Prullemand en Apollo (1805)

Titelbeschrijving
De Prullemand en Apollo, in vyftien comische vertoogen, door Bruno Daalberg, M.D.
Titelvarianten:
De Prullemand (nrs. 1-4).
De Prullemand, in het vervolg Apollo (nr. 5)
Apollo (nrs. 6-15).

Periodiciteit
Van dit weekblad zijn 15 afleveringen verschenen, gedateerd van zaterdag 2 februari 1805 t/m zaterdag 11 mei 1805.
De reden van stopzetting is niet duidelijk. Het besluit lijkt ondanks de samenspraak tussen Apollo en de uitgever in nr. 15 vrij plotseling te zijn genomen, te meer daar er nog een vertoog op de plank lag. Dit werd een maand later onder de titel ‘De opgaande Zon’ geplaatst in het Amsterdamse periodiek De Ster (3 en 5 juni 1806). Ook de advertentie in de Ommelander Courant van 11 juni 1805 duidt erop dat het einde nog niet verwacht werd. Daarin wordt namelijk geadverteerd voor 15 nrs. met de mededeling dat het alle zaterdagen vervolgd zal worden.

Bibliografische beschrijving
De afleveringen tellen 8 pagina’s in groot octavo; nr. 5 is een dubbelnummer.
Het voorwerk van de gebundelde afleveringen bevat de titelpagina, ‘Andere Werken van denzelfden geestigen Schrijver’, inhoudsopgave, pagina met het motto ‘Ook de knikker heeft zijn schaduwe’, franse titelpagina met ‘De Prullemand’ en als motto ‘Etiam pilus habet umbram suam. PUBL. SYRUS.’ (vert. Zelfs één haar heeft een schaduw).

De afleveringen en de pagina’s zijn doorgenummerd ondanks de variatie in titels. Om die reden worden de Prullemand en Apollo als één tijdschrift gezien, zoals ook de uitgever dat indertijd deed.

Boekhistorische gegevens
Blijkens het impressum is het blad uitgegeven ‘in Den Haag Bij J. Immerzeel, Junior’. Als overige verkoopadressen worden in nr. 5 genoemd:

Te Amsterdam van Vliet, Timmer, van Kesteren. Rotterdam Vis, van den Dries, Hofhout, Locke. Haarlem Loosjes en Walré. Leyden Wed. Cyfveer, van Tiffelen, du Mortier, Herdingh. Dordrecht Blussé, van Braa, de Haas. Delft Regeer. Middelburg van Benthem. Vlissingen Corbelyn. Groningen Oomkens. Leeuwarden Cahais. Utrecht van der Schroeff. Arnhem Troost. Bosch Palier. Zwolle de Vri.

Prijs per aflevering: 1½ stuiver (met uitzondering van dubbelnr. 5, dat 2½ stuiver kostte).
Immerzeel bracht een aantal afleveringen opnieuw uit onder de titel Nog wat lectuur op het ontbijt en de theetafel van den Heer Professor van Hemert aangeboden door Bruno Daalberg (1806). Dit werd in 1851 door de Haagse uitgever K. Fuhri opnieuw uitgegeven onder de titel Komische Vertoogen, gevolgd door: nog wat lectuur bij ontbijt- en theetafel.

Medewerkers
Het tijdschrift verscheen anoniem; de naam Bruno Daalberg staat alleen vermeld op de titelpagina van de gebundelde afleveringen. Lange tijd wist men dus niet wie de schrijver was van de Prullemand en Apollo.
Maar niet lang na het verschijnen van de titelpagina vermoedde men dat de Gelderse patriot en schrijver Petrus DE WACKER VAN ZON (1758-1818) erachter schuilging. Naast zijn redacteurschap van Janus (1787) was hij onder het pseudoniem Bruno Daalberg redactioneel ook betrokken bij andere tijdschriften, zoals De Ster (1806). Daalberg schreef ook enkele romans, zoals Willem Hups (1805) en Jan Perfect of De weg der volmaking (1817).
Mogelijk heeft ook de jurist Jacobus SCHELTEMA (1767-1835) er bijdragen aan geleverd. Deze voormalige patriot bekleedde eind achttiende eeuw diverse bestuursfuncties maar staat vooral bekend om de vele geschiedwerken die hij produceerde. Hij leverde bijdragen aan diverse maand- en weekbladen.

Inhoud
In de Oprechte Haarlemse Courant van 9 februari 1805 kondigt de uitgever het nieuwe weekblad aan:

[Het] Weekblad, dat door dezelfs nederigen Naam van De PRULLEMAND, misschien weinig attentie zal trekken van menschen die niet gaarne hunnen tyd besteden aan het lezen van Prulschriften; doch dit evenwel, zoo de Uitgever zich vleit, noch van den kant van echte Geestigheid, noch van den kant van smaak en kennis voor eenig oorspronkelijk voortbrengzel van dien aart, zoo van vroegeren als hedendaagschen tyd zal behoeven te wyken.

De schrijver wil de lezer vermaken en verlichten, doen lachen en doen denken, ‘door het ridendo dicere verum nut aan te brengen’ (nr. 15). De spottende, ironische en vaak ook satirische toonzetting doet opvallend modern aan:

Lezer! span alle vermogens uwer ziel in: doe u zelven geweld aan en verbeeld u – eene Mand. Verbeeld ‘er u dan nog verder eene Hand bij: en vereenig nu deze twee denkbeelden in dier voege in uwe ziel, dat gij u voorstelt die hand wekelijks iets uit die mand te zien opschommelen, en dan zal dat iets een Nommer van dit ons onsterfelijk Weekblad zijn. (nr. 1)

Ook maakt hij, net als eertijds in de Janus, gebruik van sterniaanse layout-grapjes. Het blad is dankzij de aanwezigheid van Antonius Morellus, een zure moralist, een beetje spectatoriaal, ware het niet dat ook het spectatorpersonage zelf te kijk wordt gezet.
De schrijver presenteert zich als een arme broodschrijver die zich bezighoudt met onbeduidende dingen die eigenlijk het opmerken niet waard zijn. De prullenmand bevat een ongeordende hoeveelheid onderwerpen die mensen hebben weggeworpen, maar die de schrijver er weer uit heeft gehaald. Daarmee wordt hij letterlijk een prulschrijver, die zich niet te min voelt om quasi-geleerd een essay te schijven over het fenomeen koffiehuis.
De meeste vertogen hebben een algemene strekking. Verwijzingen naar de actuele politiek vindt men er niet in. Alleen nr. 11 speelt in op de politieke gebeurtenissen vanaf het herstel van het stadhouderschap in 1747/48. Van waanwijsheid moet de schrijver niets hebben. Wetenschap die maatschappelijk irrelevant is, heeft geen bestaansrecht.
Aan het einde van nr. 5 staat een brief van de uitgever over het debiet. Twee ‘correspondenten’ hadden afleveringen teruggestuurd met de mededeling ‘Met prullen of prullemandes houde ik mij niet op’. De opmerking had hem een slapeloze nacht bezorgd. Vanaf nr. 6 is het blad dus omgedoopt tot het verhevener Apollo. Dat de god Apollo niet onsterfelijk is, blijkt uit nr. 15. Daar staat een dialoog tussen Apollo en uitgever Immerzeel dat het blad moet worden opgeheven, omdat het niet meer gelezen wordt.

Exemplaren
¶ Amsterdam, Universiteitsbibliotheek: UBM 552 C 20
Full text

Literatuur
¶ Pieter van Wissing, ‘“Heethooftige en speculateur”. Petrus de Wacker van Zon (1758-1818)’, in: Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 24 (1992), p. 175-199
¶ Tineke Top, ‘De Prullemand en Apollo van Bruno Daalberg: een schets van een “verlicht” tijdschrift’, in: Secrete Penitentie (1991) 9, p. 51-67
¶ Pieter Scheltema, Het leven en de letterkundige verrigtingen van den geschiedschrijver Mr. Jacobus Scheltema, met portret (Amsterdam 1849), p. 143.

Rietje van Vliet