicq Origineeltje’.

Bibliografische beschrijving
In octavo.
Iedere aflevering telt 16 pagina’s. De eerste vier afleveringen zijn doorgenummerd in romeinse cijfers (tot en met LXIV), de afleveringen 5-29 in arabische cijfers (1-400). Op de titelpagina staat behalve de volledige titel, plaats en jaar van de uitgave ook een gedicht, ondertekend door Foppe Foppensz., in Laudib. merdoe. Er zijn drie gegraveerde platen, waaronder ‘Steene Roeland’ door C. Philips Jacobz.

Antiquariaat Van der Steur maakte in juli 2010 melding van een afwijkend exemplaar dat niet in de STCN of NCC is beschreven:

De serie over de brand in de Amsterdamse schouwburg is hier met twee afleveringen uitgebreid, er zijn drie afleveringen over de voor- en nadelen van het landleven toegevoegd en één met de titel ‘Is ’er verwagting ter afschaffing van den Alkoran’. Deze zes afleveringen hebben een eigen paginering. Eén aflevering ontbreekt: het V-katern waarin het beeldje ‘Steene Roeland’ ter sprake komt. Het bijbehorende plaatje is wél ingevoegd, maar in een katern over de mode (V**), dat praktisch helemaal over al dan niet bedekte vrouwenborsten gaat.

Boekhistorische gegevens
Titelpagina: ‘Te Amsterdam, by C. Philips J.Z. Boek- en Konsthandelaar op den Nieuwendyk, by de Kolksteeg’.
Iedere aflevering kost 2 stuivers, aldus het vers op het titelblad en de mededeling op p. LV.

Medewerkers
Het tijdschrift is, aldus de titelpagina, ‘met ongelooflyke moeite en kosten byëengeschraapt, gecorrigeert en gereviseert door het Genootschap van de Zevenstar, gezegd het Naamlooze Twee-Stuivers Collegie’. Dit (vermoedelijk fictieve) genootschap kwam iedere zondag bijeen, was gevestigd in Amsterdam en telde zeven leden, waarvan een de president was. Tezamen vormden zij ‘een Universiteit in Miniatuur’ (p. LIV). De vertogen werden beurtelings door een ander lid van het genootschap geschreven (A tot en met F).
De nrs. 1-14 zijn geschreven door Willem OCKERS (1741-1782). Deze stopte ermee omdat hij meer geld kon verdienen met pamfletten over de schouwburgbrand. Daarna nam zijn concurrent Nicolaas HOEFNAGEL (1735-1784) het over. Dit was tegen het zere been van Ockers, die bij een concurrerende boekverkoper, A. Hupkes, een eigen serie (nrs. 15-19) uitgaf.
Ockers en Hoefnagel waren beiden zeer productieve broodschrijvers. De eerste publiceerde – meestal anoniem – vele gelegenheidsgedichten, pamfletten, tijdschriftartikelen en vertalingen (Jongenelen 1994, p. 86). Ook Hoefnagel heeft een omvangrijk en gevarieerd oeuvre opgebouwd, waaronder romans, toneelstukken en politieke schotschriften. Hij redigeerde ook verschillende spectatoriale tijdschriften, waaronder Neerlandsch Echo (1770-1771), Nederlandsche Overweeger (1771-1772) en Reizende Haagsche Advocaat (1774). Zijn geschriften kenmerken zich door een sterk persoonlijk gekleurde, hekelende stijl (Hanou 1972-1973, Hanou 1973).

Inhoud
De Naamlooziana is een spectatoriaal tijdschrift met een uitgesproken satirisch karakter. De stijl, die onder andere is geïnspireerd op de Duitse schrijver G.W. Rabener, is springerig en associatief: sommige vertogen zijn een aaneenrijging van korte anekdotes.
De eerste vier afleveringen, waarin programma en opzet van het tijdschrift worden uiteengezet, zijn gevuld met lege beloftes: het blad belooft ‘iets over alles’ en ‘aantekeningen op elk’ die ‘toepaslyk zijn op niets’ te bieden. De titel is gekozen uit modieuze overwegingen en om persoonlijke laster te voorkomen.
De andere afleveringen (nr. 5-29) hebben een inhoudelijker karakter: er worden typisch spectatoriale thema’s behandeld, zoals deugdzaam gedrag, de mode en de kwakzalverij. De schrijver(s) richt(en) zich tegen opgeklopte geleerdheid en iedere vorm van bijgeloof; tegen alle heilige huisjes wordt aangeschopt.
In de ‘Socratische oorlog’ kiest De Naamlooziana partij voor degenen die vinden dat ook deugdzame heidenen zalig kunnen worden. Verder is er een lovende bijdrage over Vondel. Ook het afbranden van de Amsterdamse Schouwburg op 11 mei 1772 krijgt veel aandacht.

Relatie tot andere periodieken
De Naamlooziana is een satirische navolging van De Rhapsodist (1771-1783). Behalve uit de expliciete verwijzingen blijkt dat ook uit de inhoud van de eerste vier afleveringen, waarin op vergelijkbare wijze het reglement van het genootschap dat verantwoordelijk is voor de uitgave van het tijdschrift, wordt toegelicht.

Exemplaren
STCN 172210003
Full text

Bronnen
Brief van Niekolaas Hoefnagel aan de voorname Noort-Hollandsche heer, of de ontmaskerde Willem Ockers. Een voorlang bekende profanist (Amsterdam z.j.)

Literatuur
¶ T. Jongenelen, ‘De Socratische Oorlog (1768-1769). Een terreinverkenning op de linkerflank van de Nederlandse Verlichting’, in: Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland 5 (1994), nr. 1/2, p. 77-91
¶ A.J. Hanou, ‘Bibliografie Nicolaas Hoefnagel (1735-1784) I’, in: Documentatieblad Werkgroep De Achttiende Eeuw (januari 1973), nr. 18, p. 21-43
¶ A.J. Hanou, ‘Een 18e-eeuws broodschrijver: Nicolaas François Hoefnagel (1735-84)’, in: Spektator 2 (1972-73), p. 62-81.

Lotte Jensen