Nieuwe Kees en Louwrens (1795)

Titelbeschrijving
De Nieuwe Kees en Louwrens, in Samenspraaken (titel afleveringen).
De Nieuwe Kees en Louwrens, in Zamen-spraaken (titelpagina).

Periodiciteit
Het woensdagse weekblad verscheen van 1 april 1795 t/m 21 oktober 1795 (30 nrs.). De uitgever adverteerde hiervoor in de Nationaale Courant van 8 april 1795. Op 21 april 1795 verscheen een Aanhangsel of Bylage tot de Nieuwe Kees en Louwrens, in Samenspraaken, waarin het einde van het blaadje wordt toegelicht (te weinig debiet).

Bibliografische beschrijving
Iedere aflevering telt 4 pagina’s in kwarto.

Boekhistorische gegevens
Het ‘Weekblaadje’ is uitgegeven door Martinus van Kolm, te Amsterdam.
Prijs per aflevering: 2 duiten.
Over het debiet meldt de schrijver het volgende in het Aanhangsel:

In den beginne, dat is te zeggen by de uitgaave van eenige der eerste Nommers van dit Weekblaadje, ging het met ’t vertier tamelyk wel, doch sints die waardige Blaaden van den BABBELAAR, DOM-OOR &c. &c., het licht zagen, was het met myne arme Kees en Louwrens gedaan, schoon die allernuttigste Geschriften ook noch een duit meerder moesten kosten, byna al de Inwoonders van Amsterdam bestormde te gelyk het huis van den Uitgever derzelve, een ieder schreeuwde over al het schoone, al het nuttige, al het leerzame dat ‘er in gevonden wierd […]. (p. 123)

De drukker/uitgever moest er wekelijks geld bij leggen. De schrijver bracht het Amsterdamse departement van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, waar het blaadje uit voortgekomen was, op de hoogte van deze financiële situatie. Het voorstel was ermee te stoppen. De voorzitter echter had een beter idee: de drukker/uitgever zou de namen- en adressenlijst krijgen van de leden van het departement om onder hen – circa 700 man – extra abonnees te werven:

doch helaas! met het onaangenaamste gevolg, alzo den Uitgever my [de schrijver] getuigde dat ‘er van de 100 Leden kwalyk 10 waren, welke myn Kees en Louwrens genomen hadden. (p. 123)

Daarna ging de vergadering alsnog akkoord met het voorstel het blaadje te beëindigen. Teleurgesteld noteert de schrijver dat hij tot zijn spijt heeft moeten ondervinden

dat onze Natie over ’t algemeen noch niet vatbaar is voor waare verbeetring, alles wat waaarlyk verbeteren moet, is te droog, te verveelend, men kan ‘er niet eens by lachen, en dus wanneer een Geschrift by ons dit nodige vereischte mist, als dan is het niets waard, mochten eenmaal alle de Bewooners van Nederland op eene nadenkende wyze hun waare bestemming inzien en zich daar toe voorbereiden, als dan zoude de gedachten op Dood en Eeuwigheid hun geene schrik meer kunnen aanjagen, maar veel eer vreugd en vergenoeging verschaffen, dat dit noch eens algemeen onder ons moge plaats vinden blyft myn Hartenwensch, als mede dat Vrede en Eendracht ook haastelyk onzen vryën grond hand aan hand mogen betreeden, en mogen blyven betreeden tot aan de laatste der dagen!!! (p. 124)

Medewerkers
Nieuwe Kees en Louwrens staat blijkens de titelpagina en het Aanhangsel op naam van Sigismundes FROST. Mogelijk is hij dezelfde als Zygmunt Frost, die in 1796 werd aangesteld tot boekhouder van de zojuist opgerichte Stadsdrukkerij van Amsterdam. Hij behoorde tot de evangelisch-lutherse kerk, was in 1788 getrouwd met Maria van Keulen en woonde op het Singel (hoek Korsjessteeg) in Amsterdam.
In het Aanhangsel worden nog vier namen genoemd. Potentiële auteurs waren Dirk van Hinlopen, Dirk Boing, Gerrit Ravekes en Joannes de Bruine. Door omstandigheden hebben zij echter nooit een bijdrage geleverd. Vandaar dat Frost er alleen voor stond, terwijl hij ‘nimmer in dit vak als Schryver geärbeid hadt’ (p. 122).

Inhoud
In genoemde advertentie schrijft Van Kolm over het blad: ‘zynde geschikt om een ieder en wel bezonder, den GEMEENEN MAN een denkbeeld te geven, van de Rechten van den Mensch, &c.’
In het Aanhangsel worden de achtergronden van het blaadje uiteengezet. Het vond zijn oorsprong in het Amsterdamse eerste departement van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen.

Exemplaren
Particuliere collectie.

Rietje van Vliet