Poëtische Snapper (1777-1778)

Titelbeschrijving
De Poëtische Snapper, onder de zinspreuk Vrank en Vry.

Periodiciteit
De afleveringen zijn niet gedateerd maar moeten van november 1777 tot begin april 1778 zijn verschenen (23 afleveringen). Dit blijkt uit data die in het blad worden vermeld. De beoogde frequentie was eenmaal per week, maar daar werd niet de hand aan gehouden. Onder het titelblok van de afleveringen staat dat ze behoren tot het eerste deel; van een tweede deel is het nooit meer gekomen. Het blad hield op te bestaan na diverse rechtszaken.

Bibliografische beschrijving
In octavo. Vrijwel alle afleveringen hebben een omvang van 8 pagina’s.

Boekhistorische gegevens
Wie de Poëtische Snapper heeft gedrukt en uitgegeven, wordt niet bekend gemaakt, maar uit de rechtszaken die om dit blad zijn gevoerd, blijkt dat de afleveringen vervaardigd zijn in de boekdrukkerij van de Leidse boekverkoper Cornelis van Hoogeveen Junior.
De prijs per aflevering is 3 stuivers, aldus een advertentie in de Leydse Courant van 8 juni 1778. De Utrechtse boekverkoper Justus Visch, die de advertentie liet plaatsen, presenteert zich als hoofddistributeur. Hij noemt als andere verkopers: de Erven Houttuin uit Amsterdam, Daniel Vijgh uit Leiden, Dirk Vis uit Rotterdam en Nicolaes Wijnsouw uit ’s-Gravenhage. Op 12 juni 1778 trok Visch zijn betrokkenheid bij de distributie echter weer in.

Medewerkers
De auteurs moeten gezocht worden binnen het Leidse taal- en dichtlievend genootschap Kunst Wordt Door Arbeid Verkregen (KWDAV): de boekverkopers en oprichters Cornelis VAN HOOGEVEEN JUNIOR en Cornelis HEYLIGERT, en KWDAV-secretaris Karel DE PECKER, en de KWDAV-leden organist Hermanus COSTER, graankoopman Daniël RIGHOUT.
Ook de lakenfabrikanten Pieter VREEDE en Frans VAN LELYVELD zouden er volgens het mikpunt van deze ‘snappers’, Johannes le Francq van Berkhey (1729-1812), aan hebben meegewerkt. Onder de overige Leidse namen die hij in zijn eigen exemplaar noemde, bevinden zich koffiehuiseigenaar Hendrik HOGENSTRATEN, de schilder Nicolaas REYERS en ene niet nader te identificeren P. DE HEN.

Inhoud
De Poëtische Snapper profileert zich als een genootschapsblad, met statuten, notulen en beschrijvingen van de leden. Het schertsgenootschap heet de Maatschappy van Poëtische Snappers, waarvan alle leden schertsnamen dragen als Gabriel Filebout, Melchior Bedilziek, Daniel Punctueel en Sibillus Altydnieuwsgierig. Zo ook de mecenas, Jan Medicyn, met wie in werkelijkheid Berkhey wordt bedoeld. Hij is het voornaamste doelwit van de aanvallen en wordt aan het eind met veel rouwbeklag ten grave gedragen.
Het satirische blad heeft als motto meegekregen ‘Leef lang, vaar wel. of slaat gy beter geld als dit / Zo deel het rustig meê: zoo niet, bestem mijn wit’ (Horatius, Epistulae 1: 6), waarmee gesuggereerd wordt dat Berkhey beter moest leren schrijven.
Aanleiding vormden de conflicten die binnen KWDAV waren ontstaan na Berkheys lofdicht Verheerlijkt Leiden (1774). Er werden rondeeltjes over en weer gedicht waarin de ruziënde partijen elkaar verbaal te lijf gingen. Later zou Berkheys lijkdicht Vriendentraanen, gestort bij het sterfbedde van mijnen geleerden boezemvriend Joan Christiaan Schutz (1778), met in het naschrift harde woorden voor de leden van KWDAV, de druppel zijn die de emmer deed overlopen. De aanvallen van de snappers werden nog venijniger, te meer daar ze door stilistische vergelijking met Berkheys Verheerlijkt Leiden erachter kwamen dat de Vriendentraanen wel van Berkhey moest zijn.
Andere slachtoffers van de Poëtische Snapper zijn Petrus Hofstede, het Leidse taal- en dichtlievend studentengezelschap Ultra Posse Nemo Obligatur, de dichtende Leidse landmeter Pieter van Campen en de Haagse rechtsgeleerde Lambertus Julius Vitringa.
Er zijn heel wat reacties verschenen, doorgaans in de vorm van een pamfletje of gelegenheidsgedicht. Opvallend is de pastiche van nr. 4: in een identieke vormgeving en identieke stijl verscheen een Poëtische Snapper waarin het voor Berkhey juist werd opgenomen.

Relatie tot andere periodieken
De Poëtische Snapper had ‘mogelijk wel de Poëtische Spectator, Onderzoeker, Opmerker, Denker of Herdenker, of diergelijke kunnen heeten’, verklaarden de auteurs (p. 4), ‘maar wij zijn openhartig; het zal niet blijven bij eene beschouwing, onderzoeking of opmerking; onze Leden hebben het ongeluk van somtijds hunne beschouwingen enz. niet te kunnen zwijgen’.
In het blad wordt ook geageerd tegen de Nederlandsche Bibliotheek, het orthodoxe recensieblad dat indertijd in zijn geheel werd toegeschreven aan de initiatiefnemer, de Rotterdamse predikant Petrus Hofstede. Over de Noordhollandsche Courant oordeelden de snappers dat het een raar soort krant was omdat het nieuws opgeluisterd werd met rare invallen en koddige toepassingen.

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 198 E 9
Full text

Bronnen
¶ Leiden, Erfgoedcentrum Leiden, collectie Berkhey: handschriftelijke aantekeningen bij het exemplaar van Berkhey zelf.

Literatuur
¶ Rietje van Vliet, ‘Poging tot karaktermoord. De Poëtische snapper, onder de zinspreuk Vrank en Vry (1777-1778)’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 37 (2014), p. 202-215
¶ R.P.L. Arpots, Vrank en Vry. Johannes le Francq van Berkheij (1729-1812) (Nijmegen 1990).

Rietje van Vliet