Praatzieke Arlequin (1784)

Titelbeschrijving
De Praatzieke Arlequin, aan de Tafel der Vrywilligers, Handelende over de Daaden van veele laage Schepsels in deeze Tegenwoordigen Tyd, eerste byeenkomst Een Stukje onöntbeerlyk voor de Leezers van het geachte Weekblad De Vredebazuin.
De titel van de tweede aflevering luidt, vanaf ‘Tegenwoordigen Tyd’: ‘tweede byeenkomst Een Stukje zeer raar Grappig & Interessant’.

Periodiciteit
Er zijn niet meer dan twee afleveringen (‘byeencomsten’) bekend, verschenen in juni 1784. Het was blijkens een opmerking aan het einde van de tweede aflevering de bedoeling te vervolgen.

Bibliografische beschrijving
Blad in octavo, doorgepagineerd van p. 1 t/m 32. De afleveringen tellen elk 16 bladzijden, hebben een eigen titelpagina met lege versozijde, waarna op de derde bladzijde short title, nummeraanduiding en tekst volgen.

Boekhistorische gegevens
Volgens de titelpagina’s: ‘Juny 1784. De prys is 4 st.’

Inhoud
In de eerste aflevering inviteert Arlequin zichzelf aan een herbergtafel, die bezet wordt door patriotse vrijwilligers, die overigens nauwelijks een bijdrage aan het gesprek leveren. Arlequin stelt heikele onderwerpen aan de orde, die een vooral Rotterdamse achtergrond hebben. Het algemene discussieonderwerp is: de ene mens heeft meer voorrechten dan de ander. Het Rotterdamse orangistische gajes mag bijvoorbeeld ongestoord (oranje) lintjes en strikjes dragen, terwijl de patriotten dat niet is toegestaan. Orangisten vinden dat de Post van den Neder-Rhyn verboden moet worden, maar de Vredebazuin mag ongestoord voortschrijven. Verder worden genoemd de erotische escapades van indertijd bekende Rotterdamse (prof. Vink), Leidse en Haagse orangisten; en die van anderen (Kloppenburg, Hofhout, Peiffers).

De tweede aflevering heeft veel meer van het genre van de Toverlantaarns waarin achtereenvolgens beelden/onderwerpen met commentaar (door Arlequin in dit geval) aan de orde komen. De tekst spreekt van de vertoning van ‘Chinese schimmen’. Achtereenvolgens passeren de revue: de dood van Capellen; rellen in Leiden; de biografie van de orangistische drukker Hendrik Arends te Amsterdam; erotica rond de joden Punts en Swartsouw en nog anderen. Over Arends staat het volgende gedicht:

HENDRIK ARENDS te Amsterdam
Die, als een Mof in Nederland kwam,
berooid van goed, ontbloot van kleêren,
Die by de Lui ging schoenen smeeren,
Gelyk de vuilste smoussen doen,
By Lieden van ’t geringst fatsoen! –
Die schraale mof, daar elk van bang was,
Om dat Hy juist een duitsche slang was!
Wist door zyn assurante Tong,
Te dingen, daar nooit een ander dong,
En door zyn langaanhoudend smeeken,
Het steenen hart aan stuk te breeken;
Waar door Hy dubble winst genoot;
Waar uit zyn eersten opkomst sproot!

Met een kleen tafeltje vol boeken,
Ging Hy op reis, van Stad tot Stad;
Wist alle Moffen op te zoeken,
Die Hy dan rasch bedrogen had,
Met zyn verlepte en slegte prullen,
’t Gemeenste soort dat men ooit vond! –
ô ARENDS met uw BROERS te kullen,
Geraekte gy op vaster grond! –
Digt by den ONVOLMAAKTEN TOORN,
Op ’t Hoekje van de MOLLESTEEG,
Smaakt gy meer vreugd als van te vooren,
Toen gy van de Armoê EETEN kreeg. –
Men gunt u waarlyk vergenoegen,
Maar zyt die gunst geheel onwaard’! –
Met Schaglary, maar met geen zwoegen,
Hebt gy uw geld, uw goed vergaart! –
Nu stryd gy door uw NA-COURANTEN,
Met VRYHEID, met den braven POST!
Dan! ’k zie u nog met all’ uw klanten,
d’Oranje wagen afgehost –
In de allerdiepste kuil neerdalen,
En met uw HALS ’t gelag betalen.

Exemplaren
¶ Leiden, Universiteitsbibliotheek: THYSPF 16418-16419

André Hanou