Nederlandsche Onderzoeker (1755)

Titelbeschrijving
De Nederlandsche Onderzoeker, of Eerste Brief van den Hr. van ****. Aan den Heer H***. In ’s Gravenhage. Over den tegenwoordigen staat der zaaken van Europa, en wel voornamelyk over de verschillen tusschen de Engelschen en Franschen in Noord-America ontstaan, vervattende een naauwkeurig Verhaal der Geschiedenissen aldaar voorgevallen, welke de oorzaak der thans zweevende oneenigheden tusschen deeze beide Natien geweest zyn.
¶ Ondertitel nr. 2: Derde Brief […].

Periodiciteit
Er zijn 2 nrs. bekend, blijkens de titelpagina van nr. 2 waar aan de titel is toegevoegd: ‘IIde Stukje’. Elke aflevering bestaat uit 2 brievenDe eerste brief is geschreven op 1 september, de tweede op 1 oktober 1755, de derde op 15 oktober en de vierde op 1 november 1755. 
Er zijn geen aanwijzingen dat er meer brieven en afleveringen gepland zijn. Ook is niet bekend welke frequentie de auteur voor ogen had. Het tijdschriftkarakter is dan ook twijfelachtig.

Bibliografische beschrijving
In octavo.
Het geheel telt 76 bladzijden, exclusief de titelpagina’s van de twee afleveringen (‘stukjes’). De brieven zijn van verschillende lengte en hebben geen titelpagina.

Boekhistorische gegevens
Impressum: ‘Zyn te Bekoomen. Te Middelburg By L. Taillefort, Utrecht C. Krebber, ’s Hage Varon en van Os, Dordrecht Blusse, Amsterdam T. Crajenschot, Haarlem J. Bosch, Leiden P. van der Eyk, Rotterdam J. Bosch en H. Maronier, en te Gouda Staal’.

Inhoud
De brieven zijn geschreven door een heer uit Parijs en gericht aan een heer uit Den Haag. Onderwerp is de rivaliteit tussen Fransen en Engelsen in Canada. De toon is anti-Engels, pro-Frans: ‘De Engelschen, twyfel daaraan niet, willen den koophandel van alle Natien zwelgen’ (p. 3). Hun bloeddorstigheid blijkt uit een bericht over de gouverneur van Boston die, aldus de Amsterdamsche Courant van 15 augustus 1755, een premie van ƒ 200 heeft gezet op ‘het hoofd van iedere Indiaan door de Engelschen gevangen of gedood’ (p. 12).

Exemplaren
¶ STCN 301247609
¶ Full text nr. 1 (brief 1 en 2) en nr. 2 (brief 3 en 4)

Rietje van Vliet