Politieke Praatmoer (1784-1785)

Titelbeschrijving
De Politieke Praatmoer.
¶ Titel ongenummerde aflevering van 8 november 1784: Brief van Jannetje, de Praatmoer, Geschreeven aan haar Nicht Te Rotterdam.
¶ Titel nrs. 17 en 40: Aanhangzel van de Politieke Praatmoer.
¶ Titel gebundelde afleveringen: De Politieke Praatmoer, bestaande in Twee- en Veertig Vaderlandsche Gesprekken; Ter Wederlegging der Politieke Praatvaar en soortgelyke Partydige Geschriften en ter Bevordering van Waare Vryheid.

Periodiciteit
Het maandags weekblad verscheen van 2 augustus 1784 t/m 28 april 1785 (42 nrs. exclusief de ongenummerde aflevering en de bijlage). Extra nummers verschenen op een andere dag in de week, bijv. de nrs. 32 (dinsdag), 35 (woensdag), 38 en 42 (donderdag).
Nr. 6 van de Politieke Praatmoer is eind augustus 1784 samen met de Na-Courant in Leiden opgehaald en hun verder debiet is volgens de Nederlandsche Courant van 8 september 1784 in de stad verboden. De Hollandsche Historische Courant van 5 oktober 1784 spreekt van een gelijktijdig verbod van de Politieke Praatvaar en de Politieke Praatmoer in Rotterdam.
Nr. 8 is in Rotterdam verboden naar aanleiding van een Proces van injurie op 8 november 1784. Hierover schrijft nr. 29 van de Politieke Praatvaar: de beledigingen in de Praatmoer bleken uit de lucht gegrepen waarna 

die messieurs uitgeevers op hun bloote knieën de Justitie en die beleedigde Leden van het Vrij Corps in ’t openbaar om vergiffenis [hebben] moeten bidden, alle de kosten van Advocaaten en Procureurs moeten betaalen, moeten in de Courant die leugen herroepen en moeten nog aan de beledigde Heeren amende profitable doen, waarvoor reeds eenige duizenden geeischt wordt.

Het einde van het blad heeft te maken met het einde van de patriotse tegenhanger van de Praatmoer, de Politieke Praatvaar (1784-1785), die zijn titel had gewijzigd in de Politieke Snapper (1785). De Praatmoer ging vanaf 2 mei 1784 door het leven als de Politieke Snapster (1785-1797).

Bibliografische beschrijving
Iedere aflevering telt 4 ongenummerde pagina’s in kwarto. Het titelblok bestaat uit de titel, de datum en het volgnummer. De broodtekst is opgemaakt in twee kolommen. Om nadrukken te voorkomen heeft de drukker het slot van de nrs. 35-39 voorzien van een vignet (met muziekinstrumenten).
Het voorwerk van de gebundelde afleveringen bevat: Franse titelpagina, gedicht met annotaties ‘Op de Zinne-prent’, de titelplaat, de titelpagina met op de versozijde een kort gedicht. Sautijn Kluit (1873) beschrijft nog een spotprent die met de Praatmoer is meegeleverd, vervaardigd door de Rotterdamse graveur Joannes Hulstkamp (zie hieronder).

Boekhistorische gegevens
De colofon van nr. 4 luidt:

Te Amsterdam, by Bom en Arends; Leyden, J. Perk; ’s Hage, van Os en d’Agé; Delft, Poelman; Schiedam, Poolman; Rotterdam, Bal en Hendriksen; den Briel, Verhel; Dord, van Braam en Wanner; Nymegen, van Goor; Arnhem, Nyhof; Utrecht, Ras; en verder alöm.

Sautijn Kluit (1873) veronderstelt dat de Rotterdammers Bal en Hendriksen de uitgevers waren, omdat enkele colofons alleen hun namen vermelden. Wel zegt hij deze aanname moeilijk te kunnen rijmen met de vele gedetailleerde verwijzingen naar gebeurtenissen in Leiden. De personages Anne en Jannetje zijn blijkens nr. 39 in Leiden woonachtig.
De Praatmoer werd uitgevent bij de Leidse uitspanning de Overraam, even buiten de Hogewoerdse poort. In Amsterdam werd boekverkoper G.W. van Egmond, gevestigd in de Huidenstraat, in nr. 14 van het patriotse volksblaadje Krelis en Louw (1763-1788) in verband gebracht met de Praatmoer. In de Nederlandsche Courant van 11 april 1785 verzekert de boekverkoper met klem niets met het blad te maken te hebben, ook al komt zijn naam soms wel voor in de stok (de nrs. 34-36).
Prijs voor nr. 1: 2 duiten. Wegens de impost op periodieken is de prijs vanaf nr. 2: 3 duiten.

Medewerkers
Het blad staat op naam van William Pieter TURNBULL DE MIKKER (1758-1819). In 1785 verhuisde hij van Den Haag naar ’s Gravenzande, waar hij een van de oprichters was van de ’s Gravezandse Courant (1786). Ook na de Oranjerestauratie schreef hij menig oranjegezind en vaderlandslievend gelegenheidsgedicht. Zijn sympathie voor Oranje was zo groot, dat hij zijn bundel Mengelpoëzye (1789) heeft voorzien van een titelvignet, met daarin een zelfportret ten voeten uit en een medaillon van Wilhelmina van Pruisen op schoot. 
Tijdgenoten schreven de Politieke Praatmoer overigens toe aan de Leidse lector Johannes LE FRANCQ VAN BERKHEIJ (1729-1812). Dat was niet geheel bezijden de waarheid, want volgens Arpots (1990) heeft Berkheij bijdragen geleverd aan de nrs. 19, 23-25.

Inhoud
Orangistisch opiniërend blaadje in de vorm van een samenspraak tussen twee volksvrouwen, Anne en Jannetje. Veel gebeurtenissen en personen die ter sprake komen, hebben een Leidse context. Maar ook komen voorvallen uit andere steden en provincies aan de orde. Zo staan er ingezonden brieven in, gericht aan Jannetje, over Ootmarsum (nr. 21: over de patriot Jan Willem Racer) en over Deventer (nr. 23: over de Deventerse vrijkorporist Nienaber).
In de nrs. 23-24 vertelt Jannetje over een samenspraak die ze gevoerd heeft met een deugdzame mevrouw Burgerhart, die zich als een soort mentrix van Jannetje manifesteert. Nr. 29 bevat een vertaling uit nr. 102 van de Courier du Bas-Rhin (22 december 1784), over de staatkundige plannen van de patriotten. In nr. 32 staat een dichtstuk ‘Ter verjaaring van Neerlands stadhouder’. De Bylagen tot De Politieke Praatmoer (bij nr. 42) bevat een dichtstuk, opgedragen ‘Aan de Braave en Weldenkende Byltjes, van ’s Lands Admiraliteits Werf, te Amsterdam’.

In de ’s Gravenhaagsche Courant van 8 november 1784 wordt een reactie aangekondigd: Brief van communicatie, geschreven door Jannetjen de Praatmoer, aan haar nicht, welke voor alle beminnaars der nieuwstyding onontbeerlyk is. Het werd op 20 december 1784 beantwoord met Antwoord aan Jannetje de praatmoer, van haar nicht te Rotterdam (1784). 
In de Leydse Courant van 6 september 1784 reageert Jan Hendrik de Lannoy, commandant van het garnizoen dat in Leiden gelegerd was, op de lastertaal over hem in nr. 6 van het ‘eerrovend Schotschrift’ de Praatmoer.
Het opruiende karakter van onder meer de Praatmoer werd zo gevreesd dat Rotterdamse en Amsterdamse boekverkopers in 1788 – na de Oranjerestauratie en zelfs enkele jaren na het beëindigen van de Praatmoer – werd aangezegd

zich te wachten, van het doen Drukken, Uitgeven of Verkoopen, van zekere Blaadjes, genaamt: de Hedendaagsche Prater, de Praatmoer, de Praatvaar, de Nieuwsvertelder, Louw en Krelis, Grietje en Diewertje, de Snapster, Jaap en Teunis, Hendrik en Cornelis, of andere dergelyke Blaadjes, waar in eenige Kerklyke of Politique bedenkingen voorkomen, of Magistraats-Personen of Particuliere beledigt worden. (Rotterdamse Courant 14 juni 1788, Delfsche Courant 17 juni 1788)

Relatie tot andere periodieken
Het blad is gericht tegen zijn patriotse tegenhanger, de Politieke Praatvaar (1784-1785). Ook het Leidse patriotse blad De Batavier (1784-1787) moet het ontgelden, met name in de afleveringen die Berkheij heeft geschreven. De Batavier op zijn beurt haalt ook flink uit naar de Praatmoer (nrs. 4, 6). Ook in de Verzaamelaar (1784-1785) is stevige kritiek op de Praatmoer te lezen (onder meer de nrs. 7, 8 en 11).
De spreeksters van de Praatmoer reageren vaak op teksten uit contemporaine patriotse kranten en tijdschriften. Zo maakt de Praatmoer de patriotse schrijver Pieter ’t Hoen uit voor ‘de Utrechtsche rekel en hoensche schooljongen’. De volksblaadjes van de Leidse patriotse uitgever Koenig krijgen het er behoorlijk van langs.
Nr. 8 van de Praatmoer behandelt de voorvallen die beschreven staan in nr. 9 van de Philip Verbrugges Hardloper van Staat (1784).
Opvolger is de Politieke Snapster (1785-1797), waarin dezelfde personages Anne en Jannetje het woord voeren. 

Exemplaren
¶ Den Haag, Koninklijke Bibliotheek: 664 J 15
¶ Full text

Literatuur
¶ Rietje van Vliet, Elie Luzac (1721-1796). Boekverkoper van de Verlichting (Nijmegen 2005)
¶ Rietje van Vliet, ‘Leiden and censorship during the 1780s. The Overraam affair and Elie Luzac on the freedom of the press’, in: J.W. Koopmans (red.), News and politics in early modern Europe (1500-1800) (Leuven/Parijs/Dudley 2005), p. 203-219
¶ Ton Jongenelen, Van smaad tot erger, Amsterdamse boekverboden 1747-1794 (Amsterdam 1998), p. 56 (nr. 183)
¶ R.P.L. Arpots, Vrank en Vry. Joannes le Francq van Berkheij (1729-1812) (z.p. 1990), p. 223
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘De Politieke Praatvaar en Praatmoer, Snapper en Snapster’, in: De Nederlandsche Spectator (1873), p. 266-269, 274-275, 282-283 (overdruk)

Rietje van Vliet