Patriot (1747-1748)

Titelbeschrijving
De Patriot, of Politike Bedenkingen, over den staat der Vereenigde Nederlanden in ’t jaar MDCCXLVII.

Periodiciteit
Op 24 juni 1747 wordt in de Amsterdamse Courant een kennismakingsnummer aangekondigd (nr. 1) van het weekblad De Patriot; het zal maandag 26 juni verkrijgbaar zijn. Op woensdag 19 juli 1747 is een extraordinair nummer verschenen (niet bewaard gebleven). Met ingang van 25 juli 1747 (nr. 5) is dinsdag de verschijningsdag. Nr. 30, de laatste aflevering, verschijnt op 16 januari 1748.
De titelpagina van de gebundelde afleveringen is eveneens in 1748 verschenen.

Bibliografische beschrijving
De afleveringen tellen 8 pagina’s in octavo (nr. 3 is een dubbelnummer). Het titelblok geeft behalve de verkorte titel ook het volgnummer en de datum, gevolgd door een toepasselijk citaat.
De bundeling van de ‘vertogen’ telt 256 pagina’s, exclusief het voorwerk (titelpagina, ‘Berigt van den drukker’ en een inhoudsopgave die met een vignet eindigt).


Boekhistorische gegevens
Impressum: ‘Te Amsterdam, By Isaak Tirion, In de Kalverstraat, by den Dam, MDCCXLVIII’. Ook in de afleveringen zelf maakt Tirion zich bekend als drukker en uitgever.
Het gratis nr. 1 is verkrijgbaar bij Izaak Tirion, ‘Boekverkoper voor aen de Kalverstraet t’Amst.’ en Mattheus Gaillard, ‘Boekverkoper in ’s Gravenhage’. De prijs per aflevering bedraagt 1½ stuiver. In de colofons aan het einde van de afleveringen kondigt Tirion soms andere fondsuitgaven aan. In nr. 5 staat een uitgebreide stoklijst waaruit blijkt dat het blad in de hele Republiek verkrijgbaar was:

Te Dordrecht, by van Braam en Wittich. Haarlem, Bosch, van Lee en van der Vinne. Delft, Grauwenhaan. Leiden, Van der Eyk. Gouda, Staal. Rotterdam, Maronier, Beman en Vis. Schiedam, Muys. Gorinchem, Goetzee. Brielle, Verhell. Alkmaar, Coster en Maag. Hoorn, Duyn. Enkhuyzen, Kuyper. Edam, Pot. Purmerend, Jordaans. Zaandam, Ketel en Broekhuizen. Wormerveer, Hartog. Maassluis, van der Burg. Arnhem, Vorster. Zutphen, Van Hoorn. Harderwyk, Brinkink. Middelburg, Van Hoekke en Meerkamp. Zierkzee, De Voogt. Goes, Huysman. Vlissinge, Payenaar. Utrecht, Visch. Amersfoort, Pannekoek. Leeuwaarden, Wigeri. Harlingen, Vander Plaats. Franeker, Udink. Deventer, Juffr. van Wyk. Kampen, Wed. Van Thiel. Zwol, Royaards. Groningen, Barlinkhof. Maastricht, Landmeter. ’s Hertogenbosch, de Wed. Pallier.

In 1780 verscheen bij Yntema en Tieboel een herdruk van het complete blad in deel 2 van de Verzameling van historiesche en politieke tractaaten, voorheen uitgegeeven door den Historieschryver J. Wagenaar.

Medewerkers
De schrijver wil absoluut onbekend blijven, schrijft hij in nr. 1. Mocht iemand zijn naam onthullen, dan legt hij onmiddellijk de pen neer.
Inmiddels weten we dat de Patriot merendeels geschreven is door Jan WAGENAAR (1709-1773), de latere stadsgeschiedschrijver van Amsterdam. Een jaar na de beëindiging van de Patriot verscheen het eerste deel van zijn Vaderlandsche historie (1749). Hij was overtuigd staatsgezind, een Loevesteiner die de sterker wordende positie van de stadhouder zag als een bedreiging van de vrijheden van het Nederlandse volk. Hij moest dan ook weinig hebben van Willem IV, die zojuist was benoemd tot erfelijk stadhouder van de Nederlanden. Wagenaar pleitte ervoor dat de regenten van de Staten-Generaal hun macht zouden behouden.
In nr. 1 schrijft Wagenaar veel hulp te verwachten van ‘een Genoodschap van aanzienlyke Luiden’, die eenmaal per week bijeen komen om de toestand van de Republiek te bespreken. Hoewel een dergelijk gezelschap een spectatoriaal topos is, blijkt hij wel degelijk in zijn schrijfarbeid te worden gesteund. Herhaaldelijk krijgt hij bijdragen toegezonden. ‘Alle schriften, in welken een Patriotsche geest doorsteekt, zullen my altoos welkom zyn’, maar kwaadaardige schimpdichten worden geweigerd, hoe goed ze ook geschreven zijn. Nr. 6 bijvoorbeeld bestaat uit een ingezonden brief van ene Neophilus Patriot en is ook om stilistische redenen zeer waarschijnlijk niet door Wagenaar geschreven.
Huisinga Bakker (1776) noemt in een noot de volgende vertogen die niet van Wagenaar zijn: de nrs. 3, 6, 13, 17, 25, 28, 29 en 30. ‘Ook is de Brief in de 15de, en de eerste Brief in het 18de Vertoog van eene andere hand’.

Inhoud
In de Leydse Courant van 3 juli 1747 heet het ‘een interessant Weekelyks Papier, betrekkelyk op de tegenwoordige Constitutie van Tyden en Zeeden’. In het ‘Berigt van den Drukker’ – na afloop geschreven – wordt de schrijver gepresenteerd als een oude heer, waarin de spectatorfiguur kan worden herkend. De fictie van een heer op leeftijd wordt nog even voortgezet: de winterkou in combinatie met slechte gezondheid van de oude baas was voor de drukker aanleiding om de Patriot te beëindigen.
Ook Wagenaar zelf presenteert zich als een oude heer, van wie hij in nr. 1 een korte levensbeschrijving geeft. Zijn eigen Koffy-huis-praatje (1747) vond gretig aftrek – binnen 14 dagen waren er enige duizenden van verkocht – wat de oude heer had gestimuleerd om opnieuw de pen ter hand te nemen. In de uiteenzetting van zijn doelstellingen zegt Wagenaar het volgende:

De jalouzy, die, tusschen ons en onze braave Bondgenooten, de Engelschen, veel te lang, ten onregte, geheerscht heeft, moet weg; nu onze DOORLUGTIGE STADHOUDER, DE PRINS VAN ORANJE, zo naauw met hunnen Koning vermaagschapt, zelf de hand leenen kan, om de belangen en oogmerken der twee Natien volkomen te vereenigen. En ’t past elk Burger, zyn best te doen, om zyne Medeburgers tot dit alles op te wekken. Ik wil ‘er ook een gedeelte van den tyd en van de ragten, die my nog overschieten, toe besteeden. De welstand van myn Land gaat my zo zeer ter herten, dat ik, daarenboven, al wat tot verbetering van Koophandel, Zeevaasrt, Visschery, Landbouw of eenige andere eerlyke hanteering strekken kan gulhertiglyk gemeen maaken wil.

Wagenaar had de pen opgepakt om de politieke situatie in 1747 en 1748, en het Pachtersoproer te becommentariëren. Dat doet hij in een levendige, afwisselende stijl. In nr. 2 droomt hij dat hij zich bevindt in de hoofdstad van het eiland Vryekeur. Hij had zojuist de Tieranny van Eigenbaat (1679) gelezen, een befaamd toneelstuk tegen Oranje dat indertijd verboden was geweest. In zijn droom is de schrijver getuige van een politieke omwenteling die het eiland utopische proporties geeft. Voor het eerst heeft hier het volk zijn eigen vorst gekozen die ‘’s Volks vryheden en voorregten edelmoediglyk [zal] beschermen’.
Nr. 4 bevat een ‘Aanspraak der Hollandsche Patriotten aan den Koning van Vrankryk’, naar aanleiding van Frankrijks expansieve militaire beleid sinds de oorlogsverklaring in april 1747. De barrièresteden van de Republiek worden onder de voet gelopen. ‘Waar toe toch, SIRE, wordt ‘er, in uwe Declaratie verzekerd, dat de Koophandel onzes Lands geen nadeel van den voortgang uwer wapenen te dugten heeft?’ In nr. 6 worden in een ingezonden brief de ‘laffe en leugenagtige Nieuws-schryveren’ berispt. De brief bevat gedetailleerde instructies hoe een courantier te werk moet gaan om nieuws te verhalen, nieuws te smeden, nieuws te voorspellen en nieuws op te warmen.
Andere onderwerpen zijn: patriotisme anno 1747 (nr. 7), de slechte staat van ’s lands financiën (nr. 8), de liberale gifte van 1747 om die te verbeteren (nr. 15, 18), spaarzaamheid (nr. 20, 26), verpachtingen van accijnzen (nr. 12), analyse van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten (nr. 9), verstandelijke smaak (nr. 10), wedstrijddrinken (nr. 13), de val van Bergen op Zoom in 1747 (nr. 14), nepotisme en verkoop van ambten (nr. 16, 21), de ‘onbescheiden taal van sommigen domme Roomschgezinden’ over de voordelen die de vijand ons brengt en de ‘blinden yver van ’t Protestants graauw’ dat op plundertochten uitgaat (nr. 19), politieke dweepzucht (nr. 27), pachtersoproer (nr. 22, 23).

Relatie tot andere periodieken
De Patriot werd in 1780 welwillend besproken in de Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen, omdat Wagenaar er ‘eene menigte van denkbeelden ingevlogten en ontvouwd heeft, welken altoos ter gegronder kennisse van ’s Lands Geschiedenissen en Bestuur kunnen strekken; als mede van dienst zyn, om de Lezeren de pligten van een welmeenend Ingezeten, in verschillende tydsomstandigheden, op eene treffende wyze te herinneren’ (p. 521).

Bronnen
Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen deel 2-1 (1780), p. 520-527

Exemplaren
STCN 184903394
Full text

Literatuur
¶ L.H.M. Wessels, Bron, waarheid en de verandering der tijden. Jan Wagenaar (1709-1773), een historiografische studie (z.p. 1996)
¶ Pieter Huisinga Bakker, Het leeven van Jan Wagenaar. Benevens eenige brieven van en aan denzelve (Amsterdam 1776), p. 29.

Rietje van Vliet