Nieuwe Amsterdamsche Postryder (1718-1719)

Titelbeschrijving
Nieuwe Amsterdamsche Postryder, verhalende op een boertige wys, het voornaamste nieuws uyt alle gewesten.

Periodiciteit
Voor de Postryder verscheen een advertentie in Jan van Gysens Weekelyksche Amsterdamsche Merkuur (deel 7, nr. 29, 1718): in januari komt de Postryder voor het eerst van de pers en ‘staat alle weeken precies te vervolgen’ (p. 116).
Jan van Gysen vermeldt in zijn Amsterdamsche Merkurius, deel 7, nr. 30 (januari 1718) de verschijning van Postryder nr. 3 (p. 119), en in nr. 36 (maart? 1718), die van de ‘Postryder, negen, tien en elfde’ (p. 142). In het anonieme De schim van Robert Hennebo (1767) is sprake van een nr. 22 (p. 17, noot toegevoegd door de editor van de Schim).
In zijn Merkurius, deel 8, nr. 9 (oktober 1718) spreekt Van Gysen erover als bestond het blad nog: ‘Vlieg vlug gezwinde […] Post-Ryder Reyd dog rat’ (p. 35) en ‘Post-ryder, ’k wouw gy ook wat radder reet’ (p. 36).
Het Naam-register [1766] van de Amsterdamse boekhandelaar Hermanus de Wit maakt melding van 2 delen: ‘Amsterdam 1719′ (p. 790).

Bibliografische beschrijving
Uitgave in kwarto, aldus Hermanus de Wit in zijn Naam-register [1766].

Boekhistorische gegevens
Gedrukt en uitgegeven te Amsterdam door Jacobus van Egmont.
Prijs van 2 delen: ƒ 2:16 (Naam-register Hermanus de Wit).

Medewerkers
De Postryder verscheen op naam van ene J.R., achter wie, zoals Van Gysen heel goed wist en liet blijken, de schrijver van burlesken en (nooit opgevoerde) boertige toneelstukjes Jacobus ROSSEAU schuilging. Zie bijvoorbeeld Van Gysens Merkurius, deel 7, nr. 30 (januari? 1718), waar hij Rosseau met name noemt (p. 124).
In het Naam-register (p. 790) van Hermanus de Wit staat het blad ook op naam van Rosseau, evenals in De schim van Robert Hennebo (1767): ‘Rosseau, dien Snaak, die eêr Postryders heeft geschreeven’ (p. 17).

Inhoud
De Postryder moet op rijm geschreven zijn. Niet alleen spreekt de editor van de Schim (p. 17, noot) van de ‘Nieuwe Amsteldamsche Rym-Postryder’, ook staat het blad in het Naam-register [1766] van Hermanus de Wit vermeld in de rubriek ‘Poëtische in Quarto’, maar dan wel als de ‘Ernstige en boertige Amsterdamse Postryder’ van Rosseau.
Wat tekst betreft zijn slechts twee (berijmde) citaten uit de Postryder bekend. Het eerste is een ‘Grafschrift’ op François Nicolaas Fagel († 23 februari 1718), aangehaald in Van Gysens Merkurius, deel 7, nr. 37 (ca. april 1718): ‘Dees zerk daar leyd held Fagel onder,/ Vreesde voor geen Oorlogs donder,/ Maar stont in ‘t felst van het Vuur,/ Pal als een metale muur’ (p. 147). Het tweede is een lofzang op Hennebo’s Lof der jenever (1718), geciteerd in De schim van Robert Hennebo (p. 17-18).

Relatie tot andere periodieken
Van Egmont had Rosseau aangetrokken, omdat zijn huisauteur Van Gysen al ruim een jaar de kopij voor zijn Merkurius met zeer grote tussenpozen aanleverde: het was allang geen weekblad meer. Rosseau en zijn Postryder zouden meer continuïteit moeten bieden. Reden voor Van Gysen over te stappen naar een andere drukker, Hendrik van Monnem.
Ruzies tussen Van Gysen en Van Egmont, tussen Van Egmont en Van Monnem, en tussen Van Gysen en Rosseau, waren het gevolg. Die werden op straat breed uitgemeten door de lopers van beide blaadjes, maar ook in geschriften van betrokkenen zelf, zoals Rosseaus Antwoord van de Post-ryder, op Jan van Gyzens 30ste  Merkurius (26 januari 1718) en Van Gysens Merkurius (deel 7, nr. 36), waarin hij reageert op de ‘Postryder, negen, tien en elfde’, welke afleveringen voor hem, Van Gysen, kennelijk nogal grievend waren.

Exemplaren
¶ Geen exemplaar gevonden
STCN 230244955 (Antwoord van de Post-Ryder).

Bronnen
De schim van Robert Hennebo (z.p. [1767])
¶ Naam-register van veele capitaale- net-geconditioneerde […] boeken […] uit de boekwinkel van Hermanus de Wit (Amsterdam [1766]), deel 3, p. 51 en 790
¶ Jan van Gysen, Amsterdamsche Merkurius, deel 7 (Amsterdam 1717-1718), nrs. 29, 30, 36, 37; deel 8 (Amsterdam 1718-1719), nr. 9
¶ [Jacobus Rosseau], Antwoord van de Post-ryder, op Jan van Gyzens 30ste  Merkurius (Amsterdam, J. van Egmont, 1718)

Literatuur
¶ Anna de Haas, Jan van Gijsen (1668-1722), broodpoëet in de Jordaan (Amsterdam 2023).
¶ R. Beentjes, ‘“… En de man hiet Jan van Gyzen.” Een verslag van twaalf jaar lief en leed in Jan van Gyssens Weekelyksche Amsterdamsche Merkuuren (1710-1722)’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, 17 (1994) 1, p. 1-14
¶ J.Z. Kannegieter, De Amsterdamse Jordaan. Een onderzoek naar de oorsprong van de naam (Amsterdam 1959), p. 28
¶ C.J. Gimpel, ‘Jan van Gijsen, de Amsterdamsche volkspoëet’, in: Jaarboek Amstelodamum 1919, p. 81-113, 108.

Rietje van Vliet en Anna de Haas
update 30-9-2023