Politieke Praatvaar (1784-1785)

Titelbeschrijving
De Politieke Praatvaar.
¶ Titel gebundelde afleveringen: De Politieke Praatvaar, bestaande in twee-en-vyftig Vaderlandsche Gesprekken; ter bevordering van waare Vryheids-Liefde en Burgertrouw.

Periodiciteit
Het zaterdags weekblad verscheen van 22 mei 1784 t/m 9 april 1785 (52 nrs.).
Losse afleveringen werden regelmatig verboden. Dat was bijvoorbeeld het geval op 9 september 1784 in Leiden. Na protest van de uitgever werd dit verbod op 11 september 1784 weer ingetrokken. In Rotterdam werd het blad op 30 september 1784 verboden; nadien werd het blad vanuit Delfshaven gedistribueerd. Naar aanleiding van het Rotterdamse verbod schreef de uitgever: Het door de regeering van Rotterdam van de hand geweze Request over de Politieke Praatvaar met eenige bijvoegingen (1784). In Amsterdam werd de Praatvaar op 26 augustus en 9 september 1784 verboden.

Bibliografische beschrijving
De afleveringen tellen nominaal 4 ongenummerde pagina’s in octavo (nr. 20 is een dubbelnr., nr. 52 een half nr.). Het titelblok bevat behalve de titel ook de datum en het volgnummer. De broodtekst is in twee kolommen opgemaakt. Het voorwerk van de gebundelde jaargang bestaat uit een titelpagina en een ‘Bericht van den Uitgever’.
In een beperkt aantal afleveringen staan advertenties van de uitgever zelf.

Boekhistorische gegevens
Impressum: ‘Te Leyden, By C.F. Koenig, Boekverkooper op het Rapenburg, over de Academie’. 
Oplage: 2200 stuks per week. Van Goinga (1993) vermoedt dat de Rotterdammer Jan de Leeuw als correspondent/tussenhandelaar wekelijks 500 exemplaren afnam.
Winkelprijs per aflevering: 2 duiten (1 oortje). Vanaf nr. 13 prijsverhoging wegens hoge impost: 3 duiten. Incidentele prijsverhoging voor nr. 34 wegens extra vrachtkosten bij ‘besloten water’; in Leiden blijft de prijs gelijk. Prijs voor correspondenten en tussenhandelaren per staffel van 25, 50 of 100 nrs.: 5, 9 resp. 16 stuivers.

De patriot Christoffel Frederik Koenig werd op 3 augustus 1782 ingeschreven als vrijmeester van het Leidse boekverkopersgilde. Omdat zijn ‘duite-Negotie’ nogal wat kritiek ontlokte, schreef hij zijn Koninklijke Verdediging, en gedagten inzonderheid over het te hoog in prys stellen der boeken […] (Leiden 1784), gevolgd door Koninklijke verdediging, tweede stuk. Of De hoogmoed van Daniel Vygh, gefnuikt (Leiden 1784).
Ondanks het commercieel exploiteren van de markt voor goedkope tijdschriften redde Koenig het niet. Reeds in het voorjaar van 1785 rezen er financiële problemen, die in april 1786 leidden tot zijn faillissement. Van Goinga (2008) meldt dat hij in het voorjaar 1785 enkele zelfmoordpogingen heeft ondernomen.

Medewerkers
De schrijver van de Politieke Praatvaar was volgens de Politieke Praatmoer, aldus het ‘Bericht van den Schryver’, een ‘zekere Medicynmeester [die] zyn brein en Pen nutteloos acht, om verder eene Landverdervende en Tweedracht kweekende Praatvaar te schryven’. Bedoeld is Pieter VAN SCHELLE (1749-1792), stadsdokter te Leiden. Hij sympathiseerde met de patriotten, nam met eigen geschriften deel aan het politieke debat en moest na de Oranjerestauratie de wijk nemen naar Duinkerken. Daar zou hij de uitgever Van Schelle & Comp. oprichten.
Zeer waarschijnlijk was Van Schelle niet de enige schrijver van de Praatvaar. Volgens het Vervolg op den Batavier [1787] (p. 9) zouden er meerdere auteurs bij betrokken zijn geweest. Zo wordt hier ook de Leidse advocaat Jan STEENWINKEL (1754-1812) als schrijver in verband gebracht met het blad. De Leidse predikant François Adriaan van der Kemp (1752-1829) wordt eveneens genoemd als mede-auteur, maar als dit al correct is, dan moet dit voor zijn vertrek uit Leiden (voorjaar 1785) zijn geweest.
Overigens staat de opvolger van de Praatvaar, de Politieke Snapper (1785), in de historiografie ook op naam van Steenwinkel en Van Schelle.

Inhoud
Patriots opiniërend volksblaadje in de vorm van een samenspraak tussen Jaap en Piet, in nr. 29 met Meester Albertus en in nr. 31 met Louris. Een enkele keer staat er een al dan niet gefingeerde ingezonden brief in. Het blad is bestemd voor minvermogenden die moeten worden gesterkt in, zo niet bekeerd tot het patriottisme. Burgerdeugden worden verbonden met de politieke idealen op het gebied van ‘Vaderland en Vryheid’. 
Het tweetal bespreekt gewichtige zaken als de Akte van Consulentschap, de positie van Willem IV als Eminent Hoofd, het nut van vrijkorpsen en het verval van de koophandel. Ook lokale gebeurtenissen komen ter sprake, met name in Leiden en Rotterdam. Zo halen Jaap en Piet stevig uit naar figuren als Kaat Mossel, Jan Pollepel en Trago. 
Reacties op de Politieke Praatvaar zijn niet alleen te vinden in de Politieke Praatmoer, maar ook in een pamflet als Brief aan de Politieke Praatvaar; gevonden aan de Leydsche trekvaard, en om deszelfs merkwaardigheid in het licht gebracht, door een liefhebber van Praatvaaren en Praatmoeren (Leiden, vals impressum 1784). Deze reactie, geschreven door ene ‘Ernestus Ironiecus’, wordt ten onrechte toegeschreven aan de Leidse orangistische boekverkoper en publicist Elie Luzac.

Het opruiende karakter van onder meer de Praatvaar werd zo gevreesd dat Rotterdamse en Amsterdamse boekverkopers in 1788 – na de Oranjerestauratie en zelfs enkele jaren na het beëindigen van de Praatvaar – werden aangezegd

zich te wachten, van het doen Drukken, Uitgeven of Verkoopen, van zekere Blaadjes, genaamt: de Hedendaagsche Prater, de Praatmoer, de Praatvaar, de Nieuwsvertelder, Louw en Krelis, Grietje en Diewertje, de Snapster, Jaap en Teunis, Hendrik en Cornelis, of andere dergelyke Blaadjes, waar in eenige Kerklyke of Politique bedenkingen voorkomen, of Magistraats-Personen of Particuliere beledigt worden. (Rotterdamse Courant 14 juni 1788, Delfsche Courant 17 juni 1788)

Relatie tot andere periodieken
Opvolger is de Politieke Snapper (1785), eveneens een samenspraak tussen Jaap en Piet, en uitgegeven door Koenig.
De orangistische tegenhanger de Politieke Praatmoer (1784-1785) en de Na-Courant (1783-1784) moeten het dikwijls ontgelden; de Post van den Neder-Rhijn (1781-1787) wordt uitsluitend instemmend aangehaald.

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: 1012 B 36 (nrs. 1-52)
¶ Full text

Literatuur
¶ Hannie van Goinga, ‘De Politieke Praatvaar, De Politieke Snapper en De Politieke Nalezer. Een blik op de context van drie patriotse volksblaadjes’, in: Pieter van Wissing (red.), Stookschriften. Pers en Politiek tussen 1780 en 1800 (Nijmegen 2008), p. 59-72
¶ Hannie van Goinga, ‘Een blik op de praktijk van de Nederlandse boekhandel omstreeks 1785. Christoffel Frederik Koenig, uitgever van volksblaadjes, Leiden 1782-178’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 25 (1993), p. 39-72
¶ W.P. Sautijn Kluit, ‘De Politieke Praatvaar en Praatmoer, Snapper en Snapster’, in De Nederlandsche Spectator (1873), p. 266-269, 274-275 en 282-283.

Rietje van Vliet