Protocole Jakobs (1799-1800)

Titelbeschrijving
De Protocole Jakobs, Soone Johans, Soone Balthazars, Die de Vryheid der Gaulen, ende de goede uytvoering hunner Wetten lief heeft.

Periodiciteit
De afleveringen zijn niet gedateerd. De Vigne (1873) en Smeyers (1975) melden dat het blad van start is gegaan na de parlementaire coup van 30 Prairial VII (18 juni 1799) en dat de doorlooptijd 9 maanden was. 
Er zijn drie delen (‘boeken’) met 16, 13 resp. 12 nrs. (‘afdeelingen’). Aan het slot van nr. III-12 wordt een vervolgaflevering aangekondigd, wat erop duidt dat hetzij het blad abrupt is geëindigd, hetzij er meer afleveringen zijn verschenen die evenwel niet bewaard zijn gebleven.

Bibliografische beschrijving
De afleveringen bevatten 16 pagina’s in octavo. Het titelblok bestaat – met uitzondering van de nrs. 1 van ieder deel – uit het boek- en volgnummer, het titelvignet en de titel. In deel 1 bestaat het titelvignet uit een tweetal putti rond een obelisk, in deel 2 uit boeken op een console met guirlandes, in deel 3 twee spelende putti in een landschap.
De broodtekst is op de plaatsen waar in de tale Kanaäns wordt gesproken, in gotische letters gezet. Toen men over de onleesbaarheid van die letters begon te klagen, nam de schrijver zich voor het beleid in dezen te wijzigen, zij het dat ‘de Belgische wanschepsels’ nog steeds in gotische letters aan de kaak zullen worden gesteld (nr. I-6).
De aparte titelpagina van de nrs. 1 van de drie delen dient tevens als titelpagina van het deel. Het titelvignet op deze titelpagina is per deel verschillend. De delen tellen respectievelijk 211, 262 en 184 doorgenummerde pagina’s.

Boekhistorische gegevens
Colofon nr. 2: ‘Tot Gend, uyt de Drukkery van Emm. T’Serrancx [sic], ontrent ’t Goot Kanon’.
Emmanuel t’Servranckx (t’Servrancx) heeft meer tijdschriften gedrukt, zoals Dagelyks Nieuws van Vader Roeland (1792-1793) en Den Kleynen Post (1805).

Medewerkers
Verschillende afleveringen zijn ondertekend met de letters ‘J.J.A.’, waarachter Jacob Jan ANTHEUNIS (1758-?) schuilgaat. Vanaf nr. II-13 ondertekent hij met zijn naam voluit.
De vonckist Antheunis was in 1793 – na de Brabantse Omwenteling en tijdens de Oostenrijkse Restauratie – uitgeweken naar Parijs. Daar belandde hij in de gevangenis, na naar eigen zeggen ervan beschuldigd te zijn Le Vrai Brabançon (1790) te hebben geschreveneen geschrift waar de conservatieve statisten gelukkig mee waren (zie bijv. nrs. I-1 en I-4). Het moet om die reden zijn geweest dat de statistische voormannen Hendrik van der Noot, Petrus van Eupen, Jan Jozef Raepsaet en Muller (?) in nr. 8 van de Briefwisseling tusschen Vader Gys (1799) de oude vrienden van Antheunis worden genoemd (p. 75).
Antheunis keerde tijdens de eerste Franse bezetting (1792-1793) terug naar Gent. Hij was ondanks zijn weerzin tegen het Schrikbewind onder Robespierre groot aanhanger van de Franse Republiek en voorstander van de inlijving van België bij Frankrijk. Verder was hij een groot pleitbezorger van ‘de opregte taal der Vlamingen’ en heeft enkele Nederlandstalige komedies en treurspelen op zijn naam staan. Ook publiceerde hij met steun van het Franse bestuur de Gazette van Belgis (1798), die al snel werd omgedoopt tot de Vlaemsche Gazette.
Smeyers (1975) noemt ook de Gentse dichter Pieter Johan ROBYN (1768-1823) als een van de medewerkers van Protocole Jakobs.

Inhoud
Met het woord ‘Protocole’ in de titel wordt gerefereerd aan enerzijds de betekenis van tegenpruttelen en redekavelen en anderzijds het protocol als getrouw verslag door een bevoegd persoon (WNT). De teksten die met gotische letters zijn gedrukt, zijn in quasi oudtestamentische taal geschreven.
De schrijver van de Protocole Jakobs wil, aldus Smeyers (1975), de knevelarijen van de bezetting aanklagen en het volk beschermen tegen de willekeur van de commissarissen van het Franse bestuur. Antheunis verzet zich tegen het misbruik dat Gentse ambtenaren van hun positie maken en maakt hen uit voor schurk (‘roffiaan’). De niet aflatende reeks revolutionaire Gentenaren die met naam en toenaam van corruptie worden beticht, mondt reeds in deel 1 uit in de ‘Legende der Nederlandsche Roffianen en Stroopers’. Smeyers:

Antheunis heeft het over de graanwoeker, de verzonnen samenzweringen, de verarmde boeren, de slechte behandeling van de dienstplichtigen. Hij verzet zich tegen de conscriptie en tegen de wreedheid waarmee de ‘Brigands’ worden behandeld. Anderzijds toont hij zich zeer onderdanig tegenover het nieuwe Frankrijk dat niet langer ‘de Priesters en Edellieden voor aerdsche Goden’ aanziet, en hij vindt, tot aan de opkomst van Napoleon, geen woorden genoeg om vrij verward maar bij iedere gelegenheid zijn republikeinse overtuiging te uiten.

Van der Haven (2023) wijst op de agres­sieve toon die Antheunis regelmatig aanslaat. ‘Als we evenwel goed kijken naar wie hij viseert, dan valt het op dat hij het vaak gemunt heeft op reeds afgezette functionarissen, of op onbeduidende ambtenaren in nabijgelegen dorpen als Lochristi’. Ook andere publicisten worden in de Protocole zwart gemaakt. De Brabantse Omwenteling wordt gezien als een ‘verraden revolutie’.

Relatie tot andere periodieken
Protocole Jakobs fulmineert regelmatig tegen de Sysse-panne (1795-1798, 1814) van de Gentse dichter, schrijver en publicist Karel Broeckaert. Antheunis noemt hem en zijn mederedacteurs op geld beluste schurken, haters van het volk en van de Franse Republiek. De schrijvers van de Briefwisseling tusschen Vader Gys en verscheyde andere geleerde persoonen van zynen tyd (1799), die hun blad positioneren als de opvolger van de Sysse-Panne, nemen het voor Broeckaert op. In de Briefwisseling wordt Antheunis als een rabiaat scheldkanon neergezet.

Exemplaren
¶ Gent, Universiteitsbibliotheek
¶ Full text deel 1deel 2 en deel 3

Literatuur
¶ Kornee van der Haven, ‘Elk was saus. Karel Broeckaert, De sysse-panne (1795-1798) en de Gentse satirische tijdschriften’, in: Lars Bernaerts en Lieselot de Taeye (red.), Rebellie in de Gentse letteren. Literaire stroppendragers van de middeleeuwen tot nu (Tielt 2023), p. 148-161
¶ J. Smeyers, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, deel 6 (Antwerpen/ Amsterdam 1975), p. 485-557, aldaar p. 548-552
¶ J.O. de Vigne, ‘De Zuidnederlandsche schrijvers van het tijdstip der Fransche Overheersching (1795-1815)’, in De Vlaamsche Kunstbode 3 (1873), p. 72-78, aldaar 72-75
¶ Ph. Blommaert, De Nederduitsche schrijvers van Gent, 12e-19e eeuw (Gent 1861), p. 382-383.

Rietje van Vliet
update 1-3-2023