Oprechte Saturdagsche Heerenveensche Courant (1774)

Titelbeschrijving
¶ Oprechte Saturdagsche Heerenveensche Courant.

Periodiciteit
Er zijn alleen van nr. 16 exemplaren bewaard gebleven, gedateerd 26 maart 1774. Volgens catalogus Tresoar verscheen de krant ‘waarschijnlijk wekelijks’. Het ‘Saturdagsche’ in de titel suggereert echter dat het blad meerdere keren per week uitkwam.
Toch gaat het zeer waarschijnlijk niet om een periodieke uitgave, maar om een eenmalig paskwil in krantenvorm. In die richting wijzen namelijk de inhoud en de opmaak van deze ‘courant’, en ook het feit dat er juist en alleen van nr. 16 twéé exemplaren bewaard gebleven zijn.

Bibliografische beschrijving
Half vel folio (27,5 bij 19 cm). 
Het titelvignet bestaat twee putti, aan weerszijden van een brandend hart.
De tekst is, met uitzondering van de advertenties, in twee kolommen gedrukt. Er is gebruikgemaakt van een groter lettercorps dan bij kranten gebruikelijk is.

Boekhistorische gegevens
‘Te Heerenveen in ‘t Agterom: by C. van Dee’.
Over deze drukker/courantier is niets bekend. Het is ongetwijfeld een fictief impressum. In de tekst van de krant is namelijk eerder ook sprake van een medailleur A. van Bee.

Medewerkers
Een van de bewaard gebleven exemplaren van de courant bevindt zich in het familiearchief Chevallier in de Utrechtse Universiteitsbibliotheek. Dat maakt dat er een enige kans is dat professor/dominee Paulus CHEVALLIER (1722-1796) de hand heeft gehad in deze uitgave. In het familiearchief zijn enkele satirische teksten uit zijn werkzame jaren aanwezig, waarvan er één in zijn handschrift is.

Inhoud
De tekst is ingedeeld in ‘Staatnieuws’, ‘Militair nieuws’, ‘Byzonderheden’ en advertenties. 
Het ‘Staatnieuws’ bespreekt een activiteit van de Spaanse prins van Massaran in Londen. Deze prins was daar inderdaad in 1774 als ambassadeur gestationeerd.
De overige rubrieken hebben betrekking op Bassa Cloosterling, opvolger van de legerbevelvoerder Ibrahim Bassa van Negropontus (nu: het Griekse eiland Euboea in de Egeïsche Zee). Cloosterling wordt eerdaags verwacht uit Holland, ‘met een talryk gevolg, meest uit Vrouwen bestaande’.
Wie er met Bassa Cloosterling wordt bedoeld, is niet duidelijk, maar de toon van de rubrieken is overduidelijk satirisch. In Negropontus is voor de intocht van Bassa Cloosterling een tempel opgericht met op het frontispice een afbeelding van ‘’t gesloopte huwelyk’, en met veel allegorische taferelen die verwijzen naar onbetrouwbaarheid, financiële belangen en het dumpen van een jongedame. Een aanvullend bericht meldt dat Cloosterling zich toch nog in Nederland ophoudt.
Er zijn vijf advertenties. De eerste gaat over de zevendelige uitgave in folio: ’t Leven van de beroemde Bassa Cloosterling. Het is een overduidelijk fictieve titel van een biografie van een reislustige vrouwenversierder, die een ‘Illustre Hoofdschoutsplaats in een Nederlandsche Provintie’ ambieerde. In de tweede advertentie – alweer groot van omvang – wordt door medailleur A. van Bee (vgl. de naam C. van Dee in het impressum) een penning aangeboden ter gelegenheid van de inhuldiging van Bassa Cloosterling te Negropontus. Ook de medaille verbeeldt dat Cloosterling een jongedame heeft gedumpt en voor een oudere vrouw heeft ingeruild.
De overige, kleine advertenties betreffen (1) een gratis ‘Berigt en Reglement’ van de ‘Generale Turkse Societeit’, die wordt geleid door de Bassa van Negropontus, (2) de biografie van Johan Cato Camerling en (3) de ‘Rarekiek der Heedendaagse Waereld’. De eerste twee werken zijn hoogstwaarschijnlijk fictief. De (Vertooningen in deRarekiek der heedendaagse waereld is onderdeel van de Almanach van Louw en Krelis voor het jaar 1773, die werd uitgegeven door de Erven Weduwe Jacobus van Egmont. In de daaropvolgende jaren verschenen er vervolgen in diezelfde almanak, maar vanaf 1775 was de titel Vertooningen in de rarekiek der waereld.
Johannes Cato Kamerling heette overigens in werkelijkheid Abraham Maggaris (±1721-1803) en was een beruchte tuchthuisboef die zich van diverse identiteiten bediende. In Brouwershaven deed hij zich voor als de schatrijke en vrome dokter Kamerling. Is Cloosterling identiek aan Kamerling? Looijesteijn (2015) vermeldt Kamerlings succes bij vrouwen. Ook heeft Kamerling volgens Looijesteijn onder de naam Lambertus Johannes Koster geprobeerd in Hoogeveen (dus niet: Heerenveen) predikant te worden en heeft hij daar een relatie gehad met een jongedame. Hiermee houdt de gelijkenis tussen Kamerling en Cloosterling op. Over een oudere Hoogeveense dame, laat staan Heerenveense dame, wordt door Looijesteijn niet gerept en bovendien vond de Hoogeveense affaire van Kamerling niet omstreeks 1774 maar in 1763 plaats. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat beide namen weliswaar enige gelijkenis vertonen, maar feitelijk niets met elkaar te maken hebben.

Exemplaren
¶ Leeuwarden, Tresoar: Pd 783 (nr. 16)
¶ Utrecht, Universiteitsbibliotheek: familiearchief Chevallier, portefeuille XVI, 13 (nr. 16).

Literatuur
¶ Henk Looijesteijn, ‘De “schranderste avonturier des waerelds”? De zaak Johannes Cato Kamerling’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 38 (2015), p. 152-172. 

Jac Fuchs/Rietje van Vliet