Nieuwe Modenze Gebrilde Brilleman (1729-1730)

Titelbeschrijving
De Nieuwe Modenze Gebrilde Brilleman, Voor alle Natien en Volkeren.

Periodiciteit
Maandags weekblad, tenminste verschenen 12 december 1729 t/m 20 maart 1730 (13 nrs.). Wel wordt eind nr. 13 nog de verwachting gewekt dat een volgende aflevering zal verschijnen.

Bibliografische beschrijving
In kwarto. Elke aflevering heeft 8 bladzijden. Het geheel is doorgepagineerd 1-104. Het titelblok geeft achtereenvolgens nummeraanduiding (althans vanaf nr. 3), titel en datum.

Boekhistorische gegevens
Colofon nr. 1: ‘t’Amsterdam, By de Wed. Jacobus van Egmont, Papier en Boekverkoopster, op de Reguliers Breestraat, in de Nieuwe Drukkery’.

Medewerkers
Jacob Campo Weyerman noemt in zijn Vrolyke Tuchtheer de auteur vaak Sulsis: deze is geïdentificeerd als Simon VAN LEEUWEN S.J.Z., ofwel Simon Jansz. Simonsz. van Leeuwen (geb. 1682). Hij is kleinzoon en naamgenoot van een beroemd Leids rechtsgeleerde; zijn vader was schepen van Leiden. Studeerde rechten aldaar, maar over zijn verdere carrière in juris is niets bekend. Hij heeft een aantal rabelaisiaanse werken op zijn naam staan, waaronder het dodengesprek Den Hollandschen droomer in het ryk van Pluto (1729) en de roman De verliefde reyziger door Vrankryk en Italien (1730).

Inhoud
Na een verstandige wijsheid, of een citaat, volgen in het algemeen vrij vrolijke betogen, gelardeerd met poëzie; in soms wat volkse taal. De auteur van dit satirische tijdschrift heeft een goede stijl en bezit vele andere kwaliteiten. Hij doet zich in de eerste aflevering voor als een marskramer, in wiens mars men kan vinden ‘voor uw gezigt / Een hulpmiddel, zelf voor blinden, / Waar door gy ’t alles krygt in ’t licht’.
Deze brillenverkoper (brillenman) geeft dus gelegenheid allerlei zaken in een nieuw licht te laten zien. Een en ander is, aldus Smith (1989), mogelijk ontleend aan Rabelais. De vriendjes van de brillenman zijn Pasquin en Marforio.
In nr. 1 zegt hij nieuws uit de hele wereld te zullen brengen, door middel van zijn eigen, zeer speciale bril. Zijn doel is

de Kofffy-Huizen te bewandelen, de Boekwinkels te bezoeken, den vrolyke Tugt Heer zyn weekelyksche geleerde werken te doorsnuffelen, […] alle hoeken, eerlyke en geriefelyke huizen te doorloopen […].

Afgezien van het nieuws, eros en de klassieken, is de kennis van het oeuvre van Rabelais opvallend; in deze periode is die tamelijk bijzonder.
Overigens meent de auteur van de Twee-en-Vyftig Samenspraken (1753) dat de eerdere tijdschriften van Van Leeuwen beter waren, en dat de lezers minder gelukkig waren met de Brilleman (p. 405).

Relatie tot andere periodieken
In het blad wordt vaak genoemd het hieraan voorafgaande blad door Van Leeuwen, de Broederlyke Vermaning (1729). Tevens wordt bij tijd en wijle commentaar geleverd op de Leidse Examinator of de Hollandsche Zeedenmeester (1731).
Verder is sprake van een running battle met de in dezelfde periode verschijnende Vrolyke Tuchtheer van Weyerman. Daarin reageert Weyerman zelf ook weer op de Brilleman. Het is niet goed uit te maken of het hier om werkelijke concurrentie of vijandschap gaat, dan wel om een soort verstandhouding-met-een-knipoog, tussen twee zeer professionele beroepsschrijvers.

Exemplaren
STCN 173678076
Full text

Literatuur
¶ André Hanou, ‘Materiaal voor de kennis van Rabelais en diens werk tijdens de Nederlandse Verlichting – 2’, in: Faicts & Dicts. Berichten van de Rabelais-club ‘Fay ce que vouldras’ 29 april 2003, p. 2-13
¶ Paul J. Smith, ‘Rabelais- ontleningen bij Simon van Leeuwen S.J.Z.’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 12 (1989) 2, p. 91-97
¶ Jos Leenes, ‘Simon van Leeuwens vergeefse strijd tegen Den Vrolyke Tuchtheer’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 8 (1985) 1, p. 26-31.

André Hanou