Noodige Aanmerking, op de Secrete Correspondentie (1721)

Titelbeschrijving
Eerste [tweede enz.] Noodige Aanmerking, op de Secrete Correspondentie over de Provinciale Compagnie tot Utrecht.
¶ Alternatieve titel: Eensame gedagten van Pasquin, over den actie-handel; waar in ook ontdekt worden de schelm-stukken van den chymist G…, en van G.K.

Periodiciteit
De 7 bekende afleveringen zijn niet altijd regelmatig verschenen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de beginopmerking van de tweede Aanmerking: ‘Als ik myn Drukker zyn zin zoude doen, had ’er lang een twede Aanmerking in ’t ligt geweest; maar alzo ik per playsier schryve […]’.
Het jaar van verschijnen moet 1721 zijn geweest. De Secreete Correspondentie (1720-1721), waar de Noodige Aanmerking een reactie op is, begint pas in 1721 op haar tegenschrift te reageren. Verder worden er bronnen genoemd die in 1721 zijn verschenen, zoals de Amsterdamsche Courant van 10 april 1721 (p. 16).

Bibliografische beschrijving
In kwarto. De afleveringen hebben een verschillende lengte (4-12 pagina’s). Het geheel heeft 54 doorgepagineerde bladzijden. Vanaf nr. 2 vindt men aan het begin slechts een eenvoudig titelblok, zonder nummer- of datumaanduiding, waarna de tekst volgt.

Boekhistorische gegevens
Titelpagina nr. 1: ‘Men vindze te koop tot Utrecht, by Hendrik Schouten, Boekverkooper over de Maartens Brug’.
Het werk is ook verschenen onder de overkoepelende titel Eensame gedagten van Pasquin, over den actie-handel; waar in ook ontdekt worden de schelm-stukken van den chymist G…, en van G.K. (Gedrukt in de Actie-Wereld, z.j.).

Medewerkers
De onbekende auteur behoort mogelijk tot de vroegere vrienden van Johann Ulrich Gerding, tegen wiens Secreete Correspondentie zijn geschrift is gericht. Hij is in ieder geval verbonden met de oprichters van de Utrechtse compagnie die tijdens de windhandel (1720) een onderneming begonnen om door middel van de verkoop van aandelen (‘acties’) het kapitaal te verkrijgen om Utrecht met de zee te verbinden.

Inhoud
De schrijver is ten zeerste gebeten op Gerding, wegens diens aanval op de Utrechtse windhandel. Vanaf het begin volgt hij, pagina voor pagina diens blad Secreete Correspondentie waarin deze het reilen en zeilen van de Provinciale Compagnie tot Utrecht volgt en becommentarieert. Hierbij schroomt hij niet Gerdings doopceel te lichten en hem in een zo zwart mogelijk daglicht voor te stellen. De stijl is nogal vulgair.

Exemplaren
STCN 291360130
¶ Full text van Eensame gedagten van Pasquin, over den actie-handel (z.p. z.j.).

Literatuur
¶ André Hanou, ‘Utrechts kabaal. De Secrete Correspondentie (1720-1721) en de Noodige aanmerking(1721), en hun schrijvers’, in Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 34 (2011), p. 99-105
¶ G. van Rijn, Het groote tafereel der dwaasheid en zijne geschiedenis. Voorafgegaan door eenige mededeelingen over de Utrechtsche en Middelburgsche Compagnien (Amsterdam 1905), p. 241-242.

André Hanou
update 18-6-2019 m.m.v. Manfred Zollinger