Oude Hollandsche Babbelaar, of Zotskap (1795)

Titelbeschrijving
De Oude Hollandsche Babbelaar, of Zotskap.

Periodiciteit
Blijkens het hieronder genoemde exemplaar zijn er minimaal 47 afleveringen verschenen. Frijhoff c.s. (1989) dateert nr. 47 op eind 1795.

Doordat er in of rond 1795 diverse ongedateerde Babbelaars verschenen, waarvoor nauwelijks of niet is geadverteerd en die bovendien slecht bewaard zijn gebleven, is de volgorde ervan moeilijk vast te stellen. In de volksmond heten ze alledrie Babbelaars, ook al is sprake van verschillende titels: de Hollandsche Babbelaar, of Zotskap (1795-1796), de Oude Hollandsche Babbelaar, of Zotskap (1795) die hier aan de orde is, en de Nieuwe Babbelaar, of Oude Bataaf (1795).
Vermoedelijk hebben van dit laatste blad slechts enkele afleveringen het licht gezien. Dit impliceert dat vooral de Hollandsche Babbelaar, waarvan minimaal 27 afleveringen bestaan hebben, en de Oude Hollandsche Babbelaar elkaar in de weg zitten. Het protest in de Amsterdamse Courant van 16 januari 1796 tegen nr. 49 van de ‘BABBELAAR of ZOTSKAP’ kan derhalve betrekking hebben op de Hollandsche Babbelaar, of Zotskap, maar ook op de Oude Hollandsche Babbelaar, of Zotskap.
De balans slaat echter door naar de Hollandsche Babbelaar, of Zotskap, ook al is de argumentatie gebaseerd op een hypothese: de schrijver van het protest in kwestie had beslist het epitheton ‘Oude’ erbij vermeld als hij de Oude Hollandsche Babbelaar, of Zotskap had bedoeld; of anders de uitgever ervan genoemd, zijnde een ander dan de bekende Babbelaar-uitgever Van Kolm.

Bibliografische beschrijving
4 pagina’s in kwarto.
De afleveringen zijn niet gedateerd. In het titelblok prijkt een wapenschild met daarin een nar/zotskap afgebeeld: zoals ook gebruikt in de concurrerende Babbelaars van uitgever Martinus van Kolm. Vergelijking tussen de vignetten toont aan dat die van de Oude Hollandsche Babbelaar is nagestoken. Onder het vignet staan de titel en het volgnummer vermeld.

Boekhistorische gegevens
Amsterdam, J. Bruyn.
Hij was gevestigd ‘op de Noordermarkt, het 3de huis van de Noorder Kerkstraat’.

Inhoud
Republikeins volksblaadje; epigoon van de Hollandsche Babbelaar, of Zotskap.
Nr. 47 is een samenspraak tussen een man en een vrouw. De man heeft de hele dag allerlei mensen bezocht. De namen en adressen van allerlei orangisten worden genoemd.
Verscheidene gedupeerden hebben de aantijgingen in de krant met kracht ontkend, maar ze noemen alleen de woorden ‘Babbelaar’ en ‘Zotskap’ uit de titel. Ook hier is de genoemde hypothese van toepassing: ze hadden beslist het epitheton ‘Oude’ erbij vermeld als de Oude Hollandsche Babbelaar, of Zotskap was bedoeld. Voor de advertenties: zie de Hollandsche Babbelaar, of Zotskap.

Relatie tot andere periodieken
Aan het einde van de achttiende eeuw verschenen diverse babbelaars, die hun titel ontlenen aan de Tatler. Voorbeelden zijn de Hollandsche Babbelaar, of Zotskap (1795-1796), Nieuwe Babbelaar, of Oude Bataaf (1795), de Bataavsche Babbelaar, of Zotskap (1798) en de Incroyable Babbelaar (1797-1799). Ze zijn vaak, maar lang niet allemaal uitgegeven door Martinus van Kolm, gevestigd in de Tuinstraat te Amsterdam.

Exemplaren
¶ Amsterdam, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis: NIBG (Perscollectie) PM 1647 (nrs. 42-47)

Literatuur
¶ W. Frijhoff, M. Jongedijk, R. Rottier, ‘Vryheid of de Dood’. La Révolution française vue des Pays-Bas 1789-1798 (Amsterdam 1989), p. 68
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘De Reizende Nieuwsbode’, in: De Nederlandsche Spectator 1877, p. 276-278, 281-282, 293, 306-307, 313-316.

Rietje van Vliet